width and height should be displayed here dynamically

Ryan Gander

In de gang van Stedelijk Museum Bureau Amsterdam ligt een grote stapel poststukken, allemaal gericht aan een zekere A. Faria. Kennelijk speelt deze persoon hier een sleutelrol, maar het enige dat we over hem te weten komen, is dat hij overleden is. The Death of Abbé Faria luidt immers de titel van de tentoonstelling van Ryan Gander (1976), die studeerde aan de Metropolitan University in Manchester, de Jan van Eyck Academie in Maastricht en op dit moment verblijft aan de Rijksakademie in Amsterdam.

Wie Bureau Amsterdam kent, ziet meteen dat de ruimte werd verbouwd. Een gang met twee gesloten deuren leidt naar links; om de hoek volgt weer een doodlopende, duistere gang. In de rechtermuur zitten drie grote ramen met luxaflex ervoor, waar wat licht doorheen schijnt. Bij één van de ramen is de luxaflex op een kier geopend, zodat je de ruimte ernaast kunt binnenkijken. Het is een lege, nietszeggende ruimte; behalve wat opgestapelde stoelen valt er niets te zien. Je zou denken dat het gaat om een tentoonstellingszaal die voor deze gelegenheid niet wordt benut. Bij navraag blijkt echter dat de kunstenaar alles zelf heeft aangebracht: de muren, de stoelen, zelfs het systeemplafond. Die informatie doet je opnieuw kijken en speuren naar aanwijzingen om het verhaal achter de titel te ontrafelen.

Links van de lege ruimte is een nooduitgang met daarnaast een raampje dat uitzicht geeft op dennenbomen buiten. Aan de overkant van de lege ruimte staan twee klapdeuren open, met daarachter een betegelde witte muur met twee blauwe horizontale strepen – je denkt aan de gang van een ziekenhuis waar zojuist iemand (Abbé?) op een brancard is weggevoerd.

Maar uiteindelijk is er vooral die grote kale ruimte met opgestapelde stoelen, waar heel expliciet niets gebeurt. Waarom deed de kunstenaar zoveel moeite om zoveel leegte en nietszeggendheid te creëren? Of is er toch een clue? Die kan alleen nog te vinden zijn in de publicatie die Gander maakte in samenwerking met grafisch ontwerper Stuart Baily, getiteld Appendix. De sobere, zwarte omslag waar hier en daar gefotografeerde stukjes plakband op staan, heeft een nonchalante uitstraling, maar het geheel is met grote zorg gemaakt. De onconventionele invulling van het boekje maakt het lezen (alweer) tot een speurtocht. Het begint al bij de eerste pagina’s – tien titelpagina’s met telkens andere titels. Verder bevat het boekje een verzameling van niet-benoemde fragmenten van projecten, pagina’s uit romans en associatieve gesprekken tussen onbekenden – waarschijnlijk gaat het om Baily en Gander – over Ganders werk.

Ryan Gander haalt zijn inspiratie overal. Op een muur in Antwerpen vond hij bijvoorbeeld de graffititekst Mary Aurory Sorry. Die bleef in zijn hoofd hangen en leidde tot een installatie waar het genoemde raam-met-dennenbomen deel van uitmaakt. De ruimte met tegeltjes was eerder al te zien in de installatie Spencer, Forget about Good (Rijksakademie Open Ateliers, Amsterdam 2001). In kleine advertenties die hij in Nederlandse dagbladen heeft geplaatst, suggereert Gander dat er een verband bestaat tussen de personages die in de titels voorkomen: de advertenties bevatten een oproep aan ene Spencer die verdween nadat ‘Mary Aurory’ wegging; we vernemen ook dat ‘Abbé’ op Spencer wacht en dat ‘Vivi’ dood is.

Uit Appendix blijkt dat Gander houdt van spannende titels, van ruimtes die associaties oproepen met andere ruimtes, van boekomslagen of affiches die een onbekende inhoud verhullen en van fragmenten uit romans die je doen raden naar de rest. Hij schept plezier in de onzekerheid en twijfel die deze clues opwekken, bij hem én bij het publiek. Zijn titels, advertenties of ‘decors’ suggereren een verhaal dat er helemaal niet blijkt te zijn. Het gaat hem om de thrill; hij onderzoekt spelenderwijs hoe weinig ‘tips’ genoeg zijn om de fantasie te prikkelen.

Gander houdt ervan afstand te doen van zijn artistieke identiteit, vertelt hij in het gesprek met Baily. Zo besloot hij een paar jaar geleden onder de naam van alter ego’s te opereren. Dat stelde hem niet tevreden. Omdat het niet lukte zonder stijl of overkoepelend concept te werken, besloot hij uiteindelijk aan anderen te vragen om een vorm te bedenken voor zijn ideeën of gegevens. Zo lezen we in Appendix dat Gander een promotieposter liet maken voor een niet-bestaande band, waar hij een heel verhaal omheen verzon. Het ontwerp, dat ernaast werd afgedrukt, staat vol opmerkingen van de ontwerper die helemaal meegaat in de fictieve situatie. Uiteindelijk trok Gander dat verhaal weer naar zich toe en begon hij te werken rond de fictieve personages die erin voorkomen.

Uit het gesprek in Appendix leren we dat hij geen stijl wil hebben. Elk werk moet voor hem weer anders en verrassend zijn. Hij lijkt dat te willen bereiken door een associatieve werkwijze en door consequent te spelen met de wisselwerking tussen werk, publiek en ruimte.

Uit de receptie van de tentoonstelling blijkt dat men geneigd is Ganders werk te zien als institutionele kritiek. Het Parool vergelijkt de leeggehaalde ruimte met het Stedelijk Museum, terwijl Abbé Faria wordt geïnterpreteerd als de personificatie van de kunst. In het SMBA-krantje beschrijft Jelle Bouwhuis Ganders werk als een reactie op de beeldcultuur die heerst in de media én de musea. Bovendien suggereert hij een verband tussen Ganders spel met fictieve identiteiten en de huidige trend in het tentoonstellingsbedrijf om ieder “realistisch fotoportret” tot “icoon van een groep of samenleving” te verheffen. Gander lijkt echter vooral uit te gaan van zijn eigen fascinaties en associaties. Daarbij kan het gissen naar een verhaal bij de installatie en ook het speuren naar de intenties van de kunstenaar best een soort thrill opleveren, maar lang blijft dat niet boeien. Ook het associatieve geneuzel in de publicatie is slechts bij vlagen vermakelijk of interessant.

 

• The Death of Abbé Faria loopt tot 25 mei in Stedelijk Museum Bureau Amsterdam, Rozenstraat 59, Amsterdam (020/422.04.71; www.smba.nl). Op 24 april werd bekend gemaakt dat Ryan Gander de Prix de Rome Beeldhouwen heeft gewonnen.