width and height should be displayed here dynamically

Mark Manders

Het werk van Mark Manders blijft ook in het SMAK één groots raadsel. De overzichtstentoonstelling in Gent opent met Nocturnal Garden Scene (2005): een glazen doos van ongeveer twee kubieke meter rust op houten latjes op een tafel. Het tafereel achter glas heeft een matzwarte kleur. Het toont een zandige bodem waarop een kat ligt. De kat is in twee stukken gesneden, middendoor. Voor- en achterlijf liggen een achttal centimeter uit elkaar. Op de plaats die vrijkomt hangt een slap touw tussen twee flessen, de boog van een glimlach. Ter hoogte van de flessen hangt hetzelfde touw loodrecht naar beneden. Wat is hier aan de hand? Het is niet zeker of de poes dood is, hoewel een dier dat mooi in twee delen is verdeeld, niet langer kan voortbestaan. De schaal van het touw tussen de flessen lijkt te refereren aan die van elektriciteitspalen, maar hoe monsterlijk groot zou het dier in dat geval worden! Manders voorziet Nocturnal Garden Scene, zoals nagenoeg al zijn werken, van een toelichting. Hij beschrijft hoe hij verschillende ideeën ontwikkelde. Enerzijds wou hij twee voorwerpen op precies dezelfde plek neerzetten. Anderzijds was hij gefascineerd door het ‘prachtig mooi melancholiek fenomeen’ van het slap hangende touw. ‘Vervolgens’, schrijft Manders, ‘kwamen de twee juist besproken ideeën bij elkaar toen ik besloot om een kat en een slap hangend touw op dezelfde plek te plaatsen. De enige manier om dit te doen was dat ik het spanningsloze touw tussen de twee helften van het lichaam van een in tweeën gedeelde kat hing. Als ik het touw in tweeën had geknipt was het geen slap hangend touw meer. De kat die in twee helften gedeeld is blijft wel gewoon een kat.’

Die toelichting van de kunstenaar helpt de toeschouwer niet bij het begrijpen of het interpreteren. De fascinatie met een slap hangend touw of met de mogelijkheid van twee voorwerpen op één plaats is erg particulier. Dat geldt in het algemeen ook voor de beelden, materialen en objecten waarin de gedachten vorm krijgen. Het is daarom niet evident om op eigen kracht met blijvende betekenissen op de proppen te komen. Nocturnal Garden Scene kan, bijvoorbeeld, dat archetypische moment oproepen uit de kindertijd, waarop het onvoorwaardelijk geliefde huisdier plots, onaangekondigd, op een donkere zomernacht, dood op straat ligt. Het is een moment waarin verdriet door onbegrip wordt overschaduwd, onvergetelijk beschreven overigens in The Curious Incident of the Dog in the Night-Time van Mark Haddon of in Blote handen van Bart Moeyaert. De twee flessen en de curieuze loop van het touw staan een dergelijke associatie echter meteen weer in de weg.

Tegenover Nocturnal Garden Scene is op de muur van het SMAK een grondplan getekend, onder de titel Inhabited for a Survey (2008). Sinds 1986 vat Manders zijn oeuvre op als één groot, immer groeiend ‘zelfportret als gebouw’, waarin de afzonderlijke werken telkens één kamer in beslag nemen. Zijn sculpturale installaties beelden facetten van de persoonlijkheid, de geschiedenis of het gedachteleven van kunstenaar ‘Mark Manders’ uit – die natuurlijk niet zomaar samenvalt met de ‘echte’ Mark Manders. Ook dit ‘voorstel’ tot sleutel voor het gehele oeuvre is niet sluitend. Het opent misschien wel deuren, maar dan deuren naar een kamer met weer andere deuren. Want welk leven is het dat we hier te zien krijgen? Waar staat het voor? Wat wil het bereiken of wat heeft het al bereikt? En vooral: hoe kunnen we het vergelijken met ons eigen leven, als het uit zulke vreemde combinaties bestaat, als het uit volkomen idiosyncratische gedachten voortkomt, en zich nooit helemaal met iets laat vergelijken? Waarom blijft het altijd anders en waarom blijft Mark Manders altijd een ander – en een afwezige ander bovendien?

Na de eerste twee werken volgt nog Short Sad Thoughts (1992) en vervolgens kunnen de bezoekers een kleine kamer betreden: de Room with Fives (1993-2001). Op ontelbare manieren wordt daarin het getal vijf ‘getoond’: er hangen vijf vuilniszakken aan de muur, er liggen vijf foto’s op de grond, maar er liggen ook krantenadvertenties waarop het getal vijf staat of foto’s van mensen die de vingers van één hand spreiden voor de camera… Vanaf deze ruimte ligt op de vloer kamerbreed tapijt uitgespreid, een soort beige textiel dat moeilijk te dateren valt, maar dat in elk geval niet veel meer gebruikt wordt. Het houdt de daaropvolgende kamers en werken bij elkaar, zoals het angstaanjagende Notional Cupboard (1989-2003) of Small Isolated Room (2004). Het geeft dit gedeelte enerzijds een huiselijk karakter, maar het creëert tegelijk ook een zonderlinge sfeer van een verleden tijd.

De tentoonstelling loopt daarna verder aan de andere kant van het gebouw en het tapijt verdwijnt. Per ruimte is één werk opgesteld, omdat het om grotere werken gaat – zoals Room with Wooden Stove (1993) of Isolated Bathroom (2003) – of om kleinere kamers. Ook geïsoleerd valt er uit de werken niets concreets, alomvattends of definitiefs op te maken. Neem bijvoorbeeld Isolated Bathroom. Het bestaat uit een witte badkuip met hompen klei onder een doorzichtig plastic laken, een houten kraan waaruit zeer langzaam water over een pen druppelt, drie lichamen zonder armen, in ongebakken klei, opnieuw overdekt met folie, de kin ongemakkelijk tegen de borst gedrukt. Het werk van Manders blijft zich complex en autonoom tegen elke interpretatie verzetten. Het merkwaardige is echter dat er zich in elk werk telkens weer talloze sporen of aanzetten tot interpretatie aandienen – maar het zijn vondsten zonder gevolg.

De teksten in de catalogus proberen het werk terug te brengen op één noemer: ‘andere manieren van kijken’, ‘liefde voor het vreemde’, ‘stilte en melancholie’. Deze pogingen overtuigen niet. De meest ambitieuze tekst is het omstandige essay Kaleidoscope Night. Dingen naar denken in het zelfportret als gebouw (2002) van Dieter Roelstraete. Zijn poging tot heideggeriaanse interpretatie laat zich nog het best samenvatten als een meta-interpretatie. De dingen brengen elkaar in het ‘zelfportret als gebouw’ weer tot leven, zo betoogt Roelstraete, ze maken de moderne onttovering van objecten ongedaan en vuren zo het denken aan. Dat is mogelijk, maar elk denken dat begint bij een werk van Manders vertrekt, stijgt op en maakt meteen weer een adembenemende noodlanding. Het zal nooit ergens aanbelanden, het blijft steeds weer vertrekken. De manier waarop het oeuvre van Manders, en deze tentoonstelling in het SMAK, dat regime geconcentreerd weet te handhaven, is ongezien.

• Mark Manders: The Absence of Mark Manders tot 22 februari in het SMAK, Citadelpark, 9000 Gent (09/221.17.03; www.smak.be).