width and height should be displayed here dynamically

Narcisse Tordoir: The Way of the World

In The Legacy of Jackson Pollock uit 1958 stelt Allan Kaprow dat de expressieve actie en omvattende ruimtelijkheid van de abstracte doeken van Pollock de naoorlogse kunstenaars voor een nieuwe uitdaging stelden: het schilderen achterwege laten en in de wereld aan de slag gaan met objecten uit het dagelijkse leven. Voor Kaprow zelf vormde het de start van zijn Happenings en Environments, grootschalige gebeurtenissen en omgevingen met alledaagse voorwerpen en protagonisten waarbij de scheidingslijn tussen kunst en leven werd getest. Tot vandaag gelden de teksten en het werk van Kaprow als een levendige referentie binnen de kunst, getuige de belangwekkende retrospectieve die tussen eind 2006 en begin 2008 in enkele musea in Europa en de VS te zien was, waarvoor meerdere van de historische Happenings en Environments door hedendaagse kunstenaars en vrijwilligers werden herop- en heruitgevoerd. In diezelfde periode voerde Narcisse Tordoir ook het historische werk Words (1962) van Kaprow uit, niet in een museale context met vrijwilligers maar met vrienden, collega’s en studenten in zijn eigen atelier in Antwerpen. Aan de hand van de originele score en de bestaande historische documentatie trachtte Tordoir het werk ‘heruit te vinden’. In een fictieve dialoog tussen Kaprow en de kunstenaar, opgenomen in de publicatie die werd uitgegeven naar aanleiding van de tentoonstelling The Way of the World, lezen we dat hij eerder de documentatie trachtte ‘over te doen’ dan de gebeurtenis trouw te reconstrueren. Kaprow trachtte met performances de schilderkunst uit te schakelen. Tordoir onderzoekt of de schilderkunst de obligate documentatie van performances terug leven kan inblazen.

Words (versie 2007) van Tordoir bestaat uit foto’s, tekeningen en een krant, alsook een reeks krachtige schilderijen die hij baseerde op de fotoshoots in het atelier. Belangrijk is dat Tordoir het werk van Kaprow opvoerde in het gezelschap van enkele jongemannen die allen piekfijn gekleed zijn in hippe streatwear – de foto’s kunnen zo als publiciteit voor Raf Simons of Balenciaga dienen. In de schilderijen komt deze modieuze esthetiek van de postpunk-cum-hiphop immers terug. Tordoir schildert ruwe fragmenten van de foto’s en beperkt zijn palet tot zwart, felrood, enkele blauwtinten en occasioneel geel. De verf is ruw op het doek geborsteld en in sommige werken weggeschraapt. De resulterende beelden doen onwillekeurig denken aan stills uit een geanimeerde videoclip of de gestileerde graffiti van een figuur als Banksy. Deze geleende beeldtaal manifesteert zich ook in de reeks Unos a Otros (2008), naar een ets uit 1799 uit de reeks Los Caprichos van Francisco de Goya. Opnieuw vertrok Tordoir van fotografische opnames van een ampele opvoering van de historische prent in zijn atelier met tal van figuranten en props. Het wandhoge schilderij waarop hij de vijf figuren in een duivels kluwen transponeert, herinnert nog enigszins aan de gelaagde beeldcomposities van een Sigmar Polke of David Salle. In de macabere fotografische portretten die Tordoir van zichzelf (gehuld in een hooded sweater) en anderen (met cap en duivelse maskers) maakte in samenwerking met de make-upartieste Inge Grognard en fotograaf Ronald Stoops schemert een zowel hiphop- als gothic esthetiek door. De werken zinspelen duidelijk op de beeldtaal die van de bladzijden van trendy muziek- en modebladen spat, maar zijn tegelijk te gekunsteld en eenduidig om er een indringende commentaar op te bieden of er betekenisvol van te verschillen.

Dit geldt ook voor het andere wandhoge schilderij Saint Martin in a Boat (2009), naar de prent Sint Maerten met paard op een schip van Hieronymus Cock uit het Plantin Moretus Museum. In de geschilderde voorstelling van Tordoir is Sint Maarten uit het beeld verdwenen en zien we enkel nog een wriemelend stel op een boot, bestaande uit twee schimmige gestaltes, een zwarte hond, een figuur in een zwarte monnikspij, een man in een half aangetrokken spidermanachtig pak en een zwaar getatoeëerde kerel met een rockgitaar op de rug. Door de presentatie op een staketsel van balken, naar ontwerp van Kris Kimpe, functioneert dit werk niet langer als schilderij, maar manifesteert het zich als een billboard in de ruimte. Een fotocollage en documentaire video laten zien dat ook dit schilderij slechts een momentopname is van een langdurige opvoering in de studio van de kunstenaar. De video wordt echter begeleid door een ergerlijk deuntje met fletse beat, waardoor de boeiende beeldenreeks als een anekdotische clip van the making of overkomt.

Het sterkste ensemble in de tentoonstelling is De Dood als Brood (2005), een reeks lijntekeningen en schilderijen van kannibalistische taferelen. Voor deze aangrijpende werken wendde Tordoir zich tot de arcerende tekentechniek van de ets, waar Goya een meester in was. In veel van de tekeningen, uitgevoerd in blauw en rood potlood op kalkpapier, legde de kunstenaar doorzichtige vellen over elkaar, waardoor intrigerende en gelaagde beeldcomposities ontstaan. In de schilderijen kraste hij, zoals Vincent Geyskens gevat opmerkt in de catalogus, genadeloos het beeld in de verf op het doek. Hier heeft Tordoir geen wandhoge doeken en ingewikkelde processen nodig om een krachtig schilderkunstig beeld te leveren, laat staan om als eigenzinnig en fris kunstenaar te verschijnen. Met een ingenieuze en tegelijk harde omgang met de oude beeldtaal en techniek van de ets levert hij een stel beelden die uiterst performatief inspelen op de wrede lichaamscultuur van vandaag.

Narcisse Tordoir: The Way of the World tot 28 februari in het Cultuurcentrum Mechelen, Minderbroedersgang 5, 2800 Mechelen (015/29.40.00; http://www.cultuurcentrummechelen.be).