width and height should be displayed here dynamically

Museum Felix De Boeck. Karel Maes

Sinds de zomer van 2006 vaart het Museum Felix De Boeck (MuFDB) in Drogenbos een nieuwe koers. Het jonge bewind van artistiek directeur Sergio Servellon en zakelijk directeur Raf Heylen besteedt nog steeds ruim aandacht aan het werk en het leven van de Vlaamse kunstenaar Felix De Boeck (1898-1995): een van de grondleggers van de abstracte schilderkunst in België op wiens verzoek het museum werd opgericht. Daarnaast wordt er plaats ingeruimd voor twee soorten tijdelijke tentoonstellingen. Onder de noemer ‘reflecties’ tracht het museum het oeuvre van De Boeck in een breder kader te plaatsen, door bijvoorbeeld in te gaan op het oeuvre van zijn tijdgenoten. Onder de noemer ‘talenten’ wil het MuFDB ook een platform aanbieden voor jonge, debuterende kunstenaars.

Het nieuwe beleid wenst duidelijk het imago van het MuFDB op te frissen en aantrekkelijker te maken voor een ruimer publiek. Dit is geen eenvoudige ambitie. Vooreerst kende het museum in 1996 een moeilijke en veelbesproken start. Dit was onder meer het gevolg van de complexe en soms onduidelijke wijze waarop de rechten en verantwoordelijkheden met betrekking tot de grond, het museum en de collectie aanvankelijk waren verdeeld tussen de gemeente, de Vlaamse Gemeenschap, de vzw Vrienden van Felix De Boeck en de Stichting Felix De Boeck. Pas jaren later kwam een werkbare structuur tot stand. Sinds 2005 is het MuFDB een door de Vlaamse Gemeenschap erkend museum, maar zijn woelige ontstaansgeschiedenis is nog niet helemaal verteerd. Bovendien is het museum als gebouw weinig overtuigend. De nieuwbouw is opgetrokken in de voormalige tuin van de kunstenaar. Het hoofdvolume van het museum ligt aan de straatzijde en bevat verschillende museumzalen rond een centrale vide. Van hieruit doorsnijdt een lange, rechte gang schaamteloos het perceel. Het museumzaaltje aan het einde van deze gang ligt vlakbij de voormalige woning van Felix De Boeck (een 18de-eeuwse hoeve in restauratie), maar gaat er nauwelijks mee in dialoog.

De artistiek directeur wijst dan weer op de specifieke problematiek van het monografische museum. Wie van zo’n instelling een dynamische plek wil maken waar bezoekers naar terugkeren, moet volgens hem afstappen van langetermijnpresentaties en dient vooral een gevarieerd tentoonstellingsprogramma aan te bieden, aangevuld met geanimeerde randactiviteiten zoals, in dit geval, ‘artistieke picknicks’ in de museumtuin of de aangrenzende boomgaard van Felix De Boeck. Een ‘verrassings-ARTpicknickmand’ kan de minder enthousiaste museumbezoeker misschien op andere gedachten brengen.

Een van de tijdelijke tentoonstellingen die het gevarieerde programma mee moet vormgeven is een retrospectieve over het werk van Karel Maes (1900-1974), een van de eerste geometrisch-abstracte schilders in België en een generatiegenoot van De Boeck. Het MuFDB verzamelde een ruime en boeiende collectie schilderijen, grafische ontwerpen, archiefstukken, meubelen en tapijten van de kunstenaar. De tentoonstelling zelf geeft de bezoeker weinig verklarende uitleg, maar de overzichtelijke catalogus met degelijke bibliografie en verschillende interviews met bevoorrechte getuigen maakt een en ander goed. De catalogus heeft niet toevallig een uitgesproken documentair karakter. Servellon heeft immers de ambitie om in de toekomst met het museum bij te dragen tot het wetenschappelijk onderzoek rond het vroege modernisme.

Het overzicht van het werk van Maes in het MuFDB valt onder de noemer ‘reflecties’ en draagt inderdaad bij tot een bredere kadering van het artistieke, intellectuele en sociaal-politieke klimaat waarin ook Felix De Boeck werkzaam was. Maes’ oeuvre bestrijkt diverse disciplines: de schilderkunst, de meubelvormgeving, de grafiek en de architectuur. Hij maakte deel uit van een rijk cultureel netwerk. Maes had nauwe contacten met Victor Bourgeois, Pierre-Louis Flouquet, Jozef Peeters, Herman Teirlinck (zijn schoonvader), Theo van Doesburg… Hij was een van de stichtende leden van het tijdschrift 7 Arts en was lid van de Antwerpse Kring Moderne Kunst, van de groep l’Assaut enzovoort. Zoals meerdere intellectuelen uit die tijd was Maes uitgesproken Vlaamsgezind. Hij sympathiseerde met de Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap (De Vlag) en werd hiervoor na Wereldoorlog II als collaborateur veroordeeld. Ten slotte vertelt Maes’ oeuvre ook iets over de relaties met de voormalige Belgische kolonie. Eind jaren ’40 trok de schilder immers naar Congo waar hij zijn eigen meubelzaak opstartte.

De tentoonstelling Karel Maes is de eerste in een reeks tentoonstellingen rond de tijdgenoten van Felix De Boeck. Volgende in de rij is de animist Albert Van Dyck. Men kan zich afvragen of een uitgebouwde, kwalitatieve tentoonstellingsreeks over de vroege modernisten op zich al niet zou volstaan als herprofilering van het museum.

 

• Karel Maes loopt tot 5 augustus in het Museum Felix De Boeck, Kuikenstraat 6, 1620 Drogenbos (02/377.57.22; www.mufdb.org).