width and height should be displayed here dynamically

Tal R & Mamma Andersson. Rondom Hill

 C.F. Hill, Zonder titel (Schemerlandschap), 1883-1911, Malmö Konstmuseum

Ruige landschappen. Rotsen met hier en daar een doorkijkje naar zee. Sombere naaldbomen, een hert, een enkele duistere drakenkop. De met krijt en kleurpotlood getekende voorstellingen van de Zweedse kunstenaar Carl Fredrik Hill (1849-1911) laten zich moeiteloos omschrijven als melancholische kunst van Scandinavië. Andere, ogenschijnlijk snelle schetsen van rood en blauw gestreepte zonsondergangen passen misschien meer in de brede romantische traditie van het noorden, net als de veelkleurige, op rotsen en mossen ingezoomde, bijna abstracte natuurbeelden. En waar zou je zijn getekende naakten kunnen plaatsen: vrouwen die achterover, gekromd of opgerold op de grond liggen? Of die als deegslierten vanaf een sokkel met hun blote lijven opzij of vooroverhellen? Zodra ze op een paard zitten of op een zegewagen liggen, kunnen ze doorgaan voor allegorische figuren uit de meer klassiek georiënteerde kunst, of uit de beeldhouwkunst van Rodin, waarvan Hill zo onder de indruk was.

De in Museum MORE tentoongestelde tekeningen maakte Hill in de lange laatste fase van zijn leven, vanaf 1883 tot aan zijn dood. Psychisch ingestort en lijdend aan schizofrenie, werd hij verzorgd door zijn moeder en zuster Hedda. In zijn ouderlijk huis in de binnenstad van Lund wisselde Hill tekenen af met schilderen en schrijven. Hoewel hij er voordien gedurende een drietal jaar op uit getrokken was om landschappen en plein air te schilderen in Frankrijk, bleef hij in Lund binnen. Daar, binnenskamers, liet hij zich inspireren door zijn eigen, eerder geschilderde landschappen en door de geïllustreerde boeken uit de bibliotheek van zijn overleden vader. Vooral de houtgravures lijken hem te hebben gefascineerd. Wellicht boden deze bronnen hem ook de mogelijkheid om in het brein van zijn vader te kruipen en zich zo heer en meester van deze wereld te voelen, aldus Pedro Westerdahls opmerking in de catalogus. Volgens Sten Åke Nilsson had vader Hill, een wiskundige en rector van de universiteit, geen vertrouwen in het artistieke talent van zijn enige zoon en wilde hij hem behoeden voor een grote mislukking. Van jongs af overschatte Hill zichzelf ten gevolge van zijn grootheidswaan, ook al werd hij na zijn dood een geëerd landschapsschilder.

Deze familiale omstandigheden en de impact ervan op Hills werk worden in de tentoonstelling helaas niet meegenomen. Daarmee blijft een mogelijke verklaring of diepere interpretatie van Hills tekeningen liggen. Zijn uitzonderlijk expressieve tekenstijl en zijn voorkeur voor raadselachtige beelden worden daardoor gemakkelijk enkel als een uitdrukking van de romantiek begrepen. Dat Hill echter geen romanticus was die geheel vrij naar zijn persoonlijke ingevingen tekende, wordt hopelijk voldoende geduid door de vergelijking van zijn werk met een groep tekeningen van Edvard Munch (1863-1944) tijdens een psychische crisis. Munch tekende deze reeks in 1908-1909, vanuit het sanatorium waar hij werd verpleegd. In het boek Alfa og Omega, waarin hij de prenten nadien opnam, verbeeldt en beschrijft Munch het wrede verloop van zijn versie van het scheppingsverhaal. In zijn verhaal vermoordt de man ten slotte de vrouw uit jaloezie voor haar overspel met wilde dieren, waaruit hybride wezens voortkwamen. Het maken van dit boek werkte voor Munch als een catharsis om zijn crisis te boven te komen.

Voor Hill was er klaarblijkelijk weinig zicht op genezing. Dat hij evenwel zijn geest verkende met eenzelfde inzet en confrontaties aanging met wat hij daar aantrof, kan ook afgeleid worden uit de overeenkomsten tussen hun werk. Zowel Munchs gedreven, losse stijl van tekenen als de keuze en combinatie van figuren en dieren zie je bij Hill terug. Jammer genoeg is er weinig bewaard gebleven van de vele teksten die ook Hill schreef. Daarmee ontbreekt het zicht op mogelijke narratieve verbanden in zijn werk. Omdat hij zijn werken niet dateerde, is het evenmin doenlijk de ordening in zijn tekenoeuvre te reconstrueren.

In Museum MORE is een ruime selectie van meer dan zeventig van Hills tekeningen prachtig uitgestald, langs wanden en liggend in vitrines in een grote zaal. De werken zijn niet al te rigide gegroepeerd op onderwerp, soort en stijlovereenkomsten, zodat de toeschouwer ze naar eigen inzicht in onderlinge samenhang of afzonderlijk kan bekijken. Deze keuze werd gemaakt door de – eveneens Scandinavische – initiatiefnemers van de expositie: de Zweedse Mamma Andersson (1962) en de Deens-Israëlische Tal R (1967). De zalen ernaast tonen hun tekeningen en schilderijen, het resultaat van hun samenwerkingsproject waarbij ze zich beiden lieten inspireren door het oeuvre van Hill.

Vrijwel alle tentoongestelde werken van Andersson en Tal R refereren aan motieven uit de tekeningen van Hill. In Anderssons werken op papier en doeken herkennen we bijvoorbeeld Hills gekromde, naakte vrouwenfiguren. Ook bij Tal R duiken deze figuren op, vaak geplaatst als strooimotieven tegen een kleurig gestreepte of geblokte fond. Ook andere ‘Hill-motieven’ zoals de waterval, het hert, beschadigde klassieke sculpturen, losse koppen of maskers en het decor van donkere beboste heuvels keren terug. De rozige zonsondergangen en Hills meer abstracte lijn- en figuurtekeningen resoneren vooral bij Tal R.

Maar eigenlijk alleen daar waar in het werk van de twee hedendaagse kunstenaars een enkel beeld van Hill in een kale ruimte of tegen een sober fond is gezet – wat overigens vaker het geval is bij Andersson –, straalt het een gelijkaardige, onbestemde geheimzinnigheid uit. Twee schilderijen van Andersson met een typische, monumentale gustaviaanse stoel doen droomachtig en bijna even enigmatisch aan als een Giorgio de Chirico. Op de rugleuning van de stoel in Conversation – Fall (2022) zien we een kleurig landschap met waterval en op die van Conversation – Theater (2022) een theaterkijkdoos in een interieur. Op het monumentale en beklemmende Rosa Waterfall (2020) van Tal R suist een van zijn paard gevallen ruiter langs de waterval naar beneden, de dood tegemoet, als in een variatie op het tragische einde van de Elzenkoning. Maar ook deze doeken doen uiteindelijk, net als de overige, kleurige en decoratieve tekeningen van de Scandinavische kunstenaars, toch vooral harmonieus aan. Hun werk wordt nooit zo verontrustend en ongemakkelijk als dat van Hill.

De ontmoeting van het werk van deze drie kunstenaars stelt teleur omdat de afstand tussen de kunst van Hill en die van Andersson en Tal R te groot blijft. Bovendien wordt in de tentoonstelling na de introductie helaas niet verder ingegaan op de betekenis van de tekenkunst van Hill. In de catalogus wordt dat gemis opgevangen door de poëzie van Lars Norén (1944-2021). Norén staat niet alleen in artistiek opzicht dicht bij Hill, de dichter kende ook het levenslange gevecht tegen schizofrenie. Waar Andersson en Tal R met hun fascinatie eerder aan de schilderkunstige oppervlakte blijven, voert Noréns poëzie je verder mee, diep Hills tekenkunst in: ‘Nu ga ik verder met tekenen en teken / rond mijn hoofd, over mijn handen, tussen / mijn dijen, steeds simpeler langs / de vastgebonden benen, steeds opnieuw en tot / het oog en de leegte in.’

 

• Tal R & Mamma Andersson. Rondom Hill, van 12 november 2023 tot 25 februari 2024, Museum MORE, Hoofdstraat 28, Gorssel.