Martin Parr, common sense
Er is weer een nieuw boek uit van deze Britse Magnumfotograaf en dat wil hij geweten hebben. Bij wijze van mild megalomane booklaunch lopen sinds maart gelijktijdig in meer dan 30 verschillende steden wereldwijd tentoonstellingen. Van Cardiff tot Singapore, Brussel tot Honolulu, Oslo tot Sydney kan men zowat het hele boek en meer tot zich nemen middels een muurvullend mozaïek van laser-kleurkopies die men zich desgewenst à rato van 1.500 BEF het stuk ook kan aanschaffen. Deze spektakelpresentatie lijkt wel het midden te houden tussen een Guinness-book recordpoging – het grootste internationale simultane tentoonstellingsparcours ooit van één fotograaf – een arty posterwinkel of het zoveelste experiment om het tanende aureool van foto-agentschap Magnum een nieuwe adrenalinestoot toe te dienen. Maar bovenal geven de foto’s uit het boek in kwestie, Common Sense, een merkwaardige hypertrofie te zien van Parrs handelsmerk tot nu. Naar inhoud lijkt zijn meesterlijke gevoel voor gedoseerde ironie hier om te slaan in een tomeloos burleske en bijna evidente fixatie op het detail. Formeel wordt dit kracht bijgezet zowel in de verdacht vanzelfsprekende nevenschikking van de beelden als in de pijnlijk opgedreven kleuren. Zelfs zijn allerminst ingetogen werk van voorheen, slaat wat bleekjes uit naast zoveel overgechargeerd visueel geweld.
Martin Parr bracht vanaf de vroege jaren ’80 nieuw leven in de Britse (en Europese) fotografie. Op schijnbaar ongekunstelde wijze en met een tot in de details onder controle gehouden snapshot-esthetiek, zette hij in eerste aanleg zijn landgenoten te kijk in ongenadig ingeflitste kleuren. Aan hilarische contrasten geen gebrek. Niet toevallig verliep de ontwikkeling van zijn documentaire ‘verveemdingsfotografie’ synchroon met de donkere tijden onder ijzeren dame Thatcher. Net als zijn landgenoten Chris Killip of Paul Graham gaf Parr een fundamenteel veranderde opvatting over documentaire fotografie te kennen: beelden kunnen de werkelijkheid niet veranderen, laat staan verbeteren. Hoogstens kan worden getracht om de immense complexiteit van het hedendaagse bestaan even te raken. Met een buslading ironie, bijvoorbeeld. Parr nam in die dagen in hoofdzaak de Britse – en later bij uitbreiding de westerse – middle class op de korrel: hun kleren, hun huizen, hun meubels, auto’s, koop- en reisgewoonten, zelfs hoe ze – koppelsgewijs – in restaurants tegenover elkaar pleegt te zitten,… En hij deed dat op een aanstekelijke manier, tongue in cheek, balancerend tussen gespeeld onnozel onbegrip en monkelend mededogen, tussen misprijzen en voorzichtige betrokkenheid. Hij hoort erbij, maar keek ernaar. Vanop een relatief veilige afstand leverde Parr commentaar, bijna zoals de experimentele psycholoog vanachter zijn one-way screen routineus proefpersonen observeert en beschrijft, op zoek naar ongecontroleerde gedragingen, confirmerende of afwijkende details – ticks desnoods – die een in aanvang vrij vage hypothese steeds duidelijker willen articuleren: waar zijn ze – waar zijn we – mee bezig? Martin Parr heeft inmiddels in het formuleren van een mogelijk antwoord op die vraag een beeldtaal samengezocht en ontwikkeld, die omdat ze zo overweldigend raak en helder en herkenbaar oogt, inmiddels school heeft gemaakt, maar tegelijk ook uiterst beperkt is. Zoals geslaagde cartoons een glimlach van herkenning teweegbrengen, die gelijk weer verstomt, omdat de volgende alweer beter, scherper, spittanter is. Natuurlijk is de rek niet eindeloos. Common Sense krijgt in dit perspectief dan ook iets weg van een (doordacht) opfokken van alle registers die ondertussen werden beproefd, een hysterische lakproef van het Parr-idioom. Het maakt bovenal nieuwsgierig naar wat hierop nog volgen kan.
• Common Sense van Martin Parr is onder meer nog tot 22 mei te zien in Galerie Rodolphe Janssen, Livornostraat 35, 1050 Brussel (02/538.08.18). Het boek werd uitgegeven bij Dewi Lewis Publishing in Stockport.