width and height should be displayed here dynamically

Sigmar Polke. Fotografien 70-80

De tentoonstelling in Museum Morsbroich toont een uitgebreide selectie van onuitgegeven fotografische beelden van Sigmar Polke (1941-2010). Ze werden na zijn dood teruggevonden in een kist op de zolder van zijn zoon, Georg Polke. Het gaat hier niet om onontwikkelde filmrollen, negatieven of contactafdrukken, maar wel om foto’s die Polke ooit zelf gemaakt, ontwikkeld en afgedrukt heeft. De beelden hebben geen titel, zijn niet gedateerd. Onderzoek wees uit dat de meeste beelden gemaakt werden in de jaren zeventig en tachtig. Dankzij de hulp van de nog levende vrienden en collega’s van Polke konden de personen die erin figureerden meestal geïdentificeerd worden. Sommige van deze foto’s, zo blijkt uit een zaaltje op het einde van de tentoonstelling, werden gebruikt in publicaties of dienden als basismateriaal voor een tentoonstelling (zoals zijn deelname aan de Biënnale van Venetië in 1986), maar het precieze statuut van deze herontdekte beelden blijft over het algemeen onduidelijk. Een onduidelijkheid die ze ongemeen interessant maakt. 

De foto’s hebben geen duidelijk omlijnd thema. Alles wat voor de lens van Polke verschijnt was blijkbaar de moeite waard om gecapteerd te worden. We zien vermakelijke zelfportretten (de kunstenaar in bad of spelend met zijn hond); foto’s van samenkomsten met vrienden, collega-kunstenaars, galeriehouders; straatopnames van de plekken waar hij woonde, werkte of gewoon langs reisde; reproducties van bestaande beelden uit kranten, tijdschriften en boeken; registraties van zijn televisiescherm, enzovoort. Hij gebruikt de camera om zijn omgeving vast te leggen, om zijn ontmoetingen en gesprekken te registreren, om flauwe grapjes te maken (in een foto van een verkiezingsbord van de CDU met daarop de slogan ‘Wir bauen den Fortschritt auf Stabilität’ hangt het bord schots en scheef op een paal). De camera, zo zou men op het eerste gezicht denken, is hier een simpel technisch verlengstuk van een verlangend oog dat zonder onderscheid alles wat rondom hem gebeurt wil vastleggen. Hij is, zo lijkt het wel, niet meer dan een eenvoudig instrument om het onderscheid tussen kunst en leven op te heffen, een belangrijk thema in de kunst van die periode.

De foto’s hebben de rommelige charme van de foto’s van een amateurfotograaf: opnames in allerhaast gemaakt zonder zorgvuldig te kadreren, soms onscherp, zonder acht te slaan op de juiste compositie of rekening te houden met de ‘juiste’ afstand tot het onderwerp, enzovoort. De gebruikelijke snapshots van een amateurfotograaf, kortom. De achteloosheid waarmee Polke erop los schiet, suggereert dat die fase van het fotografisch proces hem nauwelijks weet te boeien. Waar het hem om gaat, is wat erna gebeurt, wanneer de analoge film ontwikkeld wordt en vooral wanneer de negatieven in de donkere kamer afgedrukt worden. Ook daar lijkt Polke als een onervaren wildeman tekeer te gaan: hij weigert de geijkte procedures te volgen, is niet geïnteresseerd in het maken van technisch perfecte prints, integendeel zelfs. Zijn afdrukken zijn nu eens onder- dan weer overbelicht, worden meermaals belicht, zitten vol krassen en ontwikkelvlekken of zijn maar partieel ontwikkeld. Geen fotografische documenten, maar fotografische accidenten. En zo lijkt het gebrek aan controle tijdens het indrukken van de knop zich te herhalen in een charmante nonchalance tijdens het printen in de donkere kamer.

Toch worden de manipulaties niet zomaar lukraak doorgevoerd. Het zijn afgewogen experimenten, geïnitieerd om te kijken wat een verschillende chemische behandeling van hetzelfde motief oplevert. Wat doet solarisatie met een beeld? Wat gebeurt er als je het licht van de vergroter filtert door er een geperforeerd papier voor te houden? Wat verandert er wanneer je de temperatuur of de chemische samenstelling van het ontwikkelbad wijzigt? Wat krijg je als je het beeld meerdere keren belicht of tijdens een meervoudige belichting draait en keert? Voor Polke is fotografie een plastisch proces, oneindig plooibaar, oneindig kneedbaar. Het werk in de donkere kamer is er niet op gericht om alle informatie uit het negatief te zuigen, maar om uit te testen hoeveel varianten hij uit hetzelfde negatief kan puren. Hij gaat dan ook in tegen de stroomlijning van het fotografisch procedé zoals dat door de fotografische industrie wordt opgelegd. Een werkwijze die (hoe gedurfd!) doet denken aan het adagium van de picturalisten van rond de vorige eeuwwisseling: de opname is niets, de print is alles. Maar in tegenstelling tot de picturalisten, die hun technisch moeilijk uit te voeren procedés tot in de puntjes beheersten, lijkt Polke zijn greep voortdurend te verliezen: hij zet een proces in gang zonder precies te weten wat de uitkomst zal zijn. Hij controleert de chemie niet, maar laat er zich door op sleeptouw nemen. Elk beeld is een nieuwe verrassing.

Het gevolg zijn duistere foto’s die vaak moeilijk leesbaar zijn, waarvan de documentaire waarde niet precies kan bepaald worden. Het lijkt bij nader inzien dan ook weinig zinvol om Polkes fotografie te lezen als een poging de kloof tussen leven en kunst te dichten. De fotograaf documenteert niet. Wat hij tijdens het indrukken van de knop capteert, is niet meer dan een alibi om te spelen met de fotografische chemie. Terwijl de reguliere fotografische praktijk ervan uitgaat dat het door de lens gecapteerde licht zich onveranderlijk heeft vastgezet in het negatief, verzet Polke zich koppig tegen deze stolling van licht tot een gefixeerd beeld. Elk experiment is een poging om dat gefixeerde licht terug tot leven te wekken, om de erin opgetaste energie te bevrijden en opnieuw aan het werk te zetten. We kunnen in deze beelden dan ook een voorafspiegeling zien van zijn werk in de jaren negentig met nucleair materiaal (fotogrammen van kleine stukjes uranium). De fotografische emulsie capteert de radioactieve straling, zonder tussenkomst van de fotograaf. Hier wordt fotografische chemie pure alchemie.

 

• Sigmar Polke. Fotografien 70 – 80 liep van 27 mei tot 2 september in Museum Morsbroich, Gustav-Heinemann-Str. 80, 51377 Leverkusen.