width and height should be displayed here dynamically

PAUL McCARTHY

Het is alsof het satanisme staatsgodsdienst is geworden: Paul McCarthy is sinds enkele jaren een van de groten van de kunstwereld, een hypergeïnstitutionaliseerde pompier van deze tijd. Dit is een curieuze positie voor een kunstenaar die alles omarmt wat abject en met taboe beladen is, en die desublimering en ‘laagheid’ tot handelsmerken heeft verheven. Waar Mike Kelley – in wiens slipstream McCarthy is doorgebroken – conceptueel intelligent en visueel overtuigend op de institutionalisering weet te reageren door zich als een soort bureaucraat van het deviante op te stellen, komt McCarthy niet verder dan het variëren van zijn idioom op een steeds monumentalere schaal. Nog maar eens wordt een vieze kerstman met allerlei prothesen en smurrie ten tonele gevoerd, zoals gebeurt in een videowerk en een installatie op de tentoonstelling Brain Box Dream Box in het Van Abbemuseum. Met name de installatie, met haar vele opgetuigde kunstkerstbomen, is een toonbeeld van overbodigheid; maar ook de aanmodderende kerstman-McCarthy in de videoprojectie doet sleets aan wanneer hij in het zoveelste ‘lage’ Pollock-commentaar vloeistof uit een blikje tussen de benen laat spuiten.

De tentoonstelling in het Van Abbe toont naast enkele recente objecten en installaties vooral tekeningen van de laatste 35 jaar; reeds in de eerste zaal wordt gigantomanie een leidmotief, als McCarthy – nog vóór zijn doorbraak in de jaren negentig – schetsjes opblaast tot tekeningen op monumentaal formaat. De opgeblazen versies, die de charme van de kleine krabbels missen en hun handschrift inruilen voor lompe vegen, vallen hopeloos door de mand. De tekeningen werden gecombineerd met het overmaatse object Yellow Table (2004), dat de bezoeker tot dwerg herleidt; als dit al zelfkritiek of zelfironie is, dan van een soort die niet tot werkelijke zelfreflectie leidt. Anders had McCarthy de stuurloze en zelfgenoegzame thrashinstallatie-met-videoprojecties Piccadilly (2003) wel uit zijn CV geschrapt en niet naar Eindhoven verscheept. Overtuigend is alleen de installatie met papieren placemats van een Japans restaurant die door McCarthy zijn voorzien van allerlei inventieve (en doorgaans obscene of vieze) doodles (Sushi Drawings, 1998-2003). Dat deze besmeurde krabbels als kostbaarheden onder glas worden gepresenteerd, beklemtoont op een geestige manier het contrast tussen het simpele en banale materiaal, en zijn status als kunstfetisj en verzamelobject. De tekeningen zelf getuigen van meer visuele inventiviteit dan de meeste werken in dit doorgaans nogal stroeve en geforceerde oeuvre. Ook de Pirate Drawings, het resultaat van McCarthy’s aanhoudende fascinatie voor de mythen rond piraterij, stellen in dit opzicht teleur. De tekeningen zijn zo rommelig en dichtgeslibt dat er niets uitspringt. In deze zaal wordt wel een van McCarthy’s betere ruimtelijke werken tentoongesteld. Het idioom is ontleend aan de tekeningen: een (model voor een) sculptuur van een schuit dient als sokkel voor de kop van een piraat met een buis als neus; een soort penisfragment is als hoofddeksel om de kop gedrapeerd. Het is een van de weinige keren in de tentoonstelling dat een idee uitkristalliseert tot een werkelijk grotesk beeld dat de aandacht vast weet te houden.

Al te vaak is het werk van McCarthy schematische anti-Disney, even oninteressant als de zoveelste prequel of sequel van The Lion King bij de kassa van de supermarkt; het gaat evenzeer om een huisstijl die er industrieel wordt ingeramd, alleen drijft het merk op abjectheid in plaats van cuteness. Het lijkt erop dat de kunstwereld niet minder vatbaar is voor tot logo gereduceerde alternativiteit dan minder geïnstitutionaliseerde en met symbolisch kapitaal beladen sectoren van de cultuur. Zoals de muziekindustrie een Marilyn Manson in de aanbieding heeft voor pubers die zich als duistere zielen willen onderscheiden van degenen die naar vrolijke huppelpop luisteren, zo is Paul McCarthy het Disney-alternatief voor de kunstwereld.

 

• Brain Box Dream Box van Paul McCarthy loopt tot 24 oktober in Van Abbemuseum, Bilderdijklaan 10, Eindhoven (040/238.10.00; www.vanabbemuseum.nl).