width and height should be displayed here dynamically

Luc Tuymans. Against the Day

Luc Tuymans heeft het afgelopen decennium veel gereisd en hard gewerkt. Hij heeft in Antwerpen een groot en mooi atelier laten bouwen en hij is wereldberoemd geworden. Nu loopt in het nog jonge kunstencentrum Wiels in Brussel voor het eerst sinds lang in België een grote solotentoonstelling, onder de bij Thomas Pynchon geleende titel Against the Day. Tuymans is de archetypische Schilder geworden, de emblematische Kunstenaar, het soort cultuurproducent dat Hugo Claus in de jaren 80 en 90 met veel verve en ironie speelde. In een microklimaat als Vlaanderen wordt deze figuur steeds met open armen ontvangen en vervolgens op een schild rondgedragen. Dat betekent: Tuymans doet de ronde van de talkshows, haalt de voorpagina’s van de kranten, figureert in journaals op televisie. De kunstenaar is zeer productief, en zorgt er tegelijkertijd voor dat er zeer veel over dat werk wordt gepraat – maar nooit echt sluitend of definitief, en bij voorkeur door de kunstenaar zelf. Dat betekent ook: grootmoeders uit alle hoeken van de Vlaamse nevelstad knippen de kortingsbon uit De Standaard, nemen de trein naar Brussel en gaan aan gereduceerde prijs voor het eerst sinds de parcourstentoonstelling Over the Edges (Gent, 2000) weer eens naar kunst kijken.

En wat betekent het voor die kunst, voor de twintig schilderijen die in Against the Day getoond worden? Dat is moeilijk te zeggen – of liever: er is werkelijk alles aan gedaan om het zoeken naar een antwoord op die vraag te bemoeilijken. Het veronderstelt veel wilskracht en koppigheid om het discours, de hierboven aangehaalde mediale en sociologische context, de loodzware thema’s en de hedendaagse en o zo verleidelijke auteursintenties te overwinnen – als waren het dranghekken, kogelvrije ramen en bodyguards die de geniale kunstenaar beschermen terwijl hij traag voorbij het oog van de massa glijdt, wuivend met zijn kunst. Eén ding staat vast: wie de twintig schilderijen die Tuymans in 2008 en 2009 maakte, werkelijk en intensief wil bekijken, ondergaan en proberen te begrijpen, moet het bezoekersgidsje links laten liggen – of moet het op de bodem van de donkere betonnen silo van Wiels gooien, die in de traphal een duizelingwekkende diepte vormt waar de titel van Tuymans’ expo staat geprojecteerd. In dat gidsje drijft Pablo Sigg het kolossale en sluwe mysterie van het werk van Tuymans immers nog verder op: ‘Bij Tuymans krijgt het beeld terzelfdertijd langs de binnen- als langs de buitenkant vorm, en dus verliest het zijn identiteit.’ In het voorwoord noemt Dirk Snauwaert van Wiels Against the Day een ‘kritische essay-tentoonstelling rond virtuele realiteit’. De hoofdtaak is echter voor Tuymans zelf weggelegd, die elk schilderij in een vijftal zinnen van commentaar voorziet. Zoals het laatste, Sundown: ‘Het grootste schilderij van de tentoonstelling is tegelijkertijd het meest betekenisloze: het is een alles of niets beeld. Gebaseerd op een digitaal beeld met een erg lage resolutie, zag een medewerker van een museum in Frankfurt in het schilderij onmiddellijk een nucleaire ontploffing.’ Schilders zijn geen schrijvers – bovenstaande grammaticale constructie zou impliceren dat de museummedewerker gebaseerd was op een digitaal beeld, wat Tuymans uiteraard niet bedoelt. En natuurlijk mag een kunstenaar zijn werk zelf toelichten. Maar wat levert het op? Waarom is Sundown bijvoorbeeld een ‘alles of niets beeld’? Alles: de hele wereld, een holocaust, het einde van de dag? Niets: onherkenbaar, onleesbaar, verwaarloosbaar? Elke toelichting van Tuymans maakt de toegang tot het werk erg nauw. Er wordt loodzware, maar enigmatische taal over de kunst gelegd, in de hoop er eens en voor altijd Kunst van te maken, die aanvaard en zonder oorspronkelijke gedachten geprezen wordt.

Natuurlijk zijn er intrigerende, sterke en virtuoos gemaakte beelden te zien op Against the Day. Het tweeluik met dezelfde titel als de tentoonstelling bijvoorbeeld. Het dringt zich niet op door een ‘actueel’ thema of door de inschakeling van een spectaculair, ‘sprekend’ onderdeel van de wereldgeschiedenis (zoals in eerdere reeksen van Tuymans over de jezuïeten, over Congo of over de concentratiekampen). Het toont eenvoudigweg twee keer dezelfde man, in de hoek van een tuin, bezig met spitten of wezenloos voor zich uit kijkend. Hier rendeert Tuymans’ bekende schildertechniek, die gebaseerd is op gebrekkige representatie en op licht gekantelde of verschoven uitsnedes, en die het beeld op paradoxale wijze van de vergetelheid redt, door het dikte, zwaarte en een ongrijpbaar belang te geven. Elders in Against the Day lukt dat doorgaans niet. Big Brother bijvoorbeeld – een slaapzaal uit het televisieprogramma waarin mensen in een huis worden opgesloten en gefilmd – toont een spookachtig interieur, gezien vanuit de bovenhoek van de ruimte, waar ook de camera hangt. Maar hoe kan een krachtig en vals fenomeen uit de werkelijkheid (de show Big Brother als ultieme vervulling van de voyeuristische, sadistische verlangens van de televisiekijker), dat zelf al draait op verwrongen of ongemakkelijke representatie, in het schilderkunstig universum van Tuymans nog in iets anders veranderd worden? Het narratief, het probleem en de betekenis van wat er wordt getoond, is al zo groot, zo discursief en zo ondoorgrondelijk en gevaarlijk, dat er voor de betekenistoekenning of de bijzondere weergave van en door de kunst, nauwelijks nog plaats overblijft.

Al de schilderijen in Against the Day die op deze manier ‘essayeren’ over virtuele realiteit tonen hoogstens de machteloosheid van een subject dat er alles aan doet om enkele eigenschappen van onze krankzinnige wereld door middel van nageschilderde beelden naar het domein van de kunst te halen. Van de vitale illusie dat we als toeschouwer de resultaten van deze transactie nodig hebben, omdat we waarheid, schoonheid of geluk op het spoor zijn, is nauwelijks nog iets te bekennen.

 

 

• Luc Tuymans, Against the Day tot 2 augustus in WIELS, Avenue Van Volxemlaan 354, 1190 Brussel (02/340.00.50; www.wiels.org).