width and height should be displayed here dynamically

Shifting Optics

In het galeriecircuit van Londen en New York duikt de term regelmatig op: post internet art. Ook in Duitsland is men bekend met digitaal geïnspireerde kunst. Het augustusnummer van maandblad Monopol kopte zelfs ‘Digital geboren: Zehn Künstler für die Zukunft’. Nederland blijft achter in dit opzicht. Bij tijd en wijle wordt er georakeld over hoe de computerrevolutie de kunst radicaal gaat veranderen, maar voorbeelden van post internet art zijn hier vrijwel niet te zien. Alleen al daarom is Shifting Optics in Upstream Gallery zo belangwekkend. Echt signalerende presentaties, met nieuwe posities en invalshoeken, zijn immers zeldzaam. En bovendien zette deze internationale groepstentoonstelling met acht kunstenaars een generatie neer in de volle breedte en met werk van hoge kwaliteit.

Nu realiseert men zich bij Upstream Gallery dat vernieuwing soms eng gevonden wordt en weerstand kan oproepen. De tentoonstelling opent daarom met werk dat voldoende herkenbaar is. De doeken van Shannon Finley ademen een en al schilderkunst en zijn bovendien aantrekkelijk in hun kleurstelling. Geometrische vormen botsen en schuiven over elkaar heen zodat een dynamisch geheel ontstaat. Hier en daar zijn scherpe randjes in de verfhuid zichtbaar en over de randen bloest het residu van tientallen lagen verf. Het digitale aan dit werk zit hem in het proces. Na iedere laag fotografeert de kunstenaar het canvas om daarna in de computer te experimenteren met de compositie. Heeft hij eenmaal het beoogde effect gevonden, dan voert hij dat analoog uit.

Het computergebruik van Travess Smalley gaat verder dan deze schetsboekfunctie. Eindeloos bewerkt hij zijn beelden, afwisselend in Photoshop en fysiek, waardoor uiteindelijk een hybride beeld ontstaat dat hij print op vinyl. Dat klink heel glad en plat, maar het resultaat is dat juist niet. De grote doeken hebben het soort visueel reliëf en de tactiele kwaliteit die we van schilderkunst gewend zijn.

Ook de Egyptenaar Kareem Lofty appelleert aan een gevoel van herkenning. Hij weeft traditionele kleden van textiel in sober zwart-wit. De digitale vernieuwing zit in de patronen: hiërogliefachtige krabbels gegenereerd met behulp van primitieve Computer Graphics software. Op sommige plekken zijn glitches zichtbaar, stukjes ruis waar de machine de dataverwerking niet meer aankon.

Tegenover de ambachtelijkheid van Finley, Smalley en Lofty staat het conceptualisme van Noor Nuyten. Tijd en meeteenheden zijn terugkerende thema’s in haar werk en ook het uitgangspunt voor de app die onderdeel is van deze tentoonstelling (en inmiddels ook verkrijgbaar is in de iTunes store). Het scherm van de smartphone toont twee tijdstippen – het ene ingesteld door de kunstenaar, het andere afhankelijk van de lokale tijdzone die per gps wordt bepaald – en de gebruiker moet door verschillende toetsen in te drukken beide tijden op elkaar afstemmen. Tegelijkertijd wordt hij tegengewerkt door andere ‘spelers’. Timezone Ensemble kan worden opgevat als een ironisch commentaar op de asociale manier waarop veel mensen continu met hun neus in hun telefoon zitten, maar het is de vraag in hoeverre deze kritische interactieve game ook kunst is. Dat is overigens een probleem waar niet alleen de kijker mee worstelt; ook de diverse fondsen hebben het er moeilijk mee en schuiven subsidieaanvragen voor dit soort lastig te classificeren projecten telkens heen en weer tussen de potjes voor kunst, technologie en design.

Bij het werk van Jet Smits is dat onderscheid makkelijker te maken. Aan de TU Delft deed zij onderzoek naar ‘liquid chrystals’ die in LCD-schermen verwerkt zitten. De video waarin ze de caleidoscopische stollingspatronen vastlegt, is visueel aantrekkelijk, de afgeleide stills ogen psychedelisch. Maar het werk blijft hangen in het decoratieve. Het gereedschap en de trucs die je ermee kan uithalen, zijn hier belangrijker dan het resultaat.

De noodzakelijke ‘extra laag’ is wel aanwezig bij Tabor Robak. Zijn video-animatie 20XX oogt superglad en verleidelijk, als een opgepoetste versie van Blade Runner. Getoond wordt de ultieme metropool bij nacht, volgebouwd met iconische wolkenkrabbers uit alle hoeken van de wereld en verlicht met de logo’s van hippe merken. Eindeloos kun je ernaar kijken; het werkt verslavend als een computerspel, maar het is natuurlijk leeg en zielloos. Om de paar seconden rimpelt er water over het scherm – alsof de refresh-knop is ingedrukt, onze zonden tijdelijk worden weggewassen en we nog een kans krijgen.

De radicaalste kunstenaar in Shifting Optics is Rafaël Rozendaal. In zijn ‘lenticular paintings’ gaat hij verder dan Finley en Smalley. Hij versnijdt kleurvlakken, vermengt de resulterende reepjes en plaatst er een plaat geribbeld plexiglas voor waardoor het beeld van kleur verschiet zodra je van perspectief verandert. Het effect is schilderkunstig, maar doet ook denken aan holografische ansichtkaarten en beeldschermen.

Het bekendste is Rozendaal geworden met zijn werk voor het web. Zijn sites trekken miljoenen bezoekers – een democratisering van de kunst waar Warhol en Haring alleen maar van konden dromen. Enkel door met de muis te klikken en te schuiven raakt het scherm gevuld met steeds wisselende patronen. Deze interactieve werken zijn te koop, worden ook aangeschaft door verzamelaars, maar moeten na aanschaf gewoon via internet bereikbaar blijven, geheel in de geest van het open-sourcegedachtegoed. Rozendaal verandert zo niet alleen de verschijningsvorm van de kunst, maar ook de manier waarop kunst functioneert in de markt en als bezit.

 

Shifting Optics: Shannon Finley, Kareem Lofty, Noor Nuyten, Tabor Robak, Rafaël Rozendaal, Travess Smalley, Jet Smits, 6 september – 11 oktober, Upstream Gallery, Van Ostadestraat 294, 1073 TW Amsterdam (020/428.42.84; www.upstreamgallery.nl).