Urs Fischer
Onder de titel The Membrane – and why I don’t mind bad-mooded people presenteert Urs Fischer (Zürich, 1973) in Bureau Amsterdam twee monumentale sculpturen. De titel van de tentoonstelling verwijst zowel naar zijn werk als zijn werkwijze. In een begeleidend interview vertelt hij dat hij niet uit was op een arrangement van verschillende beelden maar dat hij streefde naar werk dat in de omgeving verdwijnt. Hij wilde een tentoonstelling maken van transparante dingen en is daar op een verrassend dubbelzinnige manier in geslaagd.
The Membrane (half full, half empty) maakte Fischer speciaal voor deze tentoonstelling. Het is een opengewerkt beeld met de omvang van een klein gebouw. Een geometrisch metalen frame tekent als het ware een enorme rechthoekige container af in de tentoonstellingsruimte en maakt die ruimte daarmee tot integraal deel van het werk. De buizen takken af naar de zo ontstane binnenruimte en gaan daar over in de frames van een stoel of tafel op ware grootte. Daarover of ernaast hangen rode latex vormen als afgescheurde vellen naast hun bron. Hun soepele en fel gekleurde aanwezigheid staat in schril contrast met het koele strakke kader. Het werk vormt een dramatisch geheel dat een theatrale lading krijgt door de uitbundige belichting met professionele theaterlichten. Echt boeiend wordt het als je deze sculptuur en jezelf plotseling gespiegeld ziet in de zijwanden van het tweede beeld in de tentoonstelling. Ineens blijk je ongewild personage te zijn in een opstelling die niet langer autonoom beeld is maar op een abstracte filmset lijkt. Dit spiegeleffect maakt niet alleen het tonen expliciet, maar verheft het werk tot een set voor mogelijke ensceneringen.
Het idee van een membraan als een doorlaatbaar vlies tussen de binnen- en buitenruimte speelt eveneens een belangrijke rol in het beeld Dr Katzelberg (the ruin of civilisation), zij het dat hier wel degelijk sprake is van een concrete afbakening van de ruimte van het beeld, al wordt die door het materiaal zelf sterk ontkend. Op een soort mini-catwalk staan spiegels, afwisselend haaks op elkaar of parallel geplaatst. De hierdoor omsloten ruimtes geven hier en daar een kijkje in duizelingwekkende gangen en dieptes maar worden evengoed juist aan het oog onttrokken. Het werk reflecteert en verdubbelt zichzelf en de omgeving talloze malen waardoor de fysieke aanwezigheid van de spiegels en de hoekige volumes lijken op te lossen in de omringende ruimte. Op meerdere plekken zitten katjes, ware edelkitsch-figuurtjes die eveneens zijn gemaakt van spiegelglas. Hun aanwezigheid geeft dit ruwe labyrint op schaalmodel een bevreemdend soort huiselijkheid. Fischer maakte ze naar aanleiding van de katten in zijn tuin die voortdurend op zijn werk gingen zitten: “Katten gaan en staan waar ze willen. Ze maken geen onderscheid tussen kunstwerken en iets anders.” In Dr Katzelberg (the ruin of civilisation) zijn de beesten voorwerp van beschouwing en toeschouwer tegelijk. Aangespoord door hun eindeloze turen kijk je nog eens goed naar wat je nu feitelijk ziet: ingenieuze constructies van platen spiegelglas, op een knullige manier bijeengehouden door acrylkit. Net als in The Membrane (half full, half empty) zijn de elementaire handelingen van het maken nog duidelijk zichtbaar, hier het bevestigen van de glasplaten, daar het gieten van de latex vormen. Fischer laat de concrete aanwezigheid van de beelden recalcitrant tegen de reële of gesuggereerde transparantie aanschuren. Want beide werken gaan, ondanks hun fundamenteel verschillende verschijning, een symbiotische relatie aan met de omgeving waarin zij getoond worden.
In dit dubbelzinnige spel met de realiteit van materie en ruimte speelt ook het suggestieve licht van de theaterlampen een belangrijke rol. Van opleiding fotograaf meet Fischer het cruciale belang van de belichting voor de visuele verschijning van de dingen breed uit. De combinatie van de schijnwerpers met het daglicht resulteert in een ambigue situatie zodat deze tentoonstelling het midden houdt tussen een presentatie van autonoom werk en een podium met oningevulde mogelijkheden. Dat is eigen aan de verstoppertje-strategie die Fischer uitspeelt; hij bouwt doelbewust en ontkent vervolgens, op meerdere niveaus. Hij geeft zijn monumentale sculpturen de neiging mee om zich aan hun fysieke aanwezigheid te onttrekken; zij nemen hun plaats in de ruimte in maar gaan daar ook in op. Zij zijn beeld en kader, maar als model of set zijn ze net zo dubbelzinnig omdat ze ook dan niets meer prijsgeven dan een suggestie zonder richting of verhaal. Het werk van Urs Fisher is moeilijk thuis te brengen en maakt bovendien omtrekkende bewegingen. Het is dit fake-karakter, dat hij in de combinatie van werken nog uitvergroot, dat de tentoonstelling zeer de moeite waard maakt.
• The Membrane – and why I don’t mind bad-mooded people van Urs Fischer is tot 28 mei te zien in Bureau Amsterdam, Rozenstraat 59, 1016 NN Amsterdam (020/422.04.71).