width and height should be displayed here dynamically

Telephone

Telephone. Nest, Den Haag, 2022, foto Charlott Markus

Het was een beleefde mail die Philip Akkerman (1957) in 2015 van ene Mitchel van Dinther (1991) ontving, met het verzoek om een hoes voor zijn nieuwe lp te ontwerpen. Akkermans zoon verduidelijkte dat het om niet minder dan de experimentele jazzmuzikant Jameszoo ging. Zo raakten de kunstenaar en de 35 jaar jongere muzikant bevriend. Akkerman vroeg Jameszoo om muziek te maken bij een nieuw boek over zijn zelfportretten, en Jameszoo maakte daarbij vervolgens een videoclip waarin alle 4500 zelfportretten van Akkerman voorbijflitsen. Die clip was de grondslag om samen een duotentoonstelling te maken, die nu in de Haagse kunstruimte Nest te zien is.

Telephone is een opmerkelijke expositie geworden waarin muziek en schilderkunst als gelijke krachten op een dynamische wijze gecombineerd zijn. In de drie ruimtes die Nest voor deze tentoonstelling inrichtte, worden in de eerste, lichte ruimte in vitrines de lp-hoezen van Jameszoo en het bovengenoemde boek met Akkermans zelfportretten gepresenteerd. Aan een wand hangen door studenten en scholieren gemaakte schilderijen en tekeningen, naar een zelfportret van Akkerman volgens het principe van de game of telephone: het in een kring doorfluisteren van een woord in iemands oor, die de informatie (vervormd) doorgeeft.

Op de andere grote wand schilderde Akkerman samen met Menno Pasveer een monumentale abstracte muurschildering in één kleur rood. Het wandvullende beeld herinnert aan de tekeningen die Akkerman tijdens zijn studie maakte en in 1980 exposeerde in Museum Fodor in Amsterdam, voor hij besloot alleen nog zelfportretten te schilderen. In de hoek van de zaal spelen vier minivleugels boogiewoogies, maar als je te dichtbij komt sluiten ze hun kleppen. In de tweede, blauw belichte zaal staan drie piano’s die, eveneens via het pianolaprincipe, muziek van Jameszoo uitvoeren, in reactie op elkaar. De piano’s reageren onderling op wat er laatst gespeeld is, mogelijk gemaakt door algoritmes geschreven door Jan van Balen.

Het pompende hart van de expositie wordt gevormd door de derde en laatste zaal, die geheel verduisterd is. Tegenover een tribune met comfortabele zitplaatsen zijn over drie wanden 349 zelfportretten van Akkerman, nagenoeg van dezelfde afmetingen, in een strak patroon geordend. Waar Jameszoos muziek vandaan komt is niet meteen zichtbaar, al is die alom aanwezig. De muziek bepaalt het ritme waarmee de aan het plafond hangende beamers hun stralen richten op de zelfportretten en ze zo, heel precies gekaderd, pulserend uitlichten. Dat kan één zelfportret zijn, maar ook enkele portretten, soms een hele rij of een hoek, in al dan niet getrapte blokken. Door de witte ondergrond van de zelfportretten wordt het licht sterk teruggekaatst en lijken ze als dia’s op de wand geprojecteerd te worden. Het werkt als een magische toverlantaarn. De makers, de muzikant en de schilder, zijn verdwenen. Het gesamtkunstwerk zelf komt op een hallucinante manier tot leven.

De expositie Telephone past naadloos in het tentoonstellingenaanbod van Nest. Samenwerking vormt de basis voor deze Haagse experimentele kunstruimte, en dat leidt al jaren tot verrassende exposities. Plannen worden vaak ontwikkeld in samenwerking met curatoren van buiten, met kunstenaars en andere denkers en doeners in de samenleving. Directeur Heske ten Cate en haar staf richten hun blik daarbij bewust op een ruimer spectrum dan alleen de beeldende kunst. Alle disciplines die op een podium voor het voetlicht gebracht kunnen worden, komen in aanmerking. Bijzonder is dat Ten Cate ver meegaat in de wensen van de kunstenaars. Zij durft risico’s te nemen, wellicht door haar opleiding in de beeldende kunsten. Feit is dat de vorige directeuren en de oprichters van Nest ook beeldend kunstenaar waren.

Samenwerking is voor Akkerman een essentieel onderdeel van zijn kunstpraktijk. Hij heeft zijn hele carrière al samengewerkt, vooral bij het maken van tentoonstellingen. Zo liet hij grafisch vormgever Dennis Koot een grote barokke cartouche om zijn zelfportretten zetten (Art Amsterdam, 2009), en later ook psychedelisch aandoende lijsten (Galerie Torch, 2017). De jaren tachtig en het begin van de jaren negentig, toen Akkerman samen met zijn vrouw Madelon Acket in eigen huis Galerie Den Haag dreef, vormen misschien wel de meest intensieve samenwerkingsperiode. Daar werden werken van vrienden en soulmates in wisselende formaties gepresenteerd. Het belang van het intieme interieur heeft hij altijd benadrukt, bijvoorbeeld met zijn deelname aan Top Floor in het Haagse Kunstmuseum, waar hij met werken uit diverse disciplines onder andere een slaapkamer inrichtte. Ook bij zijn vaste galerie Torch combineerde hij in 2021 werken van vrienden en verwanten met zijn zelfportretten in ruimtes die hij als hal, ontvangstsalon, eetkamer en slaapkamer meubileerde en stoffeerde. Een woning, naar eigen smaak ingericht, of een feestzaal: het zijn plekken midden in het gewone leven waar Akkerman zijn zelfportretten het liefst ziet.

Tot nu toe zijn de resultaten van Akkermans samenwerkingen alleen in kunstruimtes en galeries te zien geweest. Die hebben er geen moeite mee om hem en zijn partners de vrijheid te geven om ongebreideld hun creatieve ingevingen te volgen. Musea schrikken daarvoor nog terug. Dat is jammer omdat Akkermans kunstenaarschap in museale context daardoor vooralsnog braver en conformistischer voorgesteld wordt dan het is. Het verwerven van de installatie die hij samen met Jameszoo in Telephone realiseerde – een hoogtepunt in hun oeuvre – biedt een uitgelezen kans om hierin verandering te brengen.

 

• Telephone. Philip Akkerman en Jameszoo, tot 29 januari in Nest, De Constant Rebecqueplein 20b, Den Haag.