width and height should be displayed here dynamically

The Other Side. A Journey into Women, Art and the Spirit World

Georgiana Houghton, Glory be to God, 1868, Victorian Spiritualists’ Union, Melbourne

Jennifer Higgie (1962), opgeleid als kunstenaar, heeft een indrukwekkende staat van dienst als auteur. Ze schreef 23 jaar voor Frieze en wijdt zich sinds kort volledig aan het schrijven van boeken, het maken van podcasts en het samenstellen van tentoonstellingen. In 2021 verscheen The Mirror and the Palette. Revolution, Rebellion and Resilience: 500 Years of Women’s Self-Portraits. Ook in haar recentste boek staan vrouwen centraal – net als op Higgies Instagramaccount, dat in korte lemma’s een uitgebreid overzicht geeft van vergeten vrouwelijke kunstenaars.

Het onderwerp van The Other Side is de relatie, sinds de negentiende eeuw, van vrouwelijke kunstenaars tot zowel spiritisme, spiritualiteit als esoterie. Deze ‘andere kant’ bood enerzijds ruimte voor vrije expressie en verkenning van de geest – domeinen die via andere wegen niet toegankelijk waren voor vrouwen in het Westen; anderzijds zorgde een associatie met het spirituele er juist voor dat dit werk buiten het oorsprongsverhaal van de moderne kunst én buiten de modernistische canon kwam te staan. Op zijn best werd het als een fascinerende curiositeit gezien. Higgie citeert kunstenaar Liliane Lijn in 2021: ‘The Spirit World has been pooh-poohed as feminine and therefore not of interest for far too long.’ Rosalind Krauss merkte al in 1979 op dat het voor modernistische kunsthistorici ‘onbeschrijflijk gênant’ was om kunst en spiritualiteit in een en dezelfde zin te noemen. Higgies boek is een verkenning van een selectie werken en figuren die door een combinatie van vrouwelijkheid en spiritualiteit buiten de canon zijn gehouden. Een interesse in het spirituele belette bijvoorbeeld niet dat mannen als Mondriaan, Kupka, Kandinsky en Malevich beroemd werden.

Toch ligt de impuls voor het boek duidelijk in het heden: Higgie neemt sinds enkele jaren een grotere artistieke interesse waar in de domeinen van de geest, zoals in Carolyn Christov-Bakargievs Istanbul Biënnale in 2015 (A Theory of Thought-Forms) en Massimiliano Gioni’s Biënnale in Venetië in 2013 (The Encyclopedic Palace), waarin de verbeelding eveneens de leidraad vormde. Ook stelt zij dat kunstenaars vandaag niet enkel reageren op de fysieke uitdagingen waar de planeet voor staat, maar evenzeer op een spirituele crisis.

Higgie speelt met de meerduidigheid van het begrip ‘spirit world’, dat geen meerduidig equivalent kent in de Nederlandse taal: in de ‘geestenwereld’ komen enkel spoken voor, geen intellectuelen. Toch verwijst het woord ‘geest’ ook volgens Van Dale naar ‘de scheppende, bezielende kracht die van iemand of iets uitgaat’. Het is deze betekenis die voor Higgie een centrale rol speelt, en die haar toelaat om scheppend werk dat eerder in het verdomhoekje van het paranormale zat opnieuw onder de loep te nemen. Tegenover wat zij benoemt als de ‘bureaucratisering’ van de kunstwereld, interesseert ze zich voor ‘wilde omzwervingen van de verbeelding’, oftewel kunst waarin ‘verborgen regionen van de geest’ en het ‘symbolisch potentieel van ervaringen’ worden verkend. De waarachtigheid van ‘mediumnistische’ claims – gevoeligheid voor buitenzintuiglijke verschijnselen – interesseert haar niet. Higgie schaart ook werk dat zou zijn ingegeven door krachten van buitenaf onder het mysterie van het creatieve proces, en onder de domeinen van intuïtie, inspiratie, betovering en het onderbewuste. Alle interpretatie berust volgens de auteur uiteindelijk op speculatie.

Het boek volgt een min of meer chronologisch parcours. Besprekingen van kunstenaars, kunstwerken, thema’s en concepten worden afgewisseld met schetsen van de achtergrond van bewegingen, en doorsneden met losse, veelal autobiografisch ingegeven bespiegelingen vanuit het heden. Na een eerste hoofdstuk over de (exclusief Britse, want van oorsprong Keltische) negentiende-eeuwse interesse in de feeënwereld is er uitgebreid aandacht voor het spiritisme en voor enkele vrouwen die onder de vlag van een ‘buitenwereldse’ inspiratie tot buitengewoon origineel werk kwamen. Zo maakte de Londense, als kunstenaar getrainde Georgiana Houghton (1818-1884) in de jaren 1860 en 1870 tijdens spiritistische seances fenomenale, abstract aandoende tekeningen en schilderijen. Via een discussie van de theosofie – een stroming die kunstenaars aantrok tot in de twintigste eeuw, volgens Higgie vanwege het non-conformistische, ondogmatische karakter ervan – komen we aan bij Hilma af Klint en de twintigste eeuw. Hoofdstukken stellen af en toe scherp op een regio in één tijdperk (Agnes Pelton en Janet Sobel in de Verenigde Staten in de jaren 1930 en 1940; Olga Fröbe-Kapteyn en Emma Kunz in Zwitserland), dan weer op één vrouwelijke kunstenaar (Maya Deren, Ithell Colquhoun, Liliane Lijn) of op één thema, zoals tarot (Colquhoun, Pamela Colman Smith en Niki de Saint Phalle), natuur en natuurgeneeskunde (Leonora Carrington, Hildegard van Bingen), dans (Mary Wigman en Donna Huddleston) of weven en ‘materiële spiritualiteit’ (Anni Albers, Sheila Hicks en Lenore Tawney).

Volgens de ondertitel is The Other Side een ‘reis’. Dat is een merkwaardige vorm. Inderdaad valt het boek niet binnen de categorie ‘studie’ of ‘essay’. Het bevat een meanderende serie kunsthistorische en kunstkritische bespiegelingen, bij elkaar gehouden door persoonlijke intermezzo’s. Higgie was op reis terwijl ze het boek schreef: tussen de lockdowns van 2021 kon ze van Londen afreizen naar een Grieks eiland, waar ze vijfentwintig jaar eerder een roman schreef. Dat ze op reis was en dat er een pandemie aan de gang was, zijn duidelijk van invloed geweest: het boek moest uit het geheugen worden opgezet. Niet alleen sturen waarnemingen op het cycladische eiland Higgies denken; ook leest de ietwat vloeiende, losse structuur van het boek (geen hoofdstuknummers, poëtische titels) als een reis door het hoofd van de auteur. Higgie heeft een enorme hoeveelheid kunst gezien, maar de keerzijde van deze werkwijze is dat de selectie kunstenaars is ingegeven door het toeval van wat zij eerder is tegengekomen. De Angelsaksische wereld is daardoor relatief prominent aanwezig, en kunstenaars worden algauw bij de voornaam genoemd. Ook jammer is dat er weinig afbeeldingen in kleur zijn en dat er niet naar illustraties wordt verwezen in de tekst. Dit wordt gecompenseerd door uitgebreide beschrijvingen, iets waar Higgie goed in is, maar het komt toch herhalend en schraal over. De tekst bevat wel een heleboel zwart-witfoto’s: portretten van kunstenaars, maar ook foto’s van of door Higgie, wat niet altijd een aanvulling mag heten. De vele citaten bevatten geen voetnoten, al staat er achterin per pagina een bronverwijzing.

The Other Side is overtuigend als pleidooi voor het openen van de kunsthistorische blik naar werk dat zich niet makkelijk laat interpreteren. De kracht van het boek, een frisse, onverwachte en veelal overtuigende herlezing van de spirituele kant van kunst gemaakt door een grote selectie vrouwen, is ook een valkuil. Hoewel de tekst soepel leest, is de auteur iets te persoonlijk aanwezig in de net daardoor toevallige aaneenschakeling van ideeën. De liefde die zij toont voor de besproken kunst is aanstekelijk, maar leidt soms tot vaagheid – hoewel dat wellicht onvermijdelijk is bij een thema dat zich aan de andere zijde bevindt.

 

Jennifer Higgie, The Other Side. A Journey into Women, Art and the Spirit World, Londen, Weidenfeld & Nicolson, 2023, ISBN 9781474623322.