width and height should be displayed here dynamically

Monochrome: Painting in Black and White

‘See differently’. Met deze slogan kondigt The National Gallery in Londen haar tentoonstelling Monochrome: Painting in Black and White aan. Door uitsluitend monochrome schilderijen – hoofdzakelijk in zwart-wit – te tonen, pogen de curatoren Lelia Packer en Jennifer Sliwka je op een andere manier naar de, door kleur gedomineerde, westerse kunstgeschiedenis te laten kijken. Hoewel het accent op zwart-wit ligt, zijn er ook werken met een sterk gereduceerd palet opgenomen die – zoals de term monochroom aanduidt – in één kleur geschilderd zijn.

Centraal staat de vraag ‘waarom kunstenaars in de loop der eeuwen voor een gereduceerd kleurenpalet hebben gekozen’? De motieven, die onder andere uiteenlopen van moreel tot filosofisch en van esthetisch tot competitief, zijn opgesplitst in acht verschillende thema’s en vormen de basis van de tentoonstelling. Het resultaat is een overzicht van de ontwikkeling van zevenhonderd jaar schilderkunst in zwart-wit; van de middeleeuwen tot heden.

De tentoonstelling, die in samenwerking met Museum Kunstpalast in Düsseldorf tot stand is gekomen, is uniek. Nooit eerder is er in deze omvang aandacht aan schilderkunst in zwart-wit besteed. Hoewel de tentoonstelling vanwege haar thematische insteek niet consequent chronologisch is, dateren diverse objecten in de eerste zaal uit de middeleeuwen. Ze illustreren de specifieke religieuze en liturgische motieven, waarvoor een gereduceerd palet werd ingezet. Zo decoreerden de cisterciënzers hun kloosters nauwelijks met kleur, om de menselijke geest zo min mogelijk door aardse zaken te laten afleiden. Bijzonder is het metersgrote zestiende-eeuwse textiel uit de San Nicolò del Boschetto in Genua – met een witte schildering van Jezus in de hof van Gethsemané – dat de kleurrijke muurschilderingen tijdens de vastentijd moest bedekken. Het textiel, dat bij het betreden van de tentoonstelling als eerste te zien is, heeft een blauwe ondergrond, wat direct aangeeft dat de titel van de tentoonstelling niet al te letterlijk hoeft te worden genomen. Aan de hand van bruinachtige en zwart-witte (olieverf-)schetsen die in dezelfde zaal te zien zijn, wordt duidelijk dat kunstenaars vanaf de vijftiende eeuw een gereduceerd kleurenpalet toepasten voor hun voorstudies en onderschilderingen. Hiermee konden ze enerzijds met contrasten experimenteren en wisten ze anderzijds kostbare, gekleurde pigmenten te besparen.

In de tweede zaal wordt een omslagpunt getraceerd. Vanaf de zestiende eeuw ontstond, hoofdzakelijk in Noord-Europa, een kunstmarkt voor grisailles, wat onder andere blijkt uit de grawtjes van Adriaen van de Venne. Gelijktijdig begonnen kunstenaars kopieën in zwart-wit van bestaande schilderijen in kleur te maken; een praktijk die tot in de twintigste eeuw werd uitgevoerd. Ingres’ Odalisque in Grisaille (1824-34) toont, gezien het kleinere formaat en het ontbreken van attributen, geen exacte kopie van het origineel, maar een vrije interpretatie – net als Picasso’s Las Meninas (Infanta Margarita Maria) (1957), dat op basis van Velázquez’ gelijknamige schilderij is gemaakt. Zwart-wit bood beide kunstenaars de mogelijkheid om, zonder afleiding door kleur, de aandacht te vestigen op andere aspecten van het originele schilderij, zoals fragmenten uit de compositie, vormelementen en licht-donkercontrasten.

Het zwaartepunt van de tentoonstelling ligt op de toepassing van zwart-wit als middel om andere media te imiteren en emuleren. In drie achtereenvolgende zalen is te zien hoe kunstenaars, via hun schilderijen in zwart-wit, wedijverden met respectievelijk beeldhouwkunst, prentkunst en fotografie, om de superioriteit van de schilderkunst aan te tonen, wat in verband wordt gebracht met het zestiende-eeuwse paragone debat. Zo roepen de metersgrote penschilderijen van Hendrik Goltzius en Willem van de Velde de illusie van een prent op, maar overtreffen deze in schaal. Ook het twintigste-eeuwse werk Helga Matura mit Verlobtem (1966) van Gerhard Richter, dat – onder andere vanwege het optische effect van onscherpte – de uitstraling van een zwart-witfoto heeft, imiteert zijn oorspronkelijke medium en overtreft het in schaal. Van dichtbij onthullen de penseelstreken dat het werk geschilderd is, wat een hogere status en andere betekenis aan de (banale) foto verleent, waarop Richter zich baseerde. Richter is echter niet uit op wedijver, maar maakt bewust gebruik van fotografische eigenschappen om objectiviteit te kunnen claimen en persoonlijke keuzes in zijn werk te elimineren. Ook het gebruik van zwart-wit, of – zoals Richter zelf aangeeft – grijs, zet hij bewust in vanwege zijn neutraliserende functie.

Het is bijzonder voor The National Gallery om moderne en hedendaagse bruiklenen tentoon te stellen. Ze vormen een welkome aanvulling op het overzicht van zevenhonderd jaar schilderkunst in zwart-wit, vooral doordat ze je als bezoeker met terugwerkende kracht laten nadenken over de tentoonstelling. Zo valt op hoe Malevitsj met Black Square (1929) en Stella met zijn Black Paintings (1959), te zien in de zesde zaal, net als in de middeleeuwen zwart-wit toepassen om een grotere concentratie te bereiken.

In dezelfde zaal bespelen onder andere de hedendaagse kunstenaars Bridget Riley en Gerhard Richter de perceptie van de beschouwer. Richter beschildert in Grauer Spiegel – 765 (1992) één zijde van een glas met grijze verf, waardoor het een spiegelend effect krijgt en je jezelf in een grijze wereld gereflecteerd ziet. Het werk vormt een mooie prelude voor de laatste zaal, waarin Olafur Eliassons installatie Room for One Colour (1997) je laat ervaren hoe het is om in een monochrome wereld te belanden. Dankzij het gebruik van natriumlampen, die een geel monochromatisch licht afgeven, veranderen alle kleuren in deze ruimte in een waaier aan zwart- en geeltinten. De slogan ‘see differently’ komt hier letterlijk tot uiting. Je wordt je als bezoeker op een andere manier bewust van de ruimte en de mensen om je heen; zo worden details bijvoorbeeld beter zichtbaar. Verder laat de installatie je nadenken over de werking van kleur, die normaal als vanzelfsprekend aanwezig is. Het wordt begrijpelijk(er) waarom kunstenaars in de loop der eeuwen voor een zwart-witpalet hebben gekozen. Met het werk van Eliasson valt alles op zijn plek.

Het voornemen om de ontwikkeling van zeven eeuwen schilderkunst in zwart-wit vanuit een thematische invalshoek te benaderen is ambitieus. Voor het eerst wordt een omvangrijk en gelaagd beeld van schilderijen in zwart-wit gepresenteerd. De tentoonstelling toont aan dat omtrent dit kunsthistorisch deelaspect nog veel toekomstig onderzoek kan en moet volgen.

 

Monochrome: Painting in Black and White tot 19 februari in The National Gallery, Trafalgar Square, Londen WC2N 5DN (020/77 47 28 85; nationalgallery.org.uk), en van 22 maart t/m 15 juli in Museum Kunstpalast, Ehrenhof 4-5, 40479 Düsseldorf (0211/56 64 21 00; smkp.de).