width and height should be displayed here dynamically

Alberto Burri

Traditiegetrouw toont het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten deze zomer een monografische tentoonstelling. Herinner u Roy Lichtenstein, Tom Wesselman of Robert Mapplethorpe. Directeur Piet Coessens stipt aan dat met de huidige ruime retrospectieve het werk van Alberto Burri (1915-1995) reeds voor de tweede maal in dit paleis te zien is. De eerste representatieve keuze was er in 1959 te zien. Dit oeuvre is volgens Coessens niet alleen van betekenis omdat Kounellis en de Arte Povera, Robert Rauschenberg, de nouveaux realistes of de Zero-beweging schatplichtig zijn aan Burri. Ook de kunst van dit decennium zou grootvader Burri moeten kennen. Bij een oppervlakkige rondgang door de tentoonstelling lijken dit hoogdravende woorden. Maar toch. Burri borstelt en giet verf en teer; hij lijmt, naait en rijgt jutezakken en andere textilia aaneen; hij verbrandt hout en smelt plastics tot schitterende schilderijen. Aan de hand van elementaire materialen en technieken speelt hij het klaar om prachtige schilderijen te maken. Burri ontwikkelde zijn reeksen Zakken, Verbrandingen, Plastics, Metalen en Houten (zoals hij ze nuchter benoemt) tegelijkertijd. De ene reeks werd dus niet afgeschreven wanneer een andere tot stand kwam. Vanaf eind jaren ’40 tot het midden van de jaren ’80 schragen dezelfde principes dit oeuvre. In de tentoonstelling worden de schilderijen wel per reeks gegroepeerd. Deze zaalsgewijze presentatie legt de variaties bloot in elke werkgroep, waardoor de details en wendingen die een haast erotische fijnzinnigheid etaleren, extra geaccentueerd worden. Ondanks de koppige weigering om via de betiteling ook maar een kleinigheid over de werken te suggereren, prikkelen deze doeken dankzij hun materialiteit. Arm in materiaal en rijk in details. Enigszins beduusd kan men staren naar Burri’s latere werk, de zogenaamde Cellotex-schilderijen. Dit zijn geperste platen van fijne houtsnippers, waarvan hij velden wegschraapt en inschildert. Waarom heeft Burri nooit het raamwerk van het schilderij verlaten, waarom deze fixatie op het formele? Curator Carolyn Christov-Bakargiev levert met haar catalogusessay Het oppervlak op het spel een verhelderend inzicht. Zij beschrijft genuanceerd dat Alberto Burri een rasechte modernist is. Zijn schilderijen lijken het formalisme van de informelen en abstract expressionisten van de jaren ’50 te willen opblazen, maar hebben alleen tot doel de modernistische ideeën over het autonome kunstwerk te verstevigen. Een biografisch geïnspireerde, symbolische interpretatie als zou geneesheer Burri tijdens zijn krijgsgevangenschap in de Tweede Wereldoorlog radicaal voor het kunstenaarschap kiezen om de maatschappelijke ontwrichting letterlijk weer te geven, verwijst Christov-Bakargiev naar het rijk der fabels. Burri streefde integendeel harmonie na binnen zijn composities. Ondanks de toepassing van ongestructureerde, labiele en afgeleefde materialen en processen wilde hij orde creëeren. Dit in tegenstelling tot wat na hem de regel werd.

 

• De knappe retrospectieve Alberto Burri loopt nog tot 17 augustus in het Paleis voor Schone Kunsten, Koningsstraat 10, 1000 Brussel (02/507.84.66).