width and height should be displayed here dynamically

Lacaton & Vassal

‘Luxueuze bric-à-brac’, ‘pretentieloos en Frans’. Weinig hedendaagse architecten profileren zich met zulke tegenstrijdige termen als het duo Anne Lacaton en Jean-Philippe Vassal. In het Antwerpse Internationaal Kunstcentrum deSingel is momenteel een overzicht te zien van hun gerealiseerde en fictieve projecten sinds de vroege jaren negentig. De prestigieuze institutionele omgeving van dit Kunstcentrum zadelt de presentatie nog met een bijkomende tegenstrijdigheid op. Als de tentoonstelling en het oeuvre immers één woord vakkundig omzeilen, dan is het wel kunst. Lacaton en Vassal hebben zich een weg gebaand binnen de hedendaagse architectuurscène door te bouwen voor gewone mensen, met een gewoon budget, op een gewoon perceel. Het heeft hen binnengeloodst in architectuurpublicaties en -instituten, waar ze door hun nuchterheid een opmerkelijke verschijning vormen onder het internationale sterrenfirmament. De overzichtstentoonstelling in deSingel is dus in elk geval fris. Tegelijk maakt zij duidelijk dat het parcours van dit bureau een constante evenwichtsoefening blijft tussen tegenstrijdige standpunten, poses en tradities; een oefening die in haar beste momenten doorslaat naar ingenieuze en pretentieloze huis-, tuin- en keukenarchitectuur, en in haar zwakste momenten naar luxueuze Franse interieurs: impeccable, modern en wit met hier en daar een gekunstelde kleurtoets.

De opbouw van de tentoonstelling is volledig op dit spel van contradicties afgestemd. Op de hellende vlakken van de expositieruimte in deSingel worden de projecten voorgesteld op enkele A4-tjes met geprinte tekst, plannen of tekeningen. Per ontwerp zijn vier tot tien van deze documenten letterlijk tegen de muur geprikt. Foto’s van maquettes ontbreken bijna helemaal; op enkele experimenten uit hun beginperiode na, verzaken Lacaton en Vassal aan schaalmodellen. De bezoeker krijgt postkaarten van landschappen en foto’s van de uitgevoerde projecten te zien. Het aantal documenten blijft beperkt, de informatie die erop staat is summier maar geeft toch een bevattelijk beeld van elk project. Die combinatie van bondigheid en helderheid toont dat deze architectuur niet van elke ruimte een esthetisch paleis wil maken. De ontwerpen zijn veeleer opgehangen aan terugkerende elementen zoals het gebruik van serres, de integratie van natuur of het inzetten van ‘ongepaste’ bouwelementen, zoals de bebloemde emailtegels in het prachtige ontwerp voor een Weens café. Precies die simpele elementen maken van deze gebouwen soms erg aangename leefruimtes. De ruimtes zijn niet gebaseerd op geometrie, perspectieven of verhoudingen, maar afgestemd op lichtheid, klimaatcomfort en een beperkte maar overweldigende decoratie. Naar goede Franse traditie moet deze architectuur het niet hebben van ingenieuze plannen – de interne organisatie van de woningen is eerder banaal. De zintuiglijke prioriteiten van het ontwerp maken het mogelijk om binnen spaarzame limieten een eigen vorm van luxe te introduceren: meer licht, meer planten, veel meer ruimte.

Tegelijk valt op hoe zelfbewust de architectuur zich op deze tentoonstelling manifesteert. De vastgepinde vellen papier, de expliciete vermelding van de zeer lage bouwprijs per vierkante meter bij de goedkoopste projecten en het opnemen van een door Vassal in Afrika gebouwde strohut, maken duidelijk dat dit bureau bijzonder goed weet hoe het zijn positie binnen de jonge architectuurgarde van Europa moet afbakenen. Dat Lacaton en Vassal zich willen situeren binnen de Europese culturele context, blijkt al uit het feit dat deze tentoonstelling van Bordeaux via Antwerpen naar Wenen reist. Maar het wordt nog duidelijker bij het bekijken van het tweede deel van de tentoonstelling. In een lange gang wordt een tiental grote tot levensgrote afbeeldingen geprojecteerd van uiteenlopende projecten. De beelden variëren van alledaagse foto’s van de gerealiseerde gebouwen tot virtuele beelden van enkele niet-gerealiseerde projecten. Beelden van de eerste categorie tonen bewoonde serres vol plastic tafels, speelgoed of goedkope tapijten. Beelden van het tweede soort geven cleane, witte interieurs met designstoelen te zien. Het verschil tussen beide lijkt niet te overbruggen, behalve wanneer men zich realiseert dat de ogenschijnlijk alledaagse beelden van de eerste categorie in feite perfect gedesignde huis-, tuin- en keukentaferelen zijn. Als geen ander begrijpen Lacaton en Vassal welke factoren ervoor zorgen dat iemand een ruimte waardeert, of het nu gaat om een familie in de eigen woning of een gast in een luxehotel. Hun ontwerpen gebruiken deze ervaring om een nadrukkelijk vormgegeven architectuur te realiseren in situaties waar die het minst wordt verwacht. Juist daardoor balanceert hun werk tussen de meest naïeve seventies bric-à-brac en het meest steriele fifties design, terwijl ze er met bepaalde ontwerpen toch in slagen om bijzonder genereuze en verrassende omgevingen te maken. Deze visie inspireert de architecten bijvoorbeeld tot de bebloemde emailtegels op de gewelven van het café in Wenen, dat verder muren van lelijke betonstenen en banaal Ikea-meubilair heeft. Hoe inconsequent en wollig deze tegenstrijdige optiek ook mag zijn, zowel het werk als de tentoonstelling halen daar een intense spanning uit. Het overzicht combineert ondraaglijk smetteloze interieurs met binnenruimtes waarvan de vloer uit losse aarde bestaat, en ergens daartussen zweeft een onwaarschijnlijk poëtische strandwoning. Deze tentoonstelling wordt juist geloofwaardig doordat ze die wispelturigheid – al dan niet bewust – openlijk presenteert.

 

• Het werk van Lacaton en Vassal is nog tot 6 april te zien in deSingel, Desguinlei 25, 2018 Antwerpen (03/248.28.28; www.desingel.be; tickets@desingel.be). Op donderdag 27 maart 2003 houdt Nicolas Bourriaud, directeur van het door Lacaton en Vassal verbouwde Palais de Tokyo in Parijs, een lezing over de architecten en hun werk. Reservering kan via bovenstaand mailadres en telefoonnummer.