width and height should be displayed here dynamically

Multiple Transmissions: Art in the Afropolitan Age

Tegen de achtergrond van de huidige racistische demagogie is de tentoonstelling Multiple Transmissions: Art in the Afropolitan Age in Wiels een waardevolle gebeurtenis. Curator Sandrine Colard (tevens artistiek directeur van de Lubumbashi Biënnale van 2019) brengt werk samen van Sub-Saharaanse Afrikaanse kunstenaars die tussen 2015 en 2019 in Wiels in residentie waren, en accentueert de plaats die deze kunstenaars innemen in het internationale artistieke veld. Belangrijker nog is dat de tentoonstelling in het algemeen pleit voor een plek voor Afrikaanse kunst in de kunstgeschiedenis. Ze ontkracht de ‘primitieve’ stereotypen waardoor de Afrikaanse kunst nog steeds geplaagd wordt. Uitgangspunt van de tentoonstelling is het begrip ‘afropolitanisme’, opgeworpen door de filosoof Achille Mbembe in een poging om de ervaring naar de voorgrond te schuiven van de Afrikaanse wereldburger die voortdurend – en verplicht – moet schakelen tussen het cultureel eigene en het cultureel vreemde. De geschiedenis van verovering, uitbuiting en kolonialisme heeft de Afrikaanse cultuur bepaald, maar omgekeerd ook de cultuur in de rest van de wereld. De subjectiviteit van de afropolitaan is maar te begrijpen in de context van het mondialisme en het kosmopolitisme. Parallel daaraan vertoont afropolitaanse kunst een sterk hybridiserend vermogen en brengt ze een polycentrisch wereldbeeld tot uitdrukking.

De kunstenaars in de tentoonstelling laten zich onder meer inspireren door de westerse historische traditie die ze deels omarmen, deels weerleggen en uiteindelijk uitbreiden. De diptiek Dé-fossilisation du regard. Dialogue avec la Madonna del Parto (2018) van Pélagie Gbaguidi is een bonte herwerking van Piero della Francesca’s vijftiende-eeuwse Madonna del Parto, die ze aantrof tijdens haar residentie in de Civitella Ranieri stichting in Italië. Het werk blaast het iconische beeld van de maagd Maria nieuw leven in, bevrijdt haar van het gedempte, afstandelijke archetype. Pamela Phatsimo Sunstrum presenteert met Husband (2018), Echelon (2018), Landlords (2018) en Do Your Worst (2018) raadselachtige portretten in eclectische interieurs, met op de achtergrond soms een landschap,  in de beste romantische traditie. Van de geportretteerden is het gezicht uitgeveegd, maar door hun houding en hun kledij, met tegelijk westerse en Afrikaanse elementen, stralen de zwarte lichamen grote waardigheid en elegantie uit. Met deze anonieme personages daagt ze de westerse canon uit en lijkt ze te suggereren dat de Afrikaan steeds en overal aanwezig is in onze westerse geschiedenis, ook al blijft die in de officiële versie onzichtbaar.

De spanning tussen lokale situering en globale mobiliteit – hybridisatie als de enige mogelijkheid om ‘Afrikaans te zijn’ in de wereld – is ook te herkennen in een reeks werken die de Afrikaanse samenleving in transformatie als voorwerp hebben. In de fotoseries Cinéma (2018) en Vendeurs de rue (2018) belicht Georges Senga de invloed op zijn geboortestad Lubumbashi van cinema en de circulatie van hedendaagse films. Beelden van verlaten theaterzalen en restanten van de koloniale architectuur getuigen van een tijdperk waarin missionarissen en mijnbouwbedrijven het medium film gebruikten om de moderne Europese cultuur en levensstijl te propageren. Portretten van straatverkopers naast hun kraampjes vol illegale dvd’s – van Nollywood tot Bollywood – maken allusie op de culturele indoctrinatie die de inwoners van de mijnstad tegenwoordig ondergaan. Tegelijk doet de serie evenzeer de essentialistische, ‘afropolitaanse’ omkadering wankelen door te demonstreren dat dit soort hybridisatie allesbehalve ‘typisch Afrikaans’ is, maar kan vertaald worden naar een globaal fenomeen.

Nelson Makengo’s Nuit Debout (2019) getuigt van de onmogelijkheid van het Congolese volk om zichzelf, letterlijk, te verlichten, en laat zich dan ook moeilijk inkapselen door de blitse term ‘afropolitaans’. Een geïmproviseerde kraam bestaande uit resten karton en een gammele parasol etaleert een serie lichtjes op batterijen. Het drieluik van video’s, opgesteld naast de kraam, verbeeldt de inspanningen van inwoners om over verlichting te kunnen beschikken, in een land dat ervoor kiest zijn elektriciteit te verkopen aan buitenlandse investeerders. Met de kraam, hoe wrakkig ook, illustreert Makengo tegelijk een moment van verandering en van ‘zelfverlichting’. Met zijn soundscapes Conductors Oshodi (2018) en Spirit and Matter (2017-2018) voert Emeka Ogboh de toeschouwer naar het tumultueuze Lagos: het geroep van straatverkopers, de schelle schreeuwen van buschauffeurs, de herrie van het zenuwachtige verkeer en van hordes ongeduldige mensen. In deze kakofonie klinken bovendien vele verschillende talen (meer dan 520 in Nigeria, geïntroduceerd door zowel de kolonisatoren als gesproken door lokale groepen), wat de pluriformiteit van de Afrikaanse megapolis benadrukt. Niet toevallig was de stad de inspiratiebron voor de futuristische mijmeringen van figuren als Rem Koolhaas en Kunlé Adeyemi, die Lagos omschrijven als de ultieme disfunctionele stad, terwijl ze tegelijkertijd, door allerlei initiatieven en vernuft, bijna utopisch wordt. Een invalshoek die door denkers als Achille Mbembe werd opgevolgd.

Hoewel de tentoonstelling erin slaagt de stereotiepe opvattingen over het Afrikaanse continent als een primitief crisisgebied te ondergraven, laat ze belangrijke vraagstukken over de constructie van de Afrikaanse identiteit en het afropolitanisme links liggen. Afropolitanisme als neologisme was ooit veelbelovend als theoretische lens en belangrijk tegenwicht tegen het afropessimisme, maar wordt inmiddels binnen westerse instituties al te makkelijk gebruikt om te spreken over Afrikaanse kunst en ze tegelijk cultureel te vermarkten. Erger nog, de afropolitaanse theorie is inmiddels een instrument waarmee het Westen zich al te vaak legitimeert binnen het Afrikaanse kunstverhaal – internationale residenties zijn daar slechts één voorbeeld van. Deze evolutie dreigt ons steeds verder af te leiden van wat Paul Gilroy in zijn studies over zwarte culturele expressie de ‘beruchte, woelige plekken’ noemde, ‘waar de politieke belangen van geracialiseerde minderheden kunnen worden geïdentificeerd en aangepakt zonder dat zij worden gehinderd door een gemanipuleerde, liberale onschuld’. Is het niet hoog tijd om de gangbare westerse identiteitspolitiek in vraag te stellen en om Afrikaanse kunstenaars en hun praktijk te begrijpen los van vermarktbare labels?

 

• Multiple Transmissions: Art in the Afropolitan Age liep tot 18 augustus in Wiels, Van Volxemlaan 354, 1190 Brussel.