width and height should be displayed here dynamically

Vous aimez les objets…?

De Frac Nord-Pas de Calais belicht in zijn zomertentoonstelling het werk van drie gerenommeerde designers: Achille Castiglioni (°1918), Jasper Morrison (°1959) en Constantin Grcic (°1965). Deze ontwerpers hebben op het eerste gezicht weinig met elkaar gemeen. Zo zijn ze bijvoorbeeld geen generatie- of landgenoten en is ook het karakter van hun vormgeving erg uiteenlopend. Castiglioni vervaardigt onder meer gebruiksvoorwerpen aan de hand van bestaande objecten; zo is de staande lamp Toio uit 1962 samengesteld uit een autolamp, een stalen staaf en onderdelen van een hengel. Morrison bedenkt seriemeubelen die in hun eenvoud vaak de indruk wekken zich nog in het stadium van het prototype of studiemodel te bevinden. Op Thinking Man’s Chair uit 1986 zien we bijvoorbeeld nog de handgeschreven krijtnotities van de maten. Grcic tenslotte – vorig jaar eregast op Interieur (Kortrijk) – weet op een gevatte manier archetypen uit het domein van de industriële vormgeving te herinterpreteren of een nieuwe bestemming te geven. De draagbare lamp Mayday uit 1998 ontleent zijn vorm aan een megafoon.

Uit de persmededeling blijkt echter dat we Vous aimez les objets…? vooral als een programmaverklaring moeten opvatten. De Frac wil namelijk, na enkele jaren onderbreking, opnieuw design verzamelen. De keuze van de drie designers moet in dat licht worden begrepen. De tentoonstelling combineert het werk van Castiglioni – waarvan men doorheen de jaren al een verzameling aanlegde – met het design van twee ‘nieuwkomers’ in de collectie. Dat het aankopen van design geen nieuwe maar een hernieuwde ambitie is, wordt nog eens extra in de verf gezet door een selectie uit de ‘vaste’ designverzameling. In de marge van de tentoonstelling presenteert het Frac eveneens ontwerpen van Verner Panton, Olivier Mourgue, Charles Eames en anderen.

Verder staat in Vous aimez les objets…? de persoonlijke blik van de ontwerper op de alledaagse materiële omgeving centraal. De wijze waarop designers naar ‘gewone’ dingen kijken, kan volgens designcurator Catherine Geel een licht werpen op hun werkwijze. Om dat te illustreren heeft het Frac de oeuvres van hun drie gasten telkens geconfronteerd met hun persoonlijke collectie ‘objecten’. Alledrie verzamelen ze immers gewone voorwerpen: Morrison legt zich toe op fotografische beelden, Grcic verzamelt kleerhangers en Castiglioni heeft iets met messen.

De presentatie van het design naast die ‘gewone’ voorwerpen nodigt natuurlijk uit tot vergelijken, en dat werkt de Frac ook in de hand. Castiglioni, Grcic en Morrison kregen elk een afzonderlijke ruimte toegewezen waarvan telkens één kant werd voorbehouden aan het professionele ontwerp en een andere aan de persoonlijke collectie. De designmeubelen – stoelen, lampen, tafeltjes… – zijn in een los verband op de grond geplaatst, zonder sokkel en tegen de achtergrond van een grote foto van het ontwerpersatelier. De persoonlijke collecties, aan de andere zijde van de ruimte, zijn niet fysiek aanwezig. Ze worden voorgesteld aan de hand van een strak geordende reeks documentaire foto’s.

Hier en daar brengen de ‘gewone’ voorwerpen persoonlijke fascinaties van de ontwerpers aan het licht, en nodigen ze uit tot speculaties over het belang ervan voor het karakter van hun professionele werk. Zo ontwierp Grcic zelf een kleerhanger die zijn persoonlijke collectie kleerhangers lijkt aan te vullen. Midden in het raster van foto’s die deze verzameling representeert, is zelfs nadrukkelijk een lege plek vrijgehouden. Maar interessanter dan deze enigszins voor de hand liggende verbanden is het feit dat Vous aimez les objets…? de problematiek van het collectioneren zelf aan de orde stelt: zowel het persoonlijke als het museale verzamelen van gebruiksvoorwerpen. Zoals de titel voorzichtig aangeeft, stelt de tentoonstelling dat beide vormen van verzamelen een bijzondere, langdurige aandacht voor het alledaagse object vereisen. Dit geldt zowel voor diegene die verzamelt als diegene die als ‘toeschouwer’ de betekenis of inhoud van een bepaalde collectie wil begrijpen. Vooral in de educatieve ‘ontvangstruimte’, die de expositie compleet maakt, overheerst deze gedachte. De bezoeker kan hier, omgeven door een paar designmeubelen uit de expositie, een tijdlang verblijven en documentatie raadplegen. Rebusachtige tekeningen op de muren geven aan dat de ontwerpers, om nieuwe voorwerpen vorm te geven, in eerste instantie grondig naar alledaagse objecten of handelingen hebben gekeken. Op een groot schoolbord tenslotte kunnen bezoekers hun eigen ideeën kwijt.

Erg ver gaat de tentoonstelling niet in haar benadering van de problematiek van het collectioneren. Enkele cruciale aspecten worden zelfs nauwelijks aangeraakt. Zo is het bijvoorbeeld niet duidelijk welke criteria het Frac – naar eigen zeggen één van de zeldzame Franse instellingen met een designaankoopbeleid – nu precies hanteert. De twee rondetafelgesprekken getiteld Le design dans les collections publiques: le Frac Nord-Pas de Calais en Le design se collectionne aussi: les collections privées, die respectievelijk op 15 september en 20 oktober in de Frac worden georganiseerd, zullen daarover misschien meer duidelijkheid verschaffen.

 

• Vous aimez les objets…? A. Castiglioni, J. Morrison, K. Grcic. Trois designers au Frac, nog tot 20 oktober in het Frac Nord-Pas de Calais, 930 Avenue de Rosendaël, F-59240 Dunkerque (03/28.65.84.20). (Fredie Floré)