Kunstenaarsboeken (4): Choreographic Toolbox (deel 1)
A book is a sequence of spaces. Each of these spaces is perceived at a different moment – a book is also a sequence of moments.
– Ulises Carrión, The New Art of Making Books, 1975
Dat dansers, choreografen of performers boeken maken is op zich niet uitzonderlijk. Een voorbeeld is de mooie reeks A Choreographer’s Score van Anne Teresa De Keersmaeker en Bojana Cvejić, uitgegeven door het Mercatorfonds in Brussel en respectievelijk gewijd aan de voorstellingen Fase, Rosas danst Rosas, Elena’s Aria en Bartók (2012), En Atendant en Cesena (2013), en Drumming en Rain (2014). Dat makers resoluut voor een andere aanpak en een ander concept kiezen, zodat niet alleen momentopnames op een podium ‘puur’ gedocumenteerd worden, kan toch enigszins verbazen. Recent bereikten mij drie publicaties van dansers en performers – Janne-Camilla Lyster (1981), Femke Gyselinck (1983) en An Onghena (1992) – die uiteraard voortkomen uit hun eigen discipline, maar die ook te relateren zijn aan bewegingen, gebaren, expressievormen en sequenties inherent aan de ruimte van het boek als ‘een opeenvolging van momenten’, zoals Ulises Carrión het stelde, de legendarische dichter, kunstenaar, uitgever en oprichter van Other Books and So in 1975 in Amsterdam, de eerste boekhandel gewijd aan kunstenaarspublicaties.
Janne-Camilla Lyster, Choreographic Toolbox I. Metamorphoses, Oslo, Koreografisk Forlag, 2023, kartonnen doos (30 x 22,5 x 2,8 cm), 100 exemplaren, met acht drukwerken: Seismographic Workbook (24 pagina’s, 28,5 x 20,8 cm), Experiential Reflection / Workbook (12 pagina’s, 28,5 x 20,8 cm), The Back of the Embroidery (8 pagina’s, 21 x 10,5 cm), Index of Pause (1 dubbelgevouwen pagina, 28,5 x 14 cm), Cross-pollination Form (4 pagina’s, 28,5 x 14,4 cm), [What I know] (enkelzijdig bedrukte kaart, 21 x 21 cm), Polyphonic essay (30 dubbelzijdig bedrukte kaartjes, 10 x 10 cm, met teksten van Theo Barth, Quim Bigas, Bojana Cvejić, Nikolaus Gansterer, Goran Sergej Pristaš), Contents (1 pagina, 21 x 15,5 cm).
De inhoud van Choreographic Toolbox I. Metamorphoses van de Noorweegse Janne-Camilla Lyster, redactrice van Dansekunst en professor choreografie aan de Oslo National Academy of the Arts, komt op zijn zachtst gezegd nogal enigmatisch en abstract over. Als de doos een mentale ruimte voor uiteenlopende ‘mogelijke’ gedachten, ideeën en scenario’s voorstelt, dan belichaamt de inhoud ervan – geniete boekjes, brochures, velletjes papier en kaartjes, door ontwerper Kristoffer Busch buitengewoon terughoudend en helder vormgegeven – een aanleiding tot een ‘verkenning’ van de eigen gebaren, zowel van de auteur als van de lezer. Lyster zelf omschrijft dit kunstenaarsboek als ‘een verzameling hulpmiddelen voor verbeelding. Het boek reikt analoge technologieën aan die kunnen fungeren als een uitgebreide verbeelding. Als individuele gebruiker kan je ermee werken tussen verschillende producties of processen in, met als doel nieuwe ideeën en materiële verbindingen tot stand te brengen. De tools zijn een uitnodiging om deel te nemen aan oefeningen en procedures voor creatie, verkenning en reflectie. Deze publicatie is het resultaat van het onafgebroken enthousiasme van de auteur voor de prefiguratieve fase van een creatie: wanneer dingen van niets naar iets bewegen.’
Wat deze uitgave bijzonder maakt, zijn de ruime opvattingen en de aangereikte suggesties over wat ‘choreografie’ kan zijn – terloopse handelingen, onbewuste gestes, de sensibiliteit voor omgevingsgeluid, onopvallende sporen die achterblijven – zonder dat er iets concreets beweerd of geïllustreerd wordt. In een van de delen schrift Lyster: ‘Het stellen van een vraag kan vaak de eerste aanzet zijn tot beweging, verandering of transfiguratie. Omdat een vraag op zichzelf een beweging is: een zacht duwtje waarmee iets op een vaste plaats wordt verstoord. Tijdens het werken lijkt het herformuleren van wat ik weet of van wat ik dacht te weten en wat ik niet weet, op de contrapposto, de verschuiving van je lichaamsgewicht van de ene naar de andere voet, die al meteen overgaat in een reeks andere posities – een vormgegeven verandering. Een vraag verandert zachtjes de ervaring van het denken, wat op zijn beurt weer de ervaring verandert van welke positie of houding dan ook. Een vraagteken creëert een delicate scheur in het oppervlak van een bewering. Het openbaart een wrijving, zoals bij een aanraking: de hand die een oppervlakte voelt. En door iets aan te raken is de beweging al begonnen.’ Wie het deksel van deze enigmatische doos voor het eerst optilt, wordt zonder er bewust van te zijn zelf al onderdeel van een perspectiefverruimende choreografie.
Femke Gyselinck, Joris Kritis, Robbrecht Desmet, Character, Keulen, Verlag der Buchhandlung Walther & Franz König, 2023, 80 pagina’s, 34 x 24 cm, 26 kleur- en talloze zwart-witillustraties, 400 exemplaren.
Het boek Character is het resultaat van een langdurige samenwerking tussen de Belgische danser en choreograaf Femke Gyselinck, grafisch vormgever Joris Kritis en fotograaf en filmmaker Robbrecht Desmet. De publicatie kent een aanvang tijdens Gyselincks residentie in Workspacebrussels in 2020 en het daar begonnen onderzoeksproject Gymnastics of the Mind, dat twee jaar later, in 2022, onder de titel Letters 2 Dance als opvoering in première ging, met naast Gyselinck ook Luka Svajda en Sue-Yeon Youn als performers. Het onderzoek werd geïnspireerd door het in 1926 in Praag bij uitgeverij J. Otto verschenen boek ABECEDA van het Tsjechische avant-gardekunstenaarscollectief Devětsil. Dat boek bestaat uit een reeks rijmende kwatrijnen van dichter en vertaler Vítězslav Nezval, die volgens de letters van het Latijnse alfabet getiteld en geordend zijn. Tegenover elk vers staat op de rechterpagina een constructivistische fotomontage van één letter, vormgegeven door Karel Teige. In elke letter wordt een foto van Karel Paspa gecombineerd met een gechoreografeerde pose van Milča Mayerová, een danser die op haar beurt in het verschijningsjaar van het boek een toneelversie van het project uitvoerde. Deze synergie tussen poëzie, dans, typografie, fotografie én boek wordt terecht als een mijlpaal van het Europese modernisme beschouwd.
Het boek Character is zowel een voortzetting van Gyselincks Letters 2 Dance – de performance waarin het alfabet al dansend in lettertypes transformeerde – als een ode én een spin-off van ABECEDA. Onderverdeeld door herhaalde sequenties van enerzijds aflopende kleurafbeeldingen op recto-verso pagina’s met telkens één door Gyselinck ‘gedanste’ letter (gedrukt op gestreken papier), en anderzijds groepjes van vier pagina’s met honderden kleinere en op uiteenlopende manieren gerangschikte zwart-witafbeeldingen (gedrukt op mat papier), bladert de lezer doorheen dit fotografische alfabet net als door de ermee gevormde korte woorden of zinnen.
Gyselinck verbeeldt de letters opzettelijk niet als illustratie, maar als vrije en fluïde bewegingen. In tegenstelling tot de statische poses van Milča Mayerová in ABECEDA, heeft Robbrecht Desmet de dans van Gyselinck ‘in motion’ gefotografeerd, zodat de instabiele lichaamshoudingen en sprongen perfect tot uitdrukking komen. Het is een opmerkelijk detail en een wezenlijk verschil met de historische referentie, waarin de transformatie van de dansbeweging naar het gedrukte boek expliciet wordt. De ‘A’ is herkenbaar door de twee gespreide benen, de ‘Q’ door de haakstaart van een voet, de balken van de ‘F’ door de parallel uitgestrekte armen, ‘maar dan worden de dingen wat ingewikkelder,’ zoals Thomas Bîrzan in een begeleidende tekst opmerkt.
Een aan Character toegevoegde kleine kaart met de 26 stills van het gedanste alfabet en op de achterkant de corresponderende letters, maakt het mogelijk de visuele codes te ontcijferen. De 94 zwart-witte woordcomposities van Joris Kritis zijn dan weer gebaseerd op titels van boeken of elpees, namen, logo’s of concrete gedichten, die in een bibliografie aan het eind van het boek staan. Zo kan bijvoorbeeld de schikking op het omslag ‘ontcijferd’ worden als MINI AZ, een verwijzing naar de titel en het coverontwerp van het populaire kaartenboek London Mini A-Z Street Atlas uit 2019.
An Onghena, Performance for the book, Gent, MER. Paper Kunsthalle, 2018, 144 pagina’s, 24 x 17 cm, 72 zwart-witillustraties, 250 exemplaren.
Performance for the book is eveneens gebaseerd op een voorstelling, die op 29 november 2017 in première ging aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Tijdens die performance interageren de Belgische grafisch ontwerper en kunstenaar An Onghena en performer Tom Elexmans met een reusachtig groot wit vel van een standaard papierrol, 3,55 meter breed en 7 meter hoog. Aanvankelijk ligt het papier glad, puur en maagdelijk op de grond, als het ware een podium markerend, maar daarna worden de interacties levendiger, en wel op basis van een lijst van zestig instructies: ‘1) can you take the book?, 22” / 2) carry the book, 56” / 3) fondle, 1’10 / 4) be the carrier of the book, 1’30” / 5) let the book carry you, 2’ 01”,’ enzovoort.
De performers proberen dus eerst ‘het boek’ – dat alleen nog bestaat als een groot vel papier – te bekijken, op te tillen en rond te dragen. Daarna strelen ze het, vervolgens gaan ze erop of eronder liggen, lopen ze erover, plooien en kreuken ze het papier, laten het vallen, zwaaien ermee, gaan ertussen liggen, plooien het opnieuw… Dit herhalen ze tot zes keer toe, tot de weerstand van het papier verder plooien niet meer toelaat. Op dat moment is de performance 26 minuten en 13 seconden ver. De handelingen zijn van bovenaf opgenomen met een aan het plafond bevestigde vaste camera. Zestig chronologisch geordende snapshots worden op de rechterpagina’s uitgebeeld, met (soms) ernaast de respectievelijke bijschriften bestaande uit de instructies en tijdscodes.
In een epiloog betuigt Onghena haar fascinatie voor papier, papiersoorten, vezelstructuren, witte kleurschakingen en papiertoepassingen in een boek, maar ook haar bedenkingen over de inmiddels dominant geworden online handel in papiersoorten. Ze ziet daarom een rol weggelegd voor het analoge kunstenaarsboek, precies als tegenwicht voor de alomtegenwoordige digitalisering. Performance for the book is echter vooral een tautologisch werk, als een zelfreflexieve loop die het puur documentaire overstijgt.
Zowel tijdens de voorstelling als in het boek worden de kwaliteiten van papier als basisgrondstof bewust gemaakt, door het materiaal te gebruiken als rekwisiet (voelen, vouwen, omdraaien) of door de verwerking ervan bij het drukken (vouwen, snijden, binden). Performance en boek zijn aan elkaar getoetst en ze worden evenwaardig. Het vel papier in de voorstelling, dat geleidelijk aan kleiner wordt terwijl het steeds opnieuw gevouwen wordt, lijkt een pendant te hebben gevonden in de materialisatie van het boek, op Zwitserse wijze gebonden met een voorkaft dat loskomt van het boekblok en met een blootliggende rug.