width and height should be displayed here dynamically

Lydia Ourahmane. Barzakh

Wie kunstcentrum Triangle – Astérides betreedt, bekruipt het ongemakkelijke gevoel iemands woning te zijn binnengestapt. Muren tussen de verschillende kamers ontbreken weliswaar, maar lopende langs de enorme linnenkast, het bed met kraakschone lakens en de koelkast, volgeplakt met portretfotootjes, is het niet moeilijk om je voor te stellen hoe de slaapkamer, de keuken en andere vertrekken ten opzichte van elkaar zijn gesitueerd. De ouderwetse, uitgesleten fauteuils, opgesteld rond een lage tafel met zwart marmeren blad, vormen de salon. Verderop staat een chaise longue met goudfluwelen kussens tegenover een houten buffetkast in wat de woonkamer zou kunnen zijn. Er staat een schemerlampje op een dressoir, een stereo-installatie, een schaal met snuisterijen en snoertjes, en overal slingeren papieren, boeken en schriften. Aan het plafond hangt een kroonluchter met kaarsvormige peertjes, aan de wand een amateuristisch geschilderd berglandschap in een vergulde lijst. Onwillekeurig roepen de voorwerpen een beeld voor ogen, niet alleen van de indeling van de woning, maar ook van de afwezige bewoner.

Zo’n vijfduizend spullen heeft Lydia Ourahmane (1992) in deze tentoonstelling bijeengebracht, de complete inboedel van haar appartement in Algiers. De Algerijnse kunstenaar verhuisde op jonge leeftijd naar Londen, waar ze studeerde aan Goldsmiths. In 2018 besloot ze terug te keren naar haar geboorteland. Na 33 vergeefse pogingen (in Algerije komt een ongetrouwde vrouw moeilijk aan zelfstandige woonruimte) vond ze een etage. De bejaarde bewoonster was net overleden en de familie was bereid de woning te verhuren, mits alle huisraad zou blijven staan. De tentoongestelde inboedel is dus een mengeling van de eigendommen van de kunstenaar en de bezittingen van de vorige huurder, die na de scheiding van haar echtgenoot in Duitsland naar Algiers was teruggekeerd. Het knullige alpenlandschap hoort vast tot haar nalatenschap. Ourahmane deelt haar appartement met een geest. Een karrenvracht aan Duitse goederen dicteert de dagelijkse gang van zaken in het huishouden

De tentoonstelling is ontstaan toen Ourahmane verbleef in Marseille en vanwege corona niet naar Algerije kon reizen. Als ik niet naar huis kan, moet de kunstenaar hebben gedacht, komt het huis maar naar mij. Medewerkers inventariseerden en verpakten alles wat zich in haar woning bevond en verscheepten het naar Europa, eerst naar de Kunsthalle Basel, waar de tentoonstelling in het voorjaar te zien was, en vervolgens naar deze voormalige bedrijfshal in Marseille. Vertrouwend op haar geheugen reconstrueerde de kunstenaar nauwgezet de plek waar ze de afgelopen twee jaar had gewoond, hier zo’n honderd vierkante meter groot, de meubelen iets ruimer gespatieerd. Hoe waarheidsgetrouw de reconstructie ook mag zijn, het thuisgevoel moet ergens onderweg verloren zijn gegaan. Ourahmanes herschapen woning is een lege huls, een zielloze uitdragerij. De nabijheid van de dood is bijna voelbaar. Barzakh heet de tentoonstelling, een Arabisch woord dat ‘barrière’ betekent, maar ook ‘tussenruimte’, en dat hier in metaforische zin is aangewend om een staat van limbo aan te duiden. De op drift geraakte huisraad, bevrijd van dagelijks nut, is in een soort staat van stateloosheid aanbeland.   

Blikvanger in de tentoonstelling is de massieve voordeur van het appartement, met sponning en al losgebikt uit het oorspronkelijke gebouw. Dat gebouw dateert uit 1901, de tijd waarin de Franse koloniale macht er alles aan deed om de architectuur van de Noord-Afrikaanse stad een Frans gezicht te geven. De dikke staalplaat met zware sloten moet later zijn toegevoegd, in het Zwarte Decennium (1991-2002), toen een burgeroorlog woedde tussen het door het Westen gesteunde regeringsleger en islamitische groepen, die weliswaar de verkiezingen hadden gewonnen, maar van regeringsdeelname werden uitgesloten. De bittere strijd werd tot achter de voordeur uitgevochten. 

Zo raakt de tentoonstelling aan allerlei geschiedenissen: die van de omzwervingen van de kunstenaar in tijden van corona, die van het vervlogen leven van de voormalige bewoonster, en van het koloniale verleden dat nog altijd doorwerkt in het heden. Tegelijk zinspeelt de installatie, zoals veel andere werken van Ourahmane, op de harde werkelijkheid van migratie, van concrete barrières en onzichtbare blokkades, van vluchtelingen die huis en haard verlaten om met gevaar voor eigen leven een goed heenkomen te zoeken.

Bovenal plaatst Barzakh vraagtekens bij dat wat we gewoonlijk ‘thuis’ noemen. In hoeverre is het thuisgevoel gebonden aan een interieur, een adres? Heeft het niet eerder te maken met lastig te lokaliseren zaken als emoties, stemmingen, relaties, herinneringen? Is het thuisgevoel dat ons veiligheid, privacy en geborgenheid moet bieden, niet vooral een wensbeeld, een zelfgecreëerde illusie van tijdelijke aard? De onzekere begrenzingen van wat we ‘thuis’ noemen, het instabiele karakter ervan, weet de kunstenaar indringend te verbeelden.

Her en der verspreid op tafeltjes en kasten staan vijf onregelmatig gevormde stolpen van donker glas. Onder de decoratieve objecten is afluisterapparatuur verborgen; je kunt de elektronische ledlampjes en microfoontjes nog net zien. Ieder die dit privédomein inspecteert, wordt zelf gemonitord, zonder aanziens des persoons. Voor de bezoeker van een kunsttentoonstelling is het een onverwachte maar onschuldige ervaring. Tijdens de koloniale bezetting was de schending van de persoonlijke levenssfeer systemisch.

Op de plattegrond van de expositie heeft elke stolp een titel in de vorm van een telefoonnummer. Wie het nummer draait, hoort wat zich op datzelfde ogenblik afspeelt in het ontheemde appartement. Een week na mijn tentoonstellingsbezoek, terug in Amsterdam, bel ik op. De telefoon gaat over. Klik. Ik hoor stemmen van kinderen en volwassenen, maar kan niet verstaan wat ze zeggen. Afluisteren hoort niet, is mij geleerd. Zou iemand mij hebben bespioneerd toen ik langs de meubels dwaalde? In deze woning waar niemand thuis is, ben je nooit alleen.

 

Lydia Ourahmane. Barzakh, tot 24 oktober in Triangle – Astérides, 41 rue Jobin, Marseille. Haar tentoonstelling Survival in the Afterlife loopt van 22 september tot 23 november in de Appel, Schipluidenlaan 12, Amsterdam.