width and height should be displayed here dynamically

Rabih Mroué. The Pixelated Revolution.

De Libanese kunstenaar Rabih Mroué (1967, Beirut) omschrijft zijn video The Pixelated Revolution (2012) als ‘een niet-academische lezing’. De powerpointpresentatie gaat over de opmerkelijke rol van de mobiele telefoon in de strijd in Syrië. De video, eerder getoond op Documenta, is het centrale werk op Mroués tentoonstelling in het Uitvaart Museum op de Oosterbegraafplaats in Amsterdam. Geen ontoepasselijke locatie. Alle zes werken gaan over het schimmige beeld van de dood.

In The Pixelated Revolution analyseert Mroué hoe twee werelden in Syrië op elkaar botsen: het regime dat de opstand neerslaat en de opstandelingen die dit geweld registreren met hun mobiele telefoons. Een leger dat met kogels schiet versus demonstranten die filmpjes schieten – dit is ook, zegt Mroué, een oorlog tegen het beeld, met het mobieltje als doelwit. Journalisten is verboden verslag te doen van het volksoproer. Het regime controleert de beeldvorming via de staatstelevisie. De opstandelingen vinden een forum op het wereldwijde web. Op internet staan talrijke video-opnamen gemaakt door burgerjournalisten. Meest opmerkelijk zijn de filmpjes van opstandelingen die hun eigen dood hebben gefilmd.

Een voorbeeld is het fragment dat Mroué Double Shooting heeft genoemd. De nerveuze, schokkerige beelden zijn gemaakt door een jongeman die op 1 maart 2012 met de camera van zijn mobiele telefoon de huizen aan de overkant van de straat afspeurt, totdat hij op een sluipschutter stuit. De sniper, half verscholen in een portiek, krijgt de cameraman in de gaten en richt zonder aarzelen zijn geweer. Gedurende een kort ogenblik hebben schutter en filmer oogcontact. Vervolgens klinkt een krakend schot en komt het bewegende beeld abrupt tot stilstand. We horen de filmer nog even kermen dat hij gewond is, het beeld wordt wit, en dan is het stil.

Mroué ontleedt het fragment frame voor frame, analyseert het geluid, probeert te verduidelijken wat er nu precies is te zien. Kan dit materiaal dienen om de dader te achterhalen? Nee, stelt de kunstenaar, te weinig pixels om zijn gelaatstrekken te onderscheiden. Zoals in elke oorlog gaat de misdadiger schuil achter de staat. Waarom rende de filmer niet weg toen hij zag dat het geweer op hem werd gericht? Waarom sterven voor een paar beelden extra? Mroué suggereert dat de blik op de display van het mobieltje de gebeurtenis isoleert van de werkelijkheid: de filmer ervaart de realiteit als fictie, als een videogame, en waant zich onkwetsbaar. Is het dan aannemelijk dat de cameraman niet dood is? Mroués irreële gedachtegang spiegelt zijn eigen ervaringen gedurende de burgeroorlog in Libanon of, preciezer gezegd, zijn op niets gebaseerde overtuiging dat hij zelf de oorlog zou overleven en dat de gruwelijkheden alleen anderen zouden overkomen.

Het moment van de dood ontglipt ons. We zien alleen wat eraan voorafging en wat erop volgde. De overgang naar het dodenrijk is blijkbaar niet met het blote oog waarneembaar. Even suggereert Mroué dat de optografie uitkomst kan bieden. De grondlegger van de optografie, ene Wilhelm Kühne, veronderstelde dat het laatste beeld dat de overledene heeft gezien letterlijk op diens netvlies staat, als een ‘fotonegatief’ op een ‘film’ die alleen maar ‘ontwikkeld’ hoeft te worden. De Agfa retina! Een even fantastische als onwetenschappelijke veronderstelling.

De zeven inkjetprints uit de reeks Blow Up (2012) zouden een soort optogrammen genoemd kunnen worden. Ze tonen beelden die zeven verschillende personen moeten hebben gezien op het moment vlak voor hun dood, beelden die zij zelf hebben gefilmd, van een schim die opdoemt uit de schaduw met het geweer in de aanslag.

Het oogcontact tussen dader en slachtoffer wordt uitgewerkt in Eye vs Eye nr.2 (2013), een korte videoloop waarin filmer en schutter elkaar aankijken via de lens van de camera en het vizier van het geweer. De beelden veranderen van vaag naar scherp, draaien ondersteboven en weer terug, en maken het oogcontact tot een duizelingwekkende ervaring. De video is alleen te zien door een piepklein gaatje in de muur, wat de ongemakkelijkheid van het kijken versterkt.

Verblinding is het onderwerp van After Midnight (2013). De videobeelden tonen muren waar martelarenposters hebben gehangen, terwijl ooggetuigen van gifgasaanvallen hun verhaal doen. ‘At around 2am, I heard a noise like the drone of a washing machine… There was no smell, no colour… I looked on as my sight slowly faded, as if it were no longer mine, as if it belonged to someone else.’ Het onzichtbare gas maakt aan het zicht een einde: ‘Some of us lost sight.’

De strijd in Syrië mag veranderd zijn van een volksopstand in een wrede oorlog van allen tegen allen, Mroués lezing heeft aan actualiteit niets ingeboet. Op 24 januari 2014 bracht de kunstenaar The Pixelated Revolution opnieuw op de planken, in theater Frascati in Amsterdam. De livepresentatie was aanmerkelijk langer dan de video, 50 in plaats van 21 minuten. Een interessante toevoeging was de soms vermakelijke analogie tussen de filmtaal van de Syrische bloggers en die van de Deense cineasten achter het manifest Dogme 95, dat pleit tegen kunstmatigheid. De relatie tussen werkelijkheid en kunst werd verder uitgewerkt in een vergelijking over het gebruik van statieven voor camera’s en machinegeweren, wijzend op de betekenis van stabiliteit voor zowel televisiebeelden als de politieke orde. Het beeld, zo stelt Mroué, speelt een cruciale rol in de constructie van de waarheid. Alleen al daarom verdient het onze zorgvuldige aandacht.

De geactualiseerde voordracht van The Pixelated Revolution verduidelijkte eens te meer dat het onmogelijk is de realiteit in al zijn verschijningsvormen te doorzien. Geen enkel beeld geeft uitsluitsel. De waarheid onttrekt zich aan het zicht. Net als de dood.

 

• Rabih Mroué, The Pixelated Revolution, tot 8 juni in Nederlands Uitvaart Museum Tot Zover, Kruislaan 124, 1097 GA Amsterdam (020/694.04.82; www.museumtotzover.nl).