width and height should be displayed here dynamically

Luc Tuymans. I don’t get it

Net voor het verlaten van de expo Luc Tuymans, I don’t get it kijk je als bezoeker nog eenmaal achterom en vraag je je confuus af: “Wat heb ik nu eigenlijk gezien?” Het is niet eenvoudig op die vraag een antwoord te verzinnen. Volgens de achterflap van de catalogus heeft de bezoeker net een blik mogen werpen in “het voorheen grotendeels verborgen deel” van Tuymans’ artistieke praktijk, waardoor het mogelijk zou worden “zijn fascinaties en werkprocessen in kaart te brengen”. De ‘curiosa’, of zoals het in de catalogustekst van Dieter Roelstraete luidt, de “zogeheten ‘efemere’ werken – films, litho’s, multipels, polaroids, publicaties”, worden dus uitdrukkelijk in relatie geplaatst tot wat de kern zou zijn van Tuymans’ werk, zijn schilderijen. Zowel de tentoonstelling als de catalogus slagen er echter niet in die verhouding precies te duiden.

De tentoonstelling onthoudt zich eenvoudigweg van elk commentaar. De ruimte wordt geheel door Tuymans zelf bezet. Symptomatisch daarvoor is de rookkamer die in het midden van de tentoonstellingsruimte werd neergepoot. Deze (publieke) rookkamer verwijst in al haar aspecten rechtstreeks naar de leefwereld van de kunstenaar. Zo refereert ze aan de verwoede roker die Tuymans blijkbaar is. Maar ook als didactische ruimte, waar het al dan niet rokende publiek via een video wat achtergrondinformatie kan inwinnen over de tentoonstelling, biedt ze enkel plaats aan de figuur van de kunstenaar zelf. De enige stem die op de video te horen is, is die van Tuymans. Op de muren zien we zijn beelden, op de video zien we hem aan het werk en horen we hem spreken. Het ontbreken van een alternatieve stem verleent aan de expo een monomane zelfgenoegzaamheid; de kunstenaar wordt opgevoerd als het alfa en omega van zijn artistieke productie en de interpretatie ervan.

De concrete aanleiding voor de expo is een recente schenking van zo’n 1.060 polaroids aan het MuHKA door Tuymans zelf. Vreemd genoeg vormen ze niet het hart van de tentoonstelling: zowel qua aantal als qua visuele impact worden ze overvleugeld door een reeks etsen, zeefdrukken en lithografieën. Terwijl het statuut van dit grafisch werk relatief duidelijk omlijnd is – het ontstond meestal in het kader van specifieke projecten of tentoonstellingen en heeft dus een zekere autonomie – blijft het statuut van de polaroids daarentegen dubbelzinnig. Die ambiguïteit sijpelt door in de presentatie ervan. Van de in totaal dertig polaroids worden er 24 netjes in passe-partouts gestoken en aan de muur gehangen. Deze presentatie suggereert dat we te maken hebben met autonome kunstwerken. Even verderop in de tentoonstelling treft de bezoeker zes polaroids aan van een gekanteld kopje koffie die het zonder passe-partout moeten stellen en meteen ‘terugvallen’ in hun dienende rol van studie- en werkmateriaal. De keuze om de polaroids al dan niet in te lijsten wordt nergens in de tentoonstelling gemotiveerd.

Een ander aspect dat deze weifelende presentatie aan het oog onttrekt, is de technische inbedding van deze polaroids. Door ze in een passe-partout te steken gaat de aandacht in de eerste plaats naar het onderwerp van het beeld. De drager ervan, of de optische techniek die het heeft geproduceerd, verdwijnt naar de achtergrond. Nochtans biedt zich binnen de context van de tentoonstelling, waarin de meest diverse beeldtypes aan bod komen, net hier een veelbelovende onderzoekspiste aan. Deze expo was een gelegenheid geweest om de relatie tussen techniek en beeld in het oeuvre van Tuymans uit te diepen, voorbij de formele overeenkomsten tussen polaroids en schilderwerk (hetzelfde bleke kleurenpalet, eenzelfde ruimtelijke dubbelzinnigheid, een hard licht dat zich een weg vreet doorheen het beeld). De technische eigenaardigheden van de polaroid bieden in elk geval genoeg materiaal voor zo’n reflectie. Het wellicht meest fascinerende aspect van de polaroid is dat het een beeldvorm is waarbij de (technische) genese van het beeld onverbloemd zichtbaar wordt, zonder dat deze ontnuchterende openbaarheid het magische karakter ervan aantast. Het blijft een betoverend spektakel om te zien hoe het beeld langzaam maar zeker ontsnapt aan de wurgende greep van de zuigende en kleverige diepzwarte emulsie van de polaroid. Niet alleen de afbeelding op de polaroid zweeft in een eigenaardige tussenruimte – tussen aan- en afwezigheid – maar heel het proces lijkt zich wezenlijk te onttrekken aan ons begripsvermogen. Precies deze ongrijpbaarheid van een beeldvorm die organisch lijkt te ontstaan (terwijl we heel goed weten dat het in feite gaat om technisch gestuurde processen), kan wellicht gedeeltelijk Tuymans’ fascinatie verklaren. Ik zeg wellicht, want buiten een filmpje dat de geboorte van zo’n polaroid toont, wordt verder nergens dieper ingegaan op de aard van die fascinatie.

 

• Luc Tuymans, I don’t get it tot 9 september in het FotoMuseum Antwerpen, Waalsekaai 47, Antwerpen (informatie: www.muhka.be; 03/260.99.99). Een catalogus is beschikbaar ISBN 978-90-5544685-8.