width and height should be displayed here dynamically

Van Gogh en de kleuren van de nacht

In de laatste tien jaar heeft het Van Gogh Museum een aanzienlijk aantal tentoonstellingen gepresenteerd met de titel Van Gogh en…. Na ‘en’ volgde meestal een andere kunstenaar: tijdgenoten en vrienden, zoals Gauguin en Bernard, of een leermeester, zoals Rembrandt of Mauve. Soms ook volgde er een kunststroming (‘het Expressionisme’), of een thema (‘de zee’). De tentoonstelling die vanaf februari in het museum is te zien, een coproductie met het Museum of Modern Art in New York, behoort tot de laatste categorie: Van Gogh en de kleuren van de nacht.

Uiteraard is Van Gogh niet de enige kunstenaar die zich interesseerde voor de nacht. De uitdagingen inherent aan de verbeelding van nachtelijke scènes of landschappen hebben schilders en tekenaars sinds eeuwen aangesproken. Met name de kunst van de 19de eeuw toonde een brede interesse in de nacht, zowel thematisch-metaforisch als puur schildertechnisch. Wel ontwikkelde Van Gogh een specifieke fascinatie met de kleuren van de nacht. De kunst om de duisternis kleurrijk te schilderen beschreef hij als een van de mooiste uitvindingen van de 19de eeuw.

De tentoonstelling is opgebouwd rond een van de bekendste schilderijen van Van Gogh in de collectie van het Museum of Modern Art: De sterrennacht. Het schilderij staat nu bekend als een meesterwerk, maar Van Gogh zelf was er niet tevreden mee, en zijn broer Theo evenmin. Het schilderij verbeeldt een nachtelijke hemel boven een dorp, verlicht door sterren en de maan. De weergave van de sterren als onverwacht grote beweeglijke en explosieve lichtbollen, en een enorme golvende beweging van sterrenstof, wind of wolken tegen de blauwe hemel, hebben dit schilderij tot een van de iconen van het ‘expressionistische’ werk van Van Gogh gemaakt – en volgens de muurtekst in de tentoonstelling, van de moderne kunst in het algemeen. Van Gogh maakte het schilderij in de zomer van 1889 in St. Rémy, tijdens zijn verblijf in de kliniek aldaar. Het is het eerste nachtelijke landschap dat hij niet direct, of in elk geval niet precies naar de natuur schilderde. Dat is althans de eindconclusie van de tentoonstellingsmakers: in dit schilderij zou Van Gogh ‘eindelijk’ de perfecte manier hebben gevonden om het spirituele in de natuur in zijn werk tot uitdrukking te brengen.

De tentoonstelling presenteert een aantal nachtelijke landschappen voorafgaand aan De sterrennacht. Van Gogh tekende in brieven zijn wens op nachtelijke landschappen te schilderen. Hij wilde daarvoor naar de natuur werken, en niet uit zijn geheugen of naar zijn verbeelding. Hij onderscheidde zich hierin van Gauguin, die altijd uit zijn geheugen schilderde. Een nachtlandschap geschilderd uit het geheugen zou volgens Van Gogh enkel zwart kunnen worden. De gaslampen op een caféterras in Arles maakten het mogelijk om in 1888 ’s nachts buiten te werken. Voor het schilderij Sterrennacht boven de Rhône, nu in de collectie van het Musée d’Orsay en te zien in de tentoonstelling, zette Van Gogh zelfs zijn ezel op aan de oever van de rivier. De reflecties van het gaslicht uit Arles en het licht van de sterren waren genoeg om buiten te werken, om zo de kleuren van de nacht precies te kunnen observeren.

Hoewel de tentoonstellingstitel bijzonder goed is gekozen voor het werk van Van Gogh, waarschuwt de curator van het MoMA in de catalogus ervoor Van Gogh als een chromomaniak te zien. Van Gogh was meer dan een colorist. Alleen speelde het thema van de nacht op metaforisch niveau in zijn werk niet één, maar vele rollen. De catalogus vermeldt dat Van Gogh zich interesseerde voor de nachtelijke wereld in zijn totaliteit. Daartoe behoren elementen als kleur en schilderkunstige traditie, maar ook religie, tijdverloop, eeuwigheid, poëzie, droom, natuur en het nachtelijk (stads)leven.

De tentoonstelling opent met een sectie getiteld Landschappen in schemerlicht. Hier zien we vroege en dus Nederlandse landschappen, waaronder een prachtig avondlandschap uit de collectie van het museum Thyssen-Bornemisza. De tentoonstellingsmakers rekenen de avondschemering en morgenstond ook tot de nacht. In zijn vroege werk produceerde Van Gogh effets de nuit, zich baserend op de school van Barbizon en op oudere tradities in de landschapsschilderkunst. Het landschap was voor Van Gogh niet waardevrij. Streng religieus opgevoed zag hij de natuur als bezield. Boeren stonden dicht bij de natuur en bij de cycli van het leven. Avond- en nachtscènes hielden al vroeg in zijn carrière verband met de cyclus van het leven. Maar bij het subthema Het boerenleven bij avond – ‘Les Paysans chez eux’ vallen in deze tentoonstelling toch vooral de kleuren op: De Aardappeleters stelde Van Gogh voor het probleem orde en harmonie in de compositie te bereiken met gebruikmaking van verschillende, exclusief donkere tonen. Duidelijk is hier ook te zien dat een schilder die zich interesseerde voor kleur, en die naar de natuur schilderde, wel naar het zuiden moest om de grauwe tinten van het Nederlandse landschap van zich af te schudden.

Na een volgend tentoonstellingsonderdeel getiteld De stem van het koren, waarin Van Goghs artistieke relatie tot de landschappen van Millet centraal staat, heeft het hoofdonderdeel van de tentoonstelling als thema De poëzie van de nacht. Wat Van Gogh verstond onder poëzie wordt niet helemaal duidelijk in de tentoonstelling, maar men krijgt de indruk dat het iets ongrijpbaars en transcendents moet zijn. Lastig is wel dat Van Gogh ooit aan zijn broer schreef dat hij zichzelf meer zag als een schoenmaker dan als een musicus met kleur – een uitspraak die het ongrijpbare, het suggestieve en het poëtische weer van tafel lijkt te schuiven. Laten we Van Gogh dan maar een poëtische schoenmaker noemen, een benaming die hem niet slecht past.

Ondanks een eclectische uitwerking van het tentoonstellingsconcept, is elke aanleiding om schilderijen van Van Gogh te tonen een goede. En deze tentoonstelling brengt prachtige werken bij elkaar.

Van Gogh en de kleuren van de nacht liep van 21 september tot 5 januari in het Museum of Modern Art te New York. Van 13 februari tot 7 juni is de tentoonstelling te zien in het Van Gogh Museum, Museumplein, Amsterdam (020/570.52.00; www.vangoghmuseum.nl).