width and height should be displayed here dynamically

Urban Now. Sammy Baloji & Filip De Boeck

De antropoloog Filip De Boeck en de fotograaf Sammy Baloji werkten tussen 2013 en 2014 samen aan een onderzoeksproject rond stad en stedelijkheid in Congo. Het project mondde uit in het boek Suturing the City. Living Together in Congo’s Urban Worlds en de door Devrim Bayar gecureerde rondreizende tentoonstelling Urban Now: City Life in Congo. Boek en expo denken de relatie tussen tekst en beeld op een andere manier: terwijl de foto’s in het boek intiem verweven zijn met de tekst van De Boeck, ontbreekt die tekst in de tentoonstelling en hangen de beelden van Baloji haast contextloos op de muur. Toch blijven zij, dankzij enkele ingrepen van de curator, (relatief) leesbaar. Alhoewel geïnformeerd door de antropologische studie van De Boeck, krijgen ze hier de kans een eigen verhaal te schrijven.

De tentoonstelling presenteert de Congolese stad als een verbrokkelde stad, een collage van hergebruikte en herbestemde plaatsen. Een foto toont hoe het vervallen relict van een uit koloniale tijden stammende voetgangersbrug over de Lumumba-boulevard nu vooral wordt gebruikt als zonnewering, een andere hoe het oude telecommunicatiecentrum gekraakt werd door de voormalige werknemers van de Congolese staatsradio en nu door hen is ingericht als woonruimte, een derde hoe door bevolkingsdruk aan de rand van een kerkhof sloppenwijken ontstaan… De curator spiegelt het bric-à-brac van de ‘geknutselde stad’ door de expo op te bouwen als een in de ruimte verstrooide puzzel. Zo opent de tentoonstelling met een wand vol in China gedrukte posters, fantasiebeelden van het ‘goede stedelijk leven’ zoals die in talloze Congolese interieurs kunnen worden teruggevonden. Ze tonen luxueuze en nette burgerlijke interieurs of bolides (al of niet geflankeerd door blanke vrouwen in verschillende staat van ontkleding) geparkeerd voor een westers ogende villa. Zelfs het groen dat het huis omringt, doet westers aan: een verzorgd gazon, omzoomd door een haag of vol loofbomen. Op die met reclamebeelden bedekte muur hangt een ingelijste foto van Sammy Baloji van een recent opgeleverd deel van de zogenaamde Cité du Fleuve. Maar wat die Cité du Fleuve nu precies inhoudt, wordt pas twee zalen verderop duidelijk, waar een promotiefilmpje van de buitenlandse ontwikkelaar wordt afgespeeld. Tegelijkertijd betrekt deze zaal de Cité du Fleuve ook op andere en oudere vormen van stadsplanning. Een opname van de maquette van Kinkole City (een van de laatste volledig geplande stadszones die in de jaren zestig en zeventig ook gedeeltelijk werd gerealiseerd) en de reeks Essay on Urban Planning (over het verband tussen de afstand die malariamuskieten konden afleggen en de fysieke kloof tussen zwarte en blanke woonwijken) maken duidelijk dat de Cité du Fleuve niet meer is dan een recente manifestatie van een op segregatie gebaseerde urbanistiek. Pas nu begrijpt de bezoeker welke visie op de stad in het openingsbeeld van Baloji gepromoot wordt en hoe deze zich verhoudt tot de fantasiewereld in de Chinese posters.

Wat stad en stedelijkheid in de Congolese context betekenen, wordt nog specifieker ingevuld door deze fantasie van de globaal opererende projectontwikkelaar te confronteren met de particuliere droom van een plaatselijk individu. In een verduisterde ruimte achter de openingswand met foto’s worden een foto en een video van een opmerkelijk gebouw uit het Limete-district getoond. Het gaat om een twaalf verdiepingen tellende werk- en woontoren in ziggoeratvorm die zonder hulp van professionele architecten werd bedacht en gerealiseerd door ‘le docteur’, de eigenaar van het pand en tevens gids van de gefilmde rondleiding. Op elke verdieping van het nog onvoltooide bouwwerk beschrijft hij uitvoerig welke functie die etage heeft (of in de toekomst zou kunnen vervullen): de benedenverdieping is een dokterspraktijk, de eerste verdieping biedt woongelegenheid, de tweede zou plaats kunnen bieden aan kantoren, de derde aan een luchtvaartschool, de vierde aan een restaurant… en met de twaalfde verdieping heeft het gebouw de functie van een uitkijktoren vanwaar men elk mogelijk gevaar in een oogwenk kan zien naderen. Net zoals de Amerikaanse wolkenkrabber bevat ook het ideale gebouw van le docteur een grote diversiteit aan functies. Het laat geen ruimte, hoe klein ook, onbenut, en vormt een kleine stad binnen de stad. Tegelijkertijd toont de video de inventiviteit en behendigheid waarmee le docteur de altijd aanwezige hindernissen omzeilt. Zo wordt het ontbreken van een lift, het gevolg van de notoire onberekenbaarheid van de elektriciteitsvoorziening, ‘goedgepraat’ door te wijzen op het heilzame karakter van lichaamsbeweging. Daarenboven, zo onderstreept le docteur telkens opnieuw, zijn de treden ergonomisch en is de trap op elke verdieping voorzien van een bankje waarop de mensen tijdens hun klim even kunnen uitrusten.

Niet alleen de ordening van de beelden in de tentoonstellingszalen, ook hun visuele kwaliteit draagt bij tot het gelaagde verhaal van de expo. Vooral hun vlakheid valt daarbij op. Baloji fotografeert zijn onderwerp frontaal waardoor er nauwelijks dieptewerking optreedt: de straatbeelden zijn bijvoorbeeld loodrecht op een huizenrij of op een enkele gevel gericht, of worden grotendeels gevuld door een groot billboard. Door die ‘vervlakking’ staan alle onderdelen van het beeld op hetzelfde niveau. Vooral in de straatbeelden draagt dit bij tot een rijke lectuur van de stad. Door gevels, straat, infrastructuur en mensen intiem op elkaar te betrekken, gaat de beweeglijkheid van de passanten over op de hardware van de stad (de architectuur en infrastructuur), die daardoor meteen zijn soliditeit verliest. Maar hoe vluchtig de mensen in de straatbeelden ook zijn, het is hun onverwoestbare energie die de stad overeind houdt, door haar voortdurend opnieuw in elkaar te zetten, door in het puin telkens opnieuw de mogelijkheid te zien van een nieuw begin.

 

Sammy Baloji & Filip De Boeck — Urban Now: City Life in Congo, 8 mei – 14 augustus 2016, WIELS Centrum voor Hedendaagse Kunst, Van Volxemlaan 354, 1190 Brussel (02/340.00.53; wiels.org). De tentoonstelling reist nog naar Galerias Municipais/EGEAC (Lissabon) en The Power Plant (Toronto).