width and height should be displayed here dynamically

Shirin Neshat

De tentoonstelling van fotografe, filmster en videokunstenares Shirin Neshat (1957) in het Stedelijk Museum komt op een uitgekiend moment. Zij roert in haar werk thema’s aan die internationaal momenteel veel discussies losmaken. Neshat verkent in haar werk steeds de grenzen van de persoonlijke meningsuiting in haar geboorteland Iran. Haar foto’s en video’s zitten derhalve bomvol tegenstellingen. Tussen de werelden van mannen en vrouwen in Iran bijvoorbeeld, of tussen religieuze dogmatiek en dichterlijke vrijheid.

In Nederland werd rijkhalzend naar de expositie uitgekeken omdat Neshats oeuvre in de pers herhaaldelijk in verband werd gebracht met de film Submission van Ayaan Hirsi Ali en Theo van Gogh. Hirsi Ali werd op het werk van Shirin Neshat gewezen door Wim van Krimpen, directeur van het Gemeentemuseum Den Haag. Hoewel Hirsi Ali de verwantschap met Neshat ontkend heeft, is het bepaald geen schande om door deze Iraans-Amerikaanse kunstenares beïnvloed te zijn. Want Neshat heeft als een van de eerste kunstenaars uit het Midden-Oosten in het westen school gemaakt.

In het begin van de jaren negentig heeft Neshat een reeks zwart-witfoto’s gemaakt van gesluierde vrouwen wier gezicht en handen waren bedekt met geschreven teksten. In de fotoserie Women of Allah werden bewapende, gesluierde vrouwen voorgesteld als islamitische martelaren met gekalligrafeerde liefdesgedichten op hun huid. InSubmission werd dat principe overgenomen en opgerekt. Niet enkel de handen en hoofden, maar het gehele vrouwenlichaam was beschreven.

Grootste verschil met Hirsi Ali zit hem echter in de teksten zelf. Die waren bij Neshat afkomstig van Iraanse dichteressen als Forough Farrokhzad (1935-1967), die door veel Iraanse vrouwen gezien wordt als een feministische heldin. De Perzische poëzie maakte bij Hirsi Ali en Van Gogh plaats voor Arabische teksten uit de Koran, tot ergernis en woede van veel moslims.

Een museum is echter niet de geschikte plaats om een vermeend plagiaat te onderzoeken. Het Stedelijk Museum laat die kwestie dan ook gewoon links liggen. Van de serie Women of Allah is in de tentoonstelling immers geen spoor te bekennen. Ze is de afgelopen jaren overigens in allerlei uithoeken van de wereld tentoongesteld zonder ergens voor opschudding te zorgen.

De tentoonstelling in het Stedelijk beperkt zich tot zes video-installaties van Neshat die ook weer enige politieke en religieuze kwesties benaderen, zonder ze evenwel op de spits te drijven. De tegenstelling tussen man en vrouw in Iran mag dan als een rode draad door de tentoonstelling lopen, Neshat toont zich hier in de eerste plaats van haar esthetische, artistieke kant.

Shirin Neshat groeide op in Qazvin, een stadje in het noordwesten van Iran waar haar vader arts was. Op zestienjarige leeftijd verhuisde ze naar Los Angeles voor een opleiding tot beeldend kunstenaar. Later verhuisde ze naar New York, waar ze nog steeds woont. Na het uitbreken van de islamitische Revolutie in 1979 was het voor haar jarenlang onmogelijk om naar het Iran van ayatollah Khomeini terug te keren. Toen ze haar geboorteland in 1990 voor het eerst terugzag, was het onherkenbaar veranderd.

Deze culturele omslag vormde het startpunt voor haar artistieke loopbaan. Vanaf het begin van de jaren negentig raakte Neshat gefascineerd door de positie van de vrouw in de islamitische wereld. In haar zwart-witfoto’s verkent Neshat de complexe identiteit van vrouwen in de hedendaagse islamitische maatschappij. In Iran gaat culturele schoonheid samen met ongelijke rollenpatronen voor man en vrouw. Om voor de hand liggende redenen neemt Neshat haar films overigens niet in Iran zelf op, maar in landen waarvan het landschap veel overeenkomsten vertoont met het Iraanse, zoals Mexico en vooral Marokko.

Neshats eerste video’s Turbulent (1998) en Rapture (1999) laten de man-vrouwverhoudingen het meest uitgesproken zien. Deze video-installaties confronteren de bezoeker aan weerszijden van een donkere zaal met zwart-witbeelden waarin de strijd tussen de seksen wordt uitgevochten. In Turbulent vindt het conflict plaats in een theater waar achtereenvolgens een zanger en een zangeres hun kunsten vertonen. De man weet zich gesterkt door een publiek van uitsluitend mannen, gekleed in identieke witte overhemden. De vrouw is in het zwart gekleed en zingt voor een lege zaal. De man brengt een hartstochtelijk liefdeslied van de grote 13de-eeuwse mysticus Roemi ten gehore, zo lezen we in een vouwblad, maar waar de tekst precies over gaat wordt niet duidelijk. En ook de vrije zangcompositie van de vrouw is voor het westerse oor totaal onbegrijpelijk, al lijkt haar stem doortrokken van angst, pijn en smart.

Rapture lijkt op het eerste gezicht subtieler en ambitieuzer, omdat de tegenstelling zich hier afspeelt in een landschappelijke omgeving. Aan de ene kant van de zaal zien we de mannen, opnieuw gehuld in witte overhemden, hun mannendingetjes doen in een fort aan zee (ruzie maken, rennen, joelen, op de uitkijk staan). Daartegenover fladderen in zwarte chadors gehulde vrouwen als raven door de woestijn. Af en toe laten ze luidkeels van zich horen. Aan het einde van de film vertrekt een deel van de vrouwen met een boot richting open zee. Ze worden vervolgens uitgezwaaid door de mannen op het fort.

Als toeschouwer sta je tussen beide beelden in. En het is geen eenvoudige opgave om een betekenisvol geheel te maken van de symbolen, metaforen en associaties die hier worden opgediend. Zo maakt Neshat nog een andere kloof zichtbaar, namelijk die tussen de westerse toeschouwer en de Iraanse cultuur.

Dat zou een interessante invalshoek zijn, ware het niet dat Neshat zich in het vervolg van de tentoonstelling steeds meer verliest in gezwollen, breed uitgesponnen melodrama’s waarin mannelijke repressie slechts kan worden doorbroken door vrouwelijke verbeeldingskracht.

In vrijwel elke film zwalkt Neshat heen en weer tussen makkelijk te verteren cinematografische clichés en loodzware metaforen. Soms levert dat een politiek-correct filmpje op dat zo door Amnesty International zou kunnen worden gebruikt. In andere gevallen gaat het om hoogdravende verfilmingen van een roman; drakerige, illustratieve films, overgoten met een surrealistisch sausje.

 

•• Shirin Neshat loopt nog tot en met 16 april in het Stedelijk Museum CS, Oosterdokskade 5, 1011 AD Amsterdam (020/573.29.11; www.stedelijk.nl).