width and height should be displayed here dynamically

Poems I Will Never Release

Tijdens de rondleiding door Poems I Will Never Release, 2007-2017 in Brussel liet iemand zich ontvallen dat de in 2017 overleden Chiara Fumai er niet meer is. Het curatorenduo (dat optreedt onder de gezamenlijke naam Francesco Urbano Ragazzi) verbeterde hem meteen: ‘Ze is hier overal.’ In de retrospectieve, eerder te zien in Genève en Prato, is de Italiaanse kunstenares inderdaad alom aanwezig: als geluidsopname hoorbaar, als video geprojecteerd, in gebarentaal gefotografeerd of als handschrift getoond. De titel verwijst naar haar vroegtijdig overlijden, maar ook naar haar ambigue positie als auteur. Haar eigen woorden zijn nergens op de tentoonstelling te horen of te lezen, aangezien zij alleen werkte met de talige uitingen van anderen: een praktijk van absolute toe-eigening. Zij was in haar performancepraktijk een medium voor verschillende historische figuren, op een manier die vanwege haar occulte maar ook campy esthetiek zowel serieus als ironisch opgevat kan worden.

Fumais gebruik van occulte symbolen, muurschilderingen en rekwisieten resoneert met de geschiedenis van La Loge: het gebouw uit 1935 is opgericht door een vrijmetselaarsloge, overigens de eerste in België die ook vrouwelijke leden verwelkomde. Fumai, die ook dj was, mixte dit occultisme vrijelijk met theatrale vormen van magie. De kijker wordt niet geacht in dit occultisme te geloven, en Fumai heeft niets te bewijzen – de illusie gaat niet verder dan diverse kostuums en een enkele opplakbaard. De tentoonstelling is zorgvuldig gecureerd door een groep vrienden en collega’s die de nalatenschap beheren, onder de noemer ‘The Church of Chiara Fumai’. Die megalomane naam echoot de humor waarvan Fumai zich bediende. Als beginnende kunstenaar bestempelde ze al haar briefpapier met een (occult) wapen voorzien van de spreuk ‘Follow This You Bitches’ – een citaat van Cher.

Het eerste werk in de inkomhal is een installatie (met onder meer een vinylplaat, een script en rekwisieten) naar aanleiding van de performance Free Like the Speech of a Socialist. Fumai gebruikte het ‘script’ (de woorden, en ook het accent) van goochelaar en ontsnappingskunstenaar Harry Houdini toen hij tijdens een act een vrouw uit het publiek liet boeien. Tussendoor droeg ze fragmenten voor uit een brief van Rosa Luxemburg, waardoor de vastgebonden vrouw met Luxemburg leek samen te vallen. Een tekstueel netwerk tussen vormen van vrijheid kwam tot stand: fysieke vrijheid, zowel van de geboeide vrouw als van Luxemburg, die haar brief in 1917 vanuit de gevangenis schreef, maar ook, meer algemeen, de revolutionaire bevrijding van onderdrukten. De vastgebonden vrouw ‘gebruikt’ als het ware Luxemburg om zich uit te spreken over haar situatie, terwijl Luxemburgs woorden het spektakel van Houdini transformeren in een politieke actie.

Houdini is een van de weinige mannen die in het werk van Fumai verschijnen. Terugkerende personages zijn terrorist Ulrike Meinhof, Annie Jones, ooit geëxposeerd als ‘de vrouw met de baard’, en Zalumma Agra, de zogeheten Ster van het Oosten, kunstenaar Valerie Solanas, feminist Carla Lonzi en het ooit wereldberoemde Italiaanse medium Eusapia Palladino. Hun geschiedenissen kleuren Fumais wereld, getekend door exploitatie, gewelddadig verzet en performance. Een goed voorbeeld is de videoperformance Chiara Fumai reads Valerie Solanas, waarvoor ze in 2013 de Fula Art Award IX ontving. Fumai zit achter een tafel, voor de muurtekst A male artist is a contradiction in terms, terwijl ze bloedserieus fragmenten uit Solanas’ manifest S.C.U.M. (Society for Cutting Up Men) citeert. De tekst was Fumai op het lijf geschreven. Het manifest is agressief, soms beangstigend, maar ook scherp en gevat. Of ze nu echt mannen in stukjes wilde hakken of niet: haar woede was voelbaar. De herintroductie van deze tekst in de performance bekritiseert de nog altijd door mannen gedomineerde kunstwereld.

Een van Fumais kameraden door tijd en ruimte heen is de Italiaanse Carla Lonzi (1931-1982), die na een carrière als kunstcriticus tot de conclusie kwam dat kunst en feminisme niet te verenigen zijn. Zij ontwikkelde het begrip deculturizzazione – het idee dat vrouwen alleen een subject kunnen worden door zich te ontdoen van de manieren waarop de patriarchale cultuur hen heeft gevormd. Fumai was sterk beïnvloed door Lonzi, voor wie ze meerdere keren als ‘medium’ fungeerde. In Shut Up, Actually Talk citeert ze uit Lonzi’s manifest Io dico io (‘Ik zeg ik’), terwijl ze Zalumma Agra belichaamt, ondertussen regelmatig op de grond spugend, verwijzend naar Lonzi’s tekst Sputiamo su Hegel (‘Laten we op Hegel spugen’).

Fumai heeft met haar praktijk een andere vorm van deculturizzazione gevonden. Door in haar performances uit te gaan van culturele vormen die om meerdere redenen ‘verdacht’ zijn, zoals seances, rariteitenshows, occulte rites en terroristische daden, schept ze een vrije ruimte buiten de traditie van de beeldende kunst. Dit artistieke vacuüm dient als ‘medium’ waarin deze figuren, die een positie innemen buiten de maatschappij, kunnen verschijnen. Tegelijkertijd ‘ontmaakt’ Fumai zichzelf als auteur door met andermans woorden te spreken, als een manier om feminist en kunstenaar te zijn zonder aan de patriarchale cultuur deel te nemen.

Een belangrijk deel van Fumais oeuvre bestaat uit collages van teksten die automatisch schrift lijken te bevatten: teksten die in trance zijn ontstaan, en de woorden van een geest of het eigen onderbewustzijn weergeven. Het ironische is dat de teksten al eerder werden gepubliceerd: het ging bijvoorbeeld om een manifest van Carla Lonzi, of een wetenschappelijk boek over spiritisme. Het zijn teksten waar Fumai door ‘bezeten’ was: ze reproduceerde ze heel precies, terwijl ze haar talige vermogen tijdelijk uitschakelde. Het omgekeerde van écriture automatique.

Tijdens de aan haar werk gewijde conferentie Give me a break from these preppy talks werd scherp opgemerkt: ‘In plaats van Marina Abramović’ ‘The artist is present’ geldt voor Fumai ‘The artist is not present, and never will be’.’ De curatoren stelden zich onder meer de vraag of het wel ethisch onverantwoord is om mensen die veroordeeld zijn voor moordaanslagen (Meinhof, Solanas) een stem te geven. Fumai zelf hield vast aan het uitgangspunt dat in het feminisme de mogelijkheid tot revolutionair geweld besloten ligt, en dat de revolutie dus niet alleen aan mannen toebehoort. Dit staat in contrast met de huidige overvloed aan feministische esoterie-geïnspireerde praktijken waarin healing en care de boventoon voeren, zoals die van Melanie Bonajo, die Nederland zal vertegenwoordigen op de komende Biënnale van Venetië: soft gedoe in vergelijking met het stekelig-ironische occultisme van Fumai. Zij belichaamt de meerstemmige subjectiviteit van boze vrouwen, die om zich van het patriarchaat te ontdoen eerder de dolk dan het wierookstokje hanteren.

 

Chiara Fumai, Poems I Will Never Release, 2007-2017 liep van 9 september tot 13 november in La Loge, Kluisstraat 86, Brussel.