width and height should be displayed here dynamically

De bestiale wereld van Walton Ford

Sinds het begin van dit jaar is in Hamburger Bahnhof Bestiarium te zien, de eerste overzichtstentoonstelling van de Amerikaanse kunstenaar Walton Ford (1960) in Europa. Dat Ford een buitenbeentje in de hedendaagse kunstwereld is, wordt bij het betreden van de museumzaal onmiddellijk duidelijk. Op 25 reusachtige vellen vergeeld papier zijn naturalistische scènes uit een dierenrijk geaquarelleerd en met gouache aangevuld. Het wemelt van de diersoorten. Sommigen zijn wild, gevaarlijk, schuw, zeldzaam of sinds mensenheugenis uitgestorven. De gedetailleerde, natuurwetenschappelijke stijl van de werken herinnert aan het koloniale tijdperk. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Ford uitgebreid studie heeft gedaan naar het werk van de Frans-Amerikaanse natuurhistoricus en kunstschilder John James Audubon (1785-1851). In 1826 mondde Audubons ornithologische kennis uit in zijn magnum opus Birds of America, met 435 illustraties van minstens zoveel vogelsoorten. Niet veel later werd het als vierdelig boekwerk in Engeland uitgegeven.

Als verwijzing naar Fords inspiratiebron opent de expositie met het werk Baba – BG (1997), waarop centraal een grote blauwe Noord-Amerikaanse bandijsvogel zittend op een tak is afgebeeld. Iets lager op de tak zitten acht andersoortige ijsvogels die zijn richting opkijken. Enigszins gecamoufleerd hangt direct onder de bandijsvogel een doorspietste vis met opengesneden buik waaruit nog meer dode visetende vissen rollen. Aan de einder doemt een industriestad op. Onder de voorstelling verschijnen de officiële namen van de dieren. Rechtsboven zijn enkele korte zinnen aangebracht verwijzend naar het verblijf in India van de chef van Microsoft, Bill Gates, die de vooruitgang van zijn software boven een investering in de ontwikkeling van dit land liet primeren. Onverhoeds wordt de verhouding tussen de dieren ontmaskerd; de bandijsvogel, hoog gezeten op de ent, torent boven de bontgekleurde oosterse ijsvogels uit en schermt – zoals het een piscivoor betaamt – zijn gevangen dode vis af. Bij nauwkeurige bestudering van het tafereel concludeert men dat Ford de wet van het economisch imperialisme zinnebeeldig aanschouwelijk heeft gemaakt.

Op elke flora- en faunavoorstelling van Ford is zoiets vreemds aan de hand. De vertrouwde vorm en techniek worden subtiel aangewend om een nieuwe inhoud te presenteren. Hoewel de natuurgetrouwe weergave van de dieren de toeschouwer even op het verkeerde been zet, valt bij nadere beschouwing slechts de gruweldaad op: een gezelschap apen verwoest tijdens het schransen een rijkelijk gedekte tafel (The Sensorium, 2003), een afgebroken tak met ontelbaar veel duiven tuimelt door de ruimte (Falling Bough, 2002) en een samengeperste roedel (reeds uitgestorven) buidelwolven vergrijpt zich aan lammeren (The Island, 2009). De zelfzuchtige, sluwe, achterbakse en wrede mens wordt vermomd als dier ten tonele gevoerd. De mens zelf wordt niet of hoogstens op de achtergrond, dikwijls stervend, weergegeven. Ford visualiseert in zijn allegorische voorstellingen de complexe moderne geschiedenis en stelt daarin de ambivalente eigenschappen van de mens aan de kaak. De narratieve tableaus thematiseren geraffineerd de problematiek van kolonialisme, industrialisatie, politiek en natuurwetenschap.

Ford gebruikt hiervoor echter niet alleen zijn kennis van Audubon en andere kolonialistische kunstenaars, zoals bijvoorbeeld Karl Bodmer en George Catlin. Tevens beschikt de kunstenaar over een onuitputtelijke documentatie op het gebied van natuur- en cultuurgeschiedenis. De schriftelijke overlevering, bestaande uit boeken, onderzoeksberichten, reisverslagen, memoires en notities van de afgelopen vierhonderd jaar speelt hierin een grote rol. Onder elk werk in de tentoonstelling is een tekstfragment geplaatst waaraan Ford elementen ontleende. De toegevoegde passages van onder meer Ernest Hemingway, Guy de Maupassant, Samuel Pepys, Richard Burton en Etienne de Flacourt bieden een interpretatief commentaar op het visuele beeld. Zo toont An Encounter with Du Chaillu (2009) de gewelddadige ontmoeting tussen een gorilla en de onderzoeker Paul Belloni du Chaillu in het oerwoud. Van deze laatste zijn enkel de levenloze benen te zien. Het vuurwapen van het slachtoffer is inmiddels in de klauwen van het triomferende dier terechtgekomen. Een gedeelte uit Chaillu’s reisverslag Explorations and Adventures in Equatorial Africa (1861) verschijnt paradoxaal onder het werk: ‘And now he reminded me of nothing but some hellish dream creature – a being of that hideous order, half-man, half-beast, which we find pictured by old artists in some representations of the infernal regions. He advanced a few steps – then stopped to utter that hideous roar again – advanced again, and finally stopped then at a distance of about six yards from us. And here, just as he began another of his roars, beating his chest in rage, we fired and killed him.’ De directe referentie aan de 19de eeuw, waarin het vooruitgangsgeloof door de opkomende industrialisatie nagenoeg onverstoorbaar was, maakt de satire compleet.

Naar eigen zeggen moet de directeur van het museum Udo Kittelmann zich sinds de opening van de tentoonstelling ervoor verantwoorden waarom de ‘negentiende eeuw’ zijn intrede heeft gedaan in een museum voor hedendaagse kunst. En in deze onterechte vraag ligt naar mijn mening ook de kracht van het minutieus uitgewerkte dierenrijk, dat naast alle verborgen maatschappelijke connotaties bovenal vanwege zijn wonderlijke esthetiek meer dan de moeite waard is om te bekijken.

 

Bestiarium Walton Ford loopt 6 juni 2010 in Hamburger Bahnhof, Invalidenstraße 50-51, 10557 Berlin (030/39.78.34.11; www.hamburgerbahnhof.de) en is vervolgens van 18 juni tot 10 oktober te zien in Albertina, Albertinaplatz 1, 1010 Wien (01/53.48.30; www.albertina.at).