width and height should be displayed here dynamically

Sonic Youth: Sensational Fix

Het zal wel zo zijn dat, zoals Adorno beweerde, popmuziek nooit kritiek kan uitoefenen. In de wereld van het entertainment wordt alles tot product gemaakt en dient elke vorm van weerstand uiteindelijk niets meer dan de zuivere consumptie. Wat er gebeurt als een rockgroep zich ondanks alles vasthaakt aan de machines van de cultuurindustrie, en vanuit een perifere positie zichzelf en de anderen bekijkt, toont Sonic Youth al sinds 1981. De groep uit New York maakt ontregelde, in eerste instantie onbeluisterbare gitaarmuziek, die toch door allerlei strategieën met de mainstream verbonden is – en dus met de wereld van de populaire cultuur, de reclame, de celebrities en het consumentisme. Een van die strategieën is de onophoudelijke relatie van hun werk met de wereld van de contemporaine beeldende kunst. Aan deze verknoping is een tentoonstelling gewijd, die sinds vorige zomer onder de titel Sensational Fix door Europa reist, en momenteel te zien is in de Kunsthalle in Düsseldorf.

De catalogus verscheen bij Walther König – de belangrijkste uitgever van kunstenaarspublicaties in West-Europa – en dat is tekenend voor de positie van Sonic Youth: ze hebben een grote naambekendheid en ze beschikken wereldwijd over een trouw publiek, dat echter niet breder is dan wat de echt grote rockbands in één continent aan interesse weten op te wekken.

De bibliografie over Sonic Youth is dan ook beperkt. Er verschenen tot nu toe drie biografieën, waarvan het vorig jaar gepubliceerde Goodbye 20th Century van David Browne zeker de belangrijkste is. Interpretaties of kritisch werk bestaat er nauwelijks – of het overstijgt nergens het niveau van de rockjournalistiek, zoals het in 2007 in de reeks 33 1/3 van uitgeverij Continuum verschenen boekje over Daydream Nation, nochtans een van hun belangrijkste platen.

Het nieuwe Sensational Fix vult die lacune slechts zeer gedeeltelijk op. Het heeft het formaat van een 7inch-vinylsingle (en gaat ook van twee muzieksingles vergezeld), telt 700 bladzijden, en bestaat voor meer dan de helft uit beeldmateriaal: de geïllustreerde discografie van Sonic Youth samen met de meer dan 150 werken die op de tentoonstelling te zien zijn. In het eerste deel van het boek zijn tientallen teksten opgenomen, waarvan vele door de jaren heen geschreven zijn door de groepsleden zelf – zoals het artikel over de muziek van componist Glenn Branca dat bassiste Kim Gordon in 1983 in Artforum publiceerde. Voorts zijn er teksten van bevriende muzikanten of kunstenaars, waarbij vooral de interviews die Mike Kelley van Sonic Youth afnam, merkwaardig zijn.

Het gaat dus om een bewust chaotisch kijk-, lees- en bladerboek. Het wil niet, zoals curator Roland Groenenboom in de inleiding schrijft, een volledig overzicht van de geschiedenis van de band geven, maar eerder wijzen op verschillende richtingen die de groep genomen heeft of misschien nog zal nemen. Op die manier is Sensational Fix erg eerlijk, omdat het zowel zeer makkelijk is als zeer moeilijk. Het geeft, zoals ook de muziek van Sonic Youth, een onuitgesproken, niet-talig zicht op het landschap van de westerse cultuur van de laatste dertig jaar, maar dan steeds vanuit een kunstzinnig, Amerikaans en enigszins agressief perspectief. Anderzijds blijft het met evenveel gemak een lege container – een salontafelboek dat samenvalt met de etiketten ‘hip’ en ‘kritisch’ en ‘cool’, maar waarvan de gevaarlijke expresswegen naar die betekenissen onbelicht blijven.

Een goed voorbeeld is Performance: New Piece (1972) van Dan Graham, waarvan een originele poster is opgenomen (een poster, overigens, die in het bezit is van de groep – twee bandleden deelden in de jaren 80 een appartement met Graham). Het dubbelzinnige spel van overtuigen en beïnvloeden, het spel ook tussen de twee geslachten, dat in dit werk wordt ‘geperformd’, laat zich vergelijken met wat Sonic Youth zelf op het podium doet. Bassiste Kim Gordon is daarbij een sekssymbool dat, als een Madonna voor intellectuelen, haar poses en uitspraken met kritische ironie omkleedt – en de seks(e) die ze vertegenwoordigt zowel aantrekkelijk als onbegrijpelijk, zowel grappig als angstaanjagend maakt. In het boek kan zo een verband gelegd worden met het tourdagboek dat ze onder de titel Boys are Smelly bijhield in 1985 – of met de steeds terugkerende fascinatie van Sonic Youth voor Karen Carpenter, de aan anorexia overleden zangeres van de popgroep The Carpenters.

Een ander web van technieken en referenties dat in Sensational Fix verweven zit, is het gebruik van hedendaagse beeldende kunst als cover art – en dus als verpakking van de muziek van Sonic Youth. Voor de hoes van de elpee Dirty werd in 1992 een werk van Mike Kelley gebruikt. Dirty was de tweede plaat van Sonic Youth voor het grote platenlabel Geffen, en moest in navolging van Nirvana eindelijk de echte grote doorbraak met zich meebrengen. Sonic Youth gebruikte een reeks foto’s die Kelley maakte van wollen poppetjes, die als in een portrettengalerij onpeilbaar in de lens staren. Voor Sonic Nurse (2006) werd een werk van Richard Prince gebruikt: een overschildering van een cover van een softerotische pulproman over een knappe, blonde verpleegster. Op de cover van Goo (1991) stond een zwart-wittekening van Raymond Pettibon: een paparazzifoto uit 1966 van twee getuigen in het proces rond de Moors Murders in Groot-Brittannië. Voor NYC Ghosts & Flowers   – een muzikale hommage aan enkele Amerikaanse artistieke voorbeelden van de groep – uit 2000 werd het schilderij X-Ray Man (1992) van beatnik William Burroughs gebruikt. De bekendste toe-eigening tot cover art is echter het gebruik van Kerze van Gerhard Richter voor de hoes van Daydream Nation (1988), dat het elegische, enigszins treurige of ‘wakende’ karakter van de muziek (opgenomen in het voor de VS moeilijke tijdperk onder Reagan, net voor de val van de Muur) lijkt te benadrukken. Daarbij stelt zich natuurlijk de vraag of Sonic Youth met het herhaaldelijk gebruik van ‘hoge kunst’ als verpakking voor een commercieel product, deze kunst niet recycleert en degradeert – of alleszins muteert. Wat betekent het eigenlijk voor (bijvoorbeeld) een schilderij van Richter als het niet langer in een museum te zien is of in een monografie, maar in de koopjesbakken van de Free Record Shop?

Deze en ook andere vragen stelt de publicatie Sensational Fix nergens expliciet. Men kan dat jammer vinden, en het blijft in alle geval wachten op een eerste diepgravende theoretisering van de wereld van Sonic Youth. Maar tegelijkertijd is het onwaarschijnlijk dat er ooit zoiets als een Cambridge Companion to Sonic Youth zal komen: ‘can’t catch me/I’m syntax free’ zong Gordon in 1997 in het nummer The ineffable me, op de deleuziaans getitelde plaat A Thousand Leaves. Sonic Youth bestaat bij gratie van de mengeling van pulp, trash, theory, schoonheid en lawaai – en die mix weet Sensational Fix niet zozeer te vatten als wel te belichamen.

• Roland Groenenboom (red.) en Sonic Youth (Contr.), Sonic Youth: Sensational Fix, verscheen op 1 maart en is een uitgave van Walther König (www.buchhandlung-walther-koenig.de). ISBN 978-3-865605-39-9