width and height should be displayed here dynamically

Alexandrië: vervlogen toekomsten

Aslı Çavuşoğlu, Gordian Knot, 2013, foto Hadiye Cangökçe

Zo goed als alles rammelt aan deze overbodige tentoonstelling in Bozar. Alexandrië: vervlogen toekomsten combineert archeologische vondsten met werk van zeventien hedendaagse, voornamelijk Egyptische kunstenaars. Waar zou je de expositie mee kunnen of moeten vergelijken? Als curatorieel antwoord op de vraag hoe je oude en nieuwe kunst kunt samenbrengen, geldt Artempo uit 2007 nog steeds als een absoluut dieptepunt. Voor dit blockbusterevent stouwde Axel Vervoordt het Venetiaanse Palazzo Fortuny vol met kunstobjecten van ‘alle’ tijden en ‘alle’ plaatsen. De specificiteit van culturen en geschiedenissen verdampte er tot contextloze protserigheid en een vals, moraliserend idee van het zogenaamd ‘algemeen menselijke’.

De ploeg achter Alexandrië – die opmerkelijk genoeg ongenoemd blijft in de tentoonstellingszalen en op de website van Bozar – maakt het niet zo bont. Met de beroemde Egyptische stad als centrale referentie is Alexandrië in ieder geval in geografische zin afgebakend, maar als dialoog tussen verschillende tijden waaiert de tentoonstelling vervolgens te veel uit. In de inleidende zaaltekst lees je dat de ‘historische artefacten focussen op de ruim zeven eeuwen tussen de stichting door Alexander de Grote (331 voor Christus) en de komst van het christendom (381 na Christus)’. Als ‘focus’ is een periode van zeven eeuwen tamelijk breed. Belangrijker is dat het team niet duidelijk maakt waarom het precies voor dát tijdskader koos. Er zijn namelijk ook stadskaarten uit de zestiende eeuw te zien, een keramieken kom uit de veertiende eeuw, een foto van het fort van Sultan Qaitbay, gebouwd in de vijftiende eeuw, en een zaaltekst brengt in een paar regels de negentiende-eeuwse industrialisering en het kosmopolitisme van Alexandrië ter sprake. Dat alles draagt bij aan de indruk van curatoriële willekeur.

Over welke ‘vervlogen toekomsten’ worden we als toeschouwer trouwens geacht te reflecteren? Moeten we er anno 2022 om rouwen dat het imperium van Alexander de Grote al een eeuwigheid achter ons ligt? Op zijn oorlogspad vernoemde de veroveraar meerdere nederzettingen naar zichzelf. Een zaaltekst leert dat ‘hij droomde van nieuwe steden met een mix van lokale bewoners en Grieken’. Dat klinkt aardig en kosmopolitisch, al dachten die lokale bewoners er destijds waarschijnlijk anders over.

Wat is het punt van Alexandrië? Wat dreef de tentoonstellingsmakers, los van de verplichtingen waar de financiële steun van het EU-programma Creative Europe hen mee opzadelde? Vluchtig stippen ze de meest uiteenlopende onderwerpen aan, soms aan de hand van slechts één enkel artefact of kunstwerk. Nergens overstijgt de tentoonstelling de losse nevenschikking. Nu eens gaat Alexandrië over de mythologisering van de stad Alexandrië en haar stichter, zoals de schilderijen uit 1878 van Gustave Courtois en François Schommer suggereren. De doeken tonen respectievelijk Caesar en Augustus, die bewonderend-contemplatief bij het open graf van Alexander staan, imperialisten onder elkaar. Even later vestigen de curatoren de aandacht op het getouwtrek tussen Noord-Macedonië en Griekenland, die Alexander elk willen inlijven in hun nationalistische geschiedschrijving. Daar zou althans de sculptuur Gordian Knot uit 2013 naar moeten verwijzen, waarvoor Aslı Çavuşoğlu een keramieken reproductie van het hoofd van Alexander in twee helften verdeelde. Met de fotomontage Domestic Tourism I: Beach van Maha Maamoun uit 2005 klagen de tentoonstellingsmakers dan weer de huidige toeristische exploitatie van Alexandrië aan, die het klassenverschil vergroot. Zaal na zaal doen ze ons stilstaan bij Alexandrië als havenstad (via een maquette van de gigantische vuurtoren Pharos), de gefaalde belofte van de moderne infrastructuur die het Britse kolonialisme met zich meebracht (een andere bedenkelijke ‘vervlogen toekomst’, eentje die bovendien buiten het voorgestelde tijdskader valt), het dagelijkse leven in Alexandrië, haar necropool, de Sarapis-cultus enzovoort. Gek genoeg komt de mythische Bibliotheek van Alexandrië, die lange tijd de grootste van het Middellandse Zeegebied was, voor ze onder nooit opgehelderde omstandigheden werd vernietigd, op een kleine vermelding na niet aan bod.

Naarmate de onderwerpen zich verder blijven opstapelen, wordt het spreekwoordelijke geheel steeds minder dan de som der delen. Alexandrië: vervlogen toekomsten herleidt Alexandrië tot een lege huls. Bij heel wat tentoongestelde stukken vraag je je bovendien af wat hun toegevoegde waarde precies inhoudt. De brave, educatieve aquarellen die archeoloog Jean-Claude Golvin tussen de jaren 1990 en 2020 maakte, geven een idee van hoe het antieke Alexandrië er mogelijk heeft uitgezien. Maar hebben we er echt zoveel van nodig, zaal na zaal? En wat is het nut van al die oude munten die je in de tentoonstelling ten overvloede tegenkomt? Zonder een interessant kijkkader glijdt je blik er gewoon overheen.

Tot overmaat van ramp stelt ook het gros van de hedendaagse kunstwerken teleur. Neem de installatie It Was Restored Again (2013) van Ellie Ga, die aan de hand van een ongeïnspireerde montage van foto’s, tekeningen en beschrijvingen de Pharos-vuurtoren tracht te ‘reconstrueren’. Waarom dat met twee ouderwetse diaprojectoren moet – een beeldbepalend element van het werk – blijft onduidelijk. De sculpturen uit Jumana Manna’s Water-Arm Series (2019) doen op hun beurt niet veel meer dan het onderwerp ‘water’ illustreren; Alexandrië ligt deels ingeklemd tussen de Middellandse Zee en het Maryutmeer. De rudimentaire composities met keramieken afgietsels van waterbuizen verwijzen, aldus de zaaltekst, naar de slechte infrastructuur die het bezette Palestina deelt met Alexandrië.

In deze tentoonstelling doen de zaalteksten dat trouwens wel vaker: ons tot vervelens toe vertellen wat we moeten zien, hoe we iets moeten lezen. Het lijkt wel alsof die uitlegdrang gaandeweg alleen maar sterker wordt, want in een van de laatste zalen krijgen we zelfs de les gespeld over de functie van hedendaagse kunst: ‘Veel tentoonstellingen, museumactiviteiten en academische studies over Alexandrië hebben ons geholpen om te begrijpen en te waarderen hoe het verleden het heden vormgeeft. Hedendaagse kunst kan dit begrip vergroten. Ze kan vragen stellen bij de geschiedenis en nieuwe vragen, associaties, wendingen en twijfels oproepen. Liever dan één stelling naar voor te schuiven sluiten we de tentoonstelling af met een waaier aan mogelijkheden die de complexiteit van de geschiedenis respecteren en uitnodigen tot kritische reflectie en speculatie.’

 

• Alexandrië: vervlogen toekomsten, tot 8 januari 2023 in Bozar, Ravensteinstraat 23, Brussel.