width and height should be displayed here dynamically

Albert Renger-Patzsch, Spätwerk

Naast August Sander behoort Albert Renger-Patzsch (1897-1966) ongetwijfeld tot de belangrijkste exponenten van de Nieuwe Zakelijkheid. Bij Patzsch echter geen aandacht voor ‘sociale verscheidenheid’, maar voor vormstructuren die hij in hoofdzaak ontleende aan de natuur, de architectuur en de industrie. Een voorkeur die hij wou onderzoeken met de technische mogelijkheden die de fotografie ter beschikking stelde. Patzsch had reeds vroeg in diverse teksten beklemtoond dat elke fotograaf die deze mogelijkheden negeerde, vroeg of laat in conflict zou komen met de ‘waarachtigheid’ van de fotografie. Hijzelf koos van meet af aan partij voor het exacte, visueel waarneembare, met fotografie als ‘zakelijke’ partner. Een interesse die hij in 1922 als jong wetenschappelijk medewerker kon verfijnen onder leiding van Ernst Fuhrmann. Fuhrmann werkte op dat ogenblik aan Die Welt der Pflanze, een uitgebreid onderzoek waaraan Patzsch intensief deelnam en dat van invloed zou zijn op zijn hele latere oeuvre. Die praktijkervaring steunde Patzsch namelijk in de overtuiging dat een goede foto niet enkel berust op het exacte weergeven van de vorm, maar ook op het uitgebreid inventariseren en documenteren ervan, gekoppeld aan technisch inzicht en een niet mis te verstane opvatting omtrent esthetiek. “De waarde van de fotografie,” schrijft Patzsch, “wordt deels bepaald door een esthetisch, deels door een technisch oordeel, waarbij we ‘esthetisch’ hier willen begrijpen in de oorspronkelijke, Griekse zin van ‘waarnemen’ en niet in de gangbare, afgezwakte betekenis.” Of: esthetiek is méér dan schone schijn. Een princiepsverklaring die Patzsch gedurende de jaren ’20 , ’30, en ’40 grotendeels waarmaakt.

Tot zover de historische verdienste. Het recente boek Das Spätwerk, dat ter gelegenheid van Patzsch’ honderdste verjaardag werd uitgeven, voegt daar weinig aan toe. Initiatiefnemers en mega-fotoverzamelaars Ann und Jürgen Wilde (Patzsch Archiv) kozen een selectie Bäume, Landschaften en Gesteine die Patzsch in de jaren ’50 en ’60 fotografeerde. In oorsprong bedoeld om de Kreislauf der Stoffe aan te duiden, fungeren deze foto’s nu als figuranten in een opgepoetst verjaardagscadeau. Het ongewone perspectief, de stringente structurele en compositorische principes en de analytische, tot in het detail doordringende blik, wijken in de laatste twee decennia van Patzsch’ leven voor een afstandelijke relatie met het motief. De totaalvoorstelling die Patzsch met behulp van de fotografie trachtte te bereiken, berust in die late periode dan ook op louter documenteren en niet langer op de beeldgrammatica die Patzsch tot ‘Patzsch’ maakte. Een pijnpunt dat in dit Spätwerk te breed wordt uitgesmeerd.

 

• Albert Renger-Patzsch, Das Spätwerk, Cantz, Ostfildern, 1997.