width and height should be displayed here dynamically

Yinka Shonibare

Over succesvolle kunstenaars doet al snel een soort officieel standaardverhaal de ronde waarmee hun werk aan het publiek kan worden verkocht – een instantverklaring die het consumeerbaar maakt. Bij Yinka Shonibare draait alles om zijn confrontatie in de jaren tachtig met het Engeland van Margaret Thatcher, die de Victoriaanse tijd zou hebben verheerlijkt. Shonibare besefte dat hij als zwarte man geen reden had om terug te verlangen naar dat tijdperk, en daarmee was zijn oeuvre geboren. Inderdaad grijpt Shonibare voortdurend terug naar de negentiende, maar ook naar de achttiende eeuw. Het meest geslaagd zijn de fotoseries waarin hijzelf de hoofdrol speelt. Diary of a Victorian Dandy (1998) bestaat uit kleurenfoto’s die een dag in het leven van Shonibare als zwarte dandy tonen, van het opstaan omringd door dienstmeisjes en een butler tot een nachtelijke orgie. Op alle foto’s zien we de hoofdpersoon strak voor zich uitkijken – hij is het onbetwiste middelpunt van zijn wereld. Eerder dan negentiende-eeuwse schilderkunst lijkt het werk van Hogarth model te hebben gestaan voor de composities; andere werken van Shonibare – zoals de sculptuur The Swing (after Fragonard) – geven eveneens blijk van een belangstelling voor de achttiende eeuw. Het blijft echter onduidelijk of Shonibare de twee eeuwen als één continue periode beschouwt; de met het Ancien Régime geassocieerde rococo van Fragonard is toch zo’n beetje de tegenpool van het Victoriaanse Engeland, tenminste in zijn officiële versie. Hoogtepunt van de tentoonstelling is de tweede fotoreeks, de Dorian Gray-serie die al tijdens Unpacking Europe in het Boijmans te zien was, met Shonibare als zwarte Dorian Gray. Elf zwart-witfoto’s en één kleurenfoto tonen hoe de arrogante dandy, wiens uitspattingen alleen op zijn portret sporen achterlieten, na de vernietiging van het schilderij uiteindelijk als monster sterft.

Het aardige van deze fotoseries is dat Shonibare met kennelijk genoegen een soort geschiedvervalsing beoefent, dat hij oneigenlijke beelden produceert met zichzelf in een rol die destijds niet voor hem zou zijn weggelegd. Problematischer wordt het als Shonibare – zoals zijn apologeten suggereren – de hypocrisie van de stijve Victoriaanse maatschappij bloot wil leggen, alsof dat een revolutionaire daad zou zijn. Wat ten tijde van Wilde’s roman nog ophef veroorzaakte, namelijk het blootleggen van de Doppelmoral, is al lang een open deur. Vooral de sculpturen van Shonibare hebben daaronder te lijden, en niet alleen dááronder. Shonibare’s beelden(groepen) tonen meestal etalagepoppen met een bruine huidskleur, zonder hoofd en uitgedost in negentiende-eeuwse kostuums die zijn uitgevoerd in Afrikaanse stoffen. In feite worden die stoffen in Nederland en Engeland met ‘Afrikaanse’ dessins bedrukt en vervolgens naar Afrika geëxporteerd – een boeiend naspel van de koloniale geschiedenis, maar hoewel dit feit in vrijwel alle teksten over Shonibares werk wordt gememoreerd, gebeurt er in artistiek opzicht weinig mee. Het op Documenta 11 getoonde groepssekstafereel Gallantry & Criminal Conversation (2002), waarin poppen zonder koppen het op alle mogelijke manieren met elkaar doen, tussen de koffers en terwijl een kleine koets aan het plafond bungelt, is extreem gratuit en armoedig. Wil Shonibare hiermee werkelijk de hypocrisie van de negentiende-eeuwse westerse maatschappij aan de kaak stellen, of ironisch onderuithalen? Deed Oscar Wilde dit – zoals Shonibare met zijn fotoreeks impliciet toegeeft – niet al op een onovertroffen manier aan het einde van de negentiende eeuw? Het enige ruimtelijke werk waarin Shonibare enige subtiliteit aan de dag legt, is Big Boy (2002), een qua sekse en kledij ambigue figuur. De overige werken zijn niet meer dan krampachtige exercities in een signature style. Als leverancier van elementen waar curatoren en critici hun discours aan op kunnen hangen, functioneert Shonibare’s werk wonderwel, maar het geheel is niet meer dan de som der delen.

 

• Double Dutch van Yinka Shonibare loopt tot 25 april in Museum Boijmans Van Beuningen, Museumpark 18-20, 3015 CX Rotterdam (010/441.94.00; www.boijmans.nl).