width and height should be displayed here dynamically

Weegee’s New York

Niet echt zijn geestelijke vader, maar toch in meer dan één opzicht verwant met Martin Parr, is deze Oostenrijks-Hongaarse immigrant die in 1910 op elfjarige leeftijd in de Lower East Side van New York terechtkwam. Niet alleen om het pregnante gebruik dat ze beide maken van flitslicht, maar vooral in het soort brutale gemelijkheid waarmee ze alle twee op ‘hun’ wereld afgaan om er ongegeneerd foto’s te maken. Waar Parr dat echter op een eerder rustige, afstandelijk ironische manier doet, was fotograferen voor Weegee een heuse nerveuze ‘jacht’. Letterlijk zelfs. Weegee is het prototype van de persfotograaf en in menig opzicht zelfs de godfather van de paparazzo. Vanaf de jaren ’30 verslaat hij de sensationele faits divers, de overvallen, moorden, zelfmoorden, branden,… die het nachtelijke New York opschrikken. Zeker nadat hij in ’38 zijn Chevrolet heeft uitgerust met een politiezender en een instant donkere kamer en typemachine in de kofferbak, kan zijn reputatie van ‘vliegende reporter’ niet meer stuk. Hij arriveert altijd als eerste op de plaats van de misdaad en gaat met alle scoops lopen, bijna alsof hij ze op voorhand wist. De bijnaam die hij voor zichzelf in die dagen bedenkt, Weegee, in plaats van Arthur Fellig, zoals hij echt heette, verwijst daar zelfs naar. ‘Weegee’ is een fonetische weergave van ‘Ouija board’, een soort toekomstvoorspellend bordspel. Maar niet enkel de dosis zelfbewuste arrogantie – later zou hij ook nog steevast ‘Weegee the famous’ achterop zijn foto’s stempelen – waarmee deze fotograaf zichzelf kon verkopen, vormt een verklaring voor zijn succes. Die ligt voornamelijk in de gebalde kracht van zijn beelden en in een perfect journalistiek aanvoelen van wat de kranten en tabloids waaraan hij zijn foto’s moest slijten, verwachtten. In de eerste plaats nieuwswaarde, snel en simpel ‘leesbaar’ en sensationeel. Weegee komt daar met zijn snapshots, incandid photography-stijl en de hevige, bijna schematiserende licht-donkercontrasten door het gebruik van de flits, voluit aan tegemoet. Het grafische karakter van zijn prints zorgde er bovendien voor dat ze zelfs op verzadigend krantenpapier perfect leesbaar bleven. Weegee werkt ook adembenemend hard, hij zou naar verluidt niet minder dan 5.000 reportages afleveren. Vooral vanaf de jaren ’40 wordt hij echt beroemd, hij krijgt allerhande perscontracten aangeboden, experimenteert schitterend met infraroodfotografie, toont werk in het MOMA en geeft in ’45 zijn eerste boek uit, Naked City, dat drie jaar later zelfs in Hollywood onder de titel Weegee’s New York met zijn medewerking verfilmd wordt. Weegee zou nog een aantal jaar als technisch adviseur (en acteur) aan de slag blijven in Hollywood, zo stond hij bijvoorbeeld in voor de special effects van Stanley Kubricks Dr Strangelove. Fotografisch blijft hij aan de gang, hij maakt portretten van stars en politici, waarbij hij zich soms helemaal laat gaan in nogal slappe experimenten met spiegeleffecten en distorties. Weegee overlijdt in 1968.

 

• Met de tentoonstelling Weegee, New York 1935-1960 weet de fotogalerie van de Kunsthal Rotterdam opnieuw een niet stuk te krijgen klassieker uit de brand te slepen. Tot 20 juni in het Museumpark, Westzeedijk 341, 3015 AA Rotterdam (010/44.00.300).