width and height should be displayed here dynamically

Satellite of Love

Op weg naar de tentoonstelling Satellite of Love zie ik, vlakbij het centrum Witte de With, een billboard met een advertentie voor een wufte mobiele telefoon. Of een mp3-speler? Of wie weet is het wel een ‘portable media center’? Fabrikant Samsung prijst het mobiele vernuft aan met de slagzin: “imagine – exercise your senses”. Het mobiele vernuft is dus eigenlijk, zoals we ook wel weten, mobiele verleiding. Het apparaat wil ons in eerste instantie vooral behagen – en ons misschien ook wel het alomtegenwoordige netwerk van technologie, waar zijn chips met onzichtbare signalen op zijn aangesloten, doen vergeten. We willen de info van onze vriend Google mobiel kunnen raadplegen. Maar willen we ook weten dat Google al onze zoekvragen archiveert en analyseert? We willen permanent mobiel kunnen bellen en ons weblog updaten, maar willen we eigenlijk wel dat zo permanent wordt ‘gelogd’ wie wij waar en wanneer bellen en mailen?

Relevante vragen voor een expositie die Satellite of Love is genoemd, en tevens functioneert als ‘zenuwcentrum’ voor het (deels) parallel lopende programma Exploding Television van het Internationaal Film Festival Rotterdam. Die laatste titel lijkt mij een meer adequate typering voor wat er op de expositie is te zien dan ‘satelliet der liefde’. Intimiteit of nauwe verbondenheid neemt hier namelijk vooral de vorm aan van heel veel techniek: monitors, projecties, apparaten, snoeren. Ik waande me bijna weer als twaalfjarige jongen op schoolreis in het Evoluon, waar de nieuwste ‘triomfen der techniek’ van de vaderlandse elektronicafabrikant aanschouwelijk werden gemaakt.

Aan die indruk wordt vooral bijgedragen door het legertje alternatieve televisieproducenten en mediamakers dat op de hogere verdiepingen zijn tenten heeft opgeslagen, dat wil zeggen zijn apparatuur uitgestald. Zij bestrijden de massamedia met hun eigen, technische, middelen – middelen die door de voortschrijdende technologie en de in zekere zin bijbehorende prijsdalingen nu ook binnen het bereik van individuele burgers zijn gekomen, zelfs van hen met een bescheiden of marginale status. Zo komt bijvoorbeeld Tetsuo Kogawa van Tokyo Keizai University aan het publiek uitleggen hoe je zelf een tv-zender in elkaar knutselt. Doe-het-zelf, een probaat middel tegen kant-en-klare consumptie. Deels bestrijden de alternatieve televisiemakers de massamedia ook qua format met hun eigen middelen, namelijk door de kijker, of misschien beter de aangeslotene, bij de productie van de programma’s te betrekken. Interactiviteit dus, maar dan in meer ‘alternatieve’ en kunstzinnige vormen dan het obligate klap-, bel- en sms-vee van de landelijke studio’s.

Toch kun je je afvragen hoe alternatief je nu eigenlijk kunt zijn met tv-maken. In hoeverre gewone mensen nu werkelijk worden betrokken bij de alternatieve tv blijft erg onduidelijk. Je kunt wel zeggen, zoals tv-tv uit Kopenhagen doet, dat je je niets gelegen laat liggen aan ‘op kijkcijfers gebaseerde generalisaties van wat mensen willen’, maar sluit tv-tv dan wél aan bij wat gewone mensen, ‘echt’, willen? Hoe dan precies? Curator Edwin Carels schrijft in de inleiding bij de tentoonstellingsbrochure dat we de rijen satellietschotels in volkswijken positief kunnen uitleggen als een teken dat men ‘niet berust in het aanbod dat de ‘officiële’ landelijke TV heeft te bieden’. Zich afzetten tegen iets ‘officieels’ klinkt politiek geëngageerd, maar mensen kopen echt geen schotels uit anarchistische of anderszins radicale sympathieën. Ze willen gewoon naar uitzendingen in hun moedertaal kijken, of die nu officieel zijn of niet.

Ook van de doe-het-zelfleer kun je je afvragen of die niet zelf tot massaproduct zal worden, zoals dat gebeurt is met het klussen thuis. Iedereen verbouwt voortdurend alles, net zoals de samenleving als geheel continu ‘under construction’ is. We zijn in dat kader al voortdurend interactief, in zo’n sterke mate zelfs dat we daarvan in onze voegen beginnen te kraken, een verschijnsel dat ik zelf aanduid als ‘interactieve metaalmoeheid’, respectievelijk ‘interpassiviteit’. Ook doe-het-zelf leidt niet (meer) vanzelfsprekend tot betrokkenheid.

De cruciale vraag voor Satellite of Love, en voor Exploding Television, lijkt mij: in hoeverre kan alternatieve tv daar nu werkelijk iets waardevols tegenover zetten? De alternatievelingen van Satellite of Love deden mij denken aan de kraakbeweging: tegen de gevestigde orde ingaan kan kritisch en alternatief zijn, maar is soms weinig meer dan gewoonweg je-eigen-ding-willen-doen. Ronduit onkritisch lijkt het bijna alomtegenwoordige verlangen naar hightech, met Kogawa dan als uitzondering. Zo beschrijft men bij ambientTV het downloaden via een gewone telefoonlijn als ‘pijnlijk langzaam’. Dat ‘langzaam’ vanzelfsprekend wordt geassocieerd met ‘pijnlijk’ is veelzeggend. Met Virilio vraag ik me af: worden we door grotere snelheid dan van onze pijn verlost? Of worden we vooral verdoofd?

Veelzeggend is dat Kogawa’s echte liefde, volgens de programmabrochure, niet de televisie maar de radio geldt. Dat is vanouds een laagdrempelig, lowtech, goedkoop en democratisch medium. En is de radio, waar het om interactiviteit gaat, niet een beter alternatief voor de televisie dan de televisie zelf ooit kan zijn? Al is het maar omdat je naar de radio kunt luisteren terwijl je iets anders doet, zoals ik bijvoorbeeld terwijl ik deze recensie schrijf. Of je zou moeten menen dat de MTV-doorknede jeugd juist wel in staat is tot visueel multitasken. Maar zou dat tegelijk niet een belangrijke oorzaak zijn van de toenemende (‘ADHD’-) drukte die het moderne under construction-leven kenmerkt? ‘Aandacht- of mediahoppen’ wordt evenzeer een behoefte als een vermogen, evenzeer een verslaving als een vaardigheid.

De werken in Satellite of Love die mij het meest troffen, zijn dan ook werken die televisie of beeld hun plasticiteit en tastbaarheid teruggeven en een kleine oase van rust en materialiteit weten te creëren in de hightechdrukte van virtualiteit en projectie. Zoals Angela Bullochs Blow_Up TV (2000), vier grote zuilen van gestapelde ‘pixel boxen’. Iedere box staat voor een pixel waaruit het tv-beeld is opgebouwd. Doordat de boxenstapels opgloeien in steeds verschillende, maar in tint op elkaar afgestemde kleurcombinaties, is het alsof je kijkt naar steeds vervloeiende stalen uit een verfwinkel. Hier zien we als het ware een verlangzaming van het televisiebeeld, waarbij de fascinatie niet zwakker, maar juist sterker wordt. Erik van Lieshouts Happiness (2003) is niet zozeer vanwege het medium bijzonder – een klassieke videovertoning – maar vanwege het glinsterende staketsel van plexiglas en blik, waar je als toeschouwer inkruipt, en vanwege de bekende rauwe intensiteit waarmee hij in zijn eigen video optreedt. Eenvoud en relatieve lowtech kenmerkt voorts het project Microtel, waarin kijkers of computeraars met een freeware programmaatje zelf teletekstkunst kunnen produceren en doorseinen, die vervolgens – althans in de maand februari – te zien is op de Nederlandse Teletekstpagina’s.

Heel treffend vond ik Maurice van Tellingens Monitor (1999), een klein oud tv’tje dat van zijn elektronische ingewanden is ontdaan. We zien geen scherm of projectie meer, maar een door Van Tellingen ingebouwd miniatuurtrappenhuis met een bedrieglijk echte dieptewerking. Of beter gezegd, met een échte dieptewerking, die we door de tv-context ervaren als een goed gelukte simulatie. Alsof je een Escherconstructie in het echt zou tegenkomen en zou zeggen: dát is een knappe projectie! Maar nog een andere ‘werking’ van televisie wordt hier binnenstebuiten gekeerd. In plaats van dat de televisie haar (vervreemdende) werkelijkheid in de woonkamer brengt – het ons welbekende, grillige verspringende blauwe schijnsel – wordt de woonkamer in de televisie geplaatst. Dat is pas reality-tv!

Dit zijn enkele voorbeelden van werken die naar mijn idee een antwoord weten te formuleren op Samsungs slagzin. Hier wordt “exercise your senses” mogelijk gemaakt op een tv-gerelateerde, maar toch tv- en technologiekritische wijze. Voor het merendeel van de werken van Satellite of Love, respectievelijk Exploding Television, vraag ik me echter af of ze niet, ondanks hun retorica en alternatief en kritisch uiterlijk, ‘de zinnen trainen’ en de mediaontvankelijkheid faciliteren op een wijze die Samsung eerder zal behagen dan misnoegen. Het klopt dat er een explosie van ‘televisie’ plaatsvindt, maar zou een kritische kunstbeschouwing niet juist de mogelijkheid van een ‘implosie’ moeten aangeven? Het is eigenlijk de oude vraag: is de belangrijkste knop op de televisie, respectievelijk het media center, niet de uit-knop? Of, in de lijn van Maurice van Tellingen, een ‘in-knop’ waarmee we de gewone werkelijkheid in het televisiebeeld kunnen plaatsen?

 

• Satellite of love loopt nog tot 26 maart in Witte de With, Witte de Withstraat 50, 3012 BR Rotterdam (www.wdw.nl).