width and height should be displayed here dynamically

Navarra en Borofsky

Twee tentoonstellingen in Brugge

Wie door de verblindende gevels en over de horde toeristen heen kijkt, de platgetreden paden verlaat, ontdekt een meer dan verrassend Brugge. Over twee boeiende tentoonstellingsplekken: Hotel Navarra en De Lege Ruimte.

Met “Symposium”, de tentoonstelling die de komende twee jaar in Hotel Navarra in Brugge loopt, wordt kunst op een waardevolle wijze buiten de geëigende context, de steriliteit van het museum, de doorsnee galerie gebracht. Natuurlijk kan er in dit verband verwezen worden naar Chambres d’Amis of de hele reeks tentoonstellingen op onorthodoxe plekken zoals Anti-Chambre, Fabrik, Metro, … Los van de intrinsieke waarde van deze initiatieven mag de behoefte om buiten musea (en galeries) te werken als een belangrijk signaal geïnterpreteerd worden.

In de verzorgde catalogus die “Symposium” begelidt, verwijst Jan Middendorp ook naar projecten als “Platzverführung” en “Edge”. Rudi Fuchs, “künstlerische Leiter van “Platz-verführung”” vroeg twintig kunstenaars, waaronder Buren, Judd, Kosuth, maar ook jonge Duitsers, een werk te maken dat ingaat op de positie van kunst in een stedelijke omgeving (namelijk Stuttgart). Het project duurt tot mei 1993. Tot half juni werd “Edge” min of meer tegelijkertijd in Madrid en London georganiseerd. Hier werd eveneens een gemengde groep van bekende en minder bekende kunstenaars uitgenodigd een werk te maken binnen een dagelijkse woon- en/of werksituatie. Waar Middendorp dit verschijnsel kadert in een zoektoch van museumdirecteuren naar “een nieuwe eigenheid buiten het vastomlijnde kunstdiscours” en terecht tentoonstellingen aanhaalt als “Magiciens de la Terre” in het Centre Pompidou, “Open Mind” in het Museum van Hedendaagse Kunst van Gent en “U ABC” in het Stedelijk Museum, lijkt mij vooral ook de wens van de beeldende kunstenaar om überhaupt buiten het standaardcircuit te willen werken belangrijk. Meer dan de obligate, witte muren van het museum of de galerie wordt steeds meer de ruwe plek, die werkelijk in het leven van alledag staat, als een uitdaging aangevoeld. De kunstenaar voelt de noodzaak om zich te onttrekken aan het commerciële circuit zonder het commerciële volledig uit het oog te verliezen. In die zin kan ook verwezen worden naar Hoets Documenta en de manier waarop hij kunstenaars uitnodigde om ter plekke een werk te realiseren.

Kunst in een hotel

“Symposium” mag zeker in het kader van deze ontwikkelingen begrepen worden. Boeiend is bovendien dat er geen museumdirecteur of professionele curator aan te pas kwam. Michel Maertens, zaakvoerder van Hotel Navarra, benaderde de jonge kunstenaar Jeroen Daled. Deze kreeg hierbij carte blanche, zodat een traditionele hoteltentoonstelling vermeden kon worden. Daled stelde geen voor de hand liggende namen voorop, maar koos uit wat hem persoonlijk boiet binnen de jonge Vlaamse, grotendeels nog minder bekende kunst. En dat is uiteindelijk een zeer eigenzinnige keuze geworden, zeker in relatie tot het interieur van het hotel dat de allure heeft van een poederdoos. Dat de hoteldirectie hieraan haar volledige medewerking verleende, mag op zijn minst opmerkelijk genoemd worden. Het werk van Peter Buggenhout, Cel Crabeels, Hugo Debaere, Mario De Brabandere, berlinde De Bruyckere, Allart Lakke, Paul Perneel, Willy Peters, Erlend Van Landeghem en Jeroen Daled beantwoordt immers allesbehalve aan de eisen die normaliter aan “hotelkunst” gesteld worden. Het is geenszins platte decoratie waarmee de gasten van Hotel Navarra de komende twee jaar geconfronteerd worden. De reacties in het gastenboek zijn dan ook navenant: het verblijf in het is naar volle tevredenheid maar met die “kunst” weet men geen blijf.

Tijdens mijn bezoek aan “Symposium” hoor ik twee Engelse hotelgasten mompelen dat het hotel kennelijk drie vaatwasmachines heeft aangeschaft, niet begrijpend waarom die dan zo nodig met karton, pallet en al in de hal opgesteld moesten blijven. Zij passeren op dat moment nietsvermoedend de bijdrage van Peter Buggenhout die zijn vaatwasmachines overigens behangen heeft met een sliet TL-lampen. Iets wat deze gasten niet opgemerkt hebben. Maar verstoord in hun gewone doen en laten zijn ze in ieder geval en zonder daar een sadistisch genoegen aan te willen verbinden: is dat nu niet net hetgene waar kunst omdraait? Niemand die vermoedt in een hotel als dit tot nadenken aangezet te zullen worden, maar bestaat er iets gezonders?

Een van de krachtigste bijdragen is deze van Berlinde De Bruyckere. De gezichten van de twee stoere kariatiden in de hall van het hotel werden door haar weggemoffeld achter een stapel oude dekens die in een kooi gekneld zitten. Gekooide geborgenheid die het niet-zien van de stomme beelden nog versterkt.

Op een bevreemdende, quasi achteloze manier werden alle kunstwerken in het hotel opgesteld. Op elke plek komt het uiteindelijk vooral vriendelijk verstorende element pas een fractie later aan, wellicht door het allesoverheersende zalvende lila waarmee je omgeven wordt. Plotseling krijg je een speldeprik. Je kijkt geïrriteerd op, zoekend naar behaaglijkheid, die echter steeds opnieuw onder “vuur” genomen wordt. Congresgangers worden bijvoorbeeld bij het verlaten van het vergaderlokaal geconfronteerd met de bijdrage van Cel Crabeels: twee lachspiegels in een keurige omlijsting die aangepast is aan het interieur van het hotel. Dat is lachen geblazen, al is het in feite een bittere lach, wanneer je de titel in ogenschouw neemt: “What you see… is what you get.”

Wie een duik in het zwembad wil nemen, zal niet makkelijk om het “Onbekend Object” van Erlend Van Landeghem heen kunnen, dat heel wat ruimte voor zich opeist. In de hal staat voor een bank een allesbehalve bruikbaar tafel van Paul Perneel opgesteld. Ijzeren staven doorboren immers met ruwe marmer. Eigenwijs is zeker de aankleding van de trapzaal. De aanwezigheid van de strakke sculpturen van Willy Peters in de nissen en de eigenaardige kartonnen “Ange de l’Amour T.E.R.” van Mario De Brabandere in de koepel, doen de in de trapleuning verwerkte zwanen eveneens op een kunstwerk lijken. Boven de ontbijttafels draait, in plaats van een ventilator, een object van Jeroen Daled waarin uit het strikt geometrische plots de organische vormen van een hart en hersenen opduiken. Met een tekening aan de wand verwijst Daled naar melancholie en spleen.

Naar de bijdragen van Hugo Debaere en Allart Lakke is het wat langer zoeken. Debaere ontdek je echter in de fascinerende, oude ijskelder achter in de tuin, die hij van binnen compleet met koeiemest bedekt heeft, terwijl een groot vormeloos objekt de doorgang vrijwel verspert, als een verwijzing naar zijn fascinatie voor Afrika. Lakke vind je alleen terug in de catalogus. Hij verbleef een nacht in het hotel, nam een foto van zijn beslapen bed en drukte die af. Een primitief getekend ventje loopt er al fluitspelend op weg.

Wie de tentoonstelling in haar totaliteit bekijkt, zal geen duidelijk verband tussen de verschillende kunstenaars en hun bijdragen vinden. Men kan hoogstens stellen dat ze ieder voor zich een eigenzinnige houding aannemen en vooral hun eigen gang gaan. De meest overtuigende rode draad is echter de plek zelf, waarvoor de meest uiteenlopende benaderingswijzen, oplossingen en opvattingen geopperd worden. Die kan men kritisch benaderen, niet alles is kwalitatief even sterk, maar als geheel gaat het hem om een uitzonderlijk moment waarin het establishment, het hotelmanagement met namen, toch verregaande risico’s heeft durven nemen. Hopelijk zet men door en komt er over twee jaar, zoals aangekondigd, een vervolg.

Heartbeat

De galerie De Lege Ruimte werd in 1983 opgericht door André Willockx en Johan Vansteenkiste die daarmee binnen het rustieke, historische Brugse kader actuele kunst wensten te introduceren. Na één seizoen leek dit initiatief dood te bloeden, maar eind 1985 pakte André Willockx de draad weer op. Vanaf het begin werd er gekozen voor internationaal bekende kunstenaars in wisselwerking met Belgische kunst. Met namen als Thierry De Cordier, Raoul De Keyser, Paul Gees, Jean-Luc Vilmouth, Franz West, John Baldessari, Joseph Kosuth, Ange Leccia, … werd een internationale reputatie opgebouwd die onder andere resulteerde in een vermelding in “The World’s 200 Best Contemporary Art Galleries”. op de Art Cologne van 1989 maakte De Lege Ruimte deel uit van een speciaal onderdeel waarvoor 30 jonge galeries werden geselecteerd, terwijl dezelfde galerie in 1990 België vertegenwoordigde in “The Belgian Show” op de kunstbeurs van Los Angeles. Kortom, Brugge heeft nog wel wat meer te bieden dan de gebruikelijke rondvaart. Deze zomer vooral want in De Lege Ruimte is nog tot 31 augustus een absoluut indrukwekkende installatie van Jonathan Borofsky te bewonderen. het gaat hierbij om zijn eerste Belgische galerietentoonstelling. Borofsky werd, zoals geweten, ook voor de Documenta geselecteerd waar hij zijn imposante “The Man Walking to the Sky” realiseerde: op een 25 meter lange stalen buis wandelt een levensgrote, beschilderde figuur doodgemoedereerd richting hemel, met een vanzelfsprekendheid en eenzelfde emotionele geladenheid als het bestaan van engelen in de film “Der Himmel über Berlin” van Wim Wenders geponeerd werd. Eerder stal Borofsky ook al meer dan eenmaal de show, onder andere toen hij voor de tentoonstelling “Metropolis” in Berlijn een mega-ballerina ontwierp met een mannelijk clownsgezicht.

Wanneer ik De Lege Ruimte bezoek, maakt Vlaanderen net een van haar recordhete dagen mee. Voor de installatie die Borofsky hier neerpootte een gelukkig toeval, blijkt. Onder het glazen dak slaat de hotte spreekwoordelijk als een warm deken op me neer, terwijl de ruimte en mijn oren gevuld worden met een allesoverheersende hartslag. Je voelt je daardoor als het ware opgenomen in een menselijk lichaam. De installatie op zich is overigens geen echte primeur, maar een onderdeel van een groter geheel dat Borofsky al eerder uitwerkte. Van circa 25 “heartlights” heeft hij er twee naar De Lege Ruimte overgebracht. Op een aluminium onderstel zijn rode, langwerpige plexiglazen vormen gemonteerd waarin, op de maat van Borofsky’s eigen hartslag, een lamp aan- en uitfloept. Het high-techkarakter van deze objecten wordt min of meer tenietgedaan door de cijfers uit geplooide ijzerdraad die verspreid in de ruimte hangen. Borofsky’s belangstelling voor cijfers keert vanaf de jaren ’70 zeer regelmatig terug in tekeningen en installaties. Het gebruik van cijfers is voor hem een van de mogelijke “systemen om het universum te begrijpen”: het tellen is een begrijpen van de tijd enerzijds en een verwijzing naar het (mis)gebruik van cijfers in de geschiedenis anderzijds. In De Lege Ruimte brengt Borofsky ook nog een installatie waarin hij cijfers in verschillende houtsoorten heeft uitgevoerd en deze op een welbepaalde wijze op de wand aanbrengt. Na het zien en vooral ervaren van de “heart lights”-installatie is dit er echter op de een of andere manier teveel aan.

Borofsky’s tekeningen waarvan hij er enkele in De Lege Ruimte presenteert, kunnen als een belangrijke sleutel tot zijn werk begrepen worden. Met schetsen en tekeningen, die al zijn artistieke handelingen begeleiden, wil hij zijn gedachten voortdurend concretiseren. Borofsky durft dan ook stellen: “Mijn denken is een object”. Bij Borofsky hangt de uiterlijke verschijningsvorm af van wat hij wil uitdrukken. Centraal staat de kunstenaar zelf en zijn houding, reactie op de hem omringende wereld, uitgaande van zijn subjectieve gesteldheid, angsten, obesessies, … Bijzonder is dat hij daarbij schijnbaar moeiteloos quasi banale installaties als zijn “Ballerina Clown” of “Man Walking to the Sky” kan inwisselen voor meer hermetische realisaties. De tentoonstelling van Jonathan Borofsky in De Lege Ruimte is een absolute aanrader.

 

“Symposium”, Hotel Navarra, Sint-Jacobsstraat 41, 8000 Brugge, tel. 050/34.05.61, vrij toegankelijk tot 23 mei 1994.

Jonathan Borofsky tot 31 augustus in De Lege Ruimte, Blokstraat 32b, 8000 Brugge, tel. 050/33.98.61, van woensdag tot zondag, telkens van 14.00 tot 18.00 uur.

In Galerie Bruges la Morte loopt nog tot 12 juli een tentoonstelling met werk van John Murphy. Bruges La Morte, Krom Genthof 1, 8000 Brugge, tel.050/33.89.56.