Allan Kaprow. Kunst als leven – Art as life
In het Van Abbemuseum gebeurt het en de vader van ‘het gebeuren’, Allan Kaprow (1927-2006), wordt in Eindhoven geëerd met een retrospectief. Kunst als leven – Art as life fundeert de nieuwe koers die het museum wil varen. Eind januari ging de tweede fase in van het tweejarige project Be[com]ing Dutch in the Age of Global Democracy, waarmee het Van Abbemuseum de prijs voor culturele diversiteit van de Mondriaan Stichting won. Het thema van dit project is gelijkluidend met het thema van de Kaprowtentoonstelling: “de paradoxale vraag hoe een museum vandaag de dag kunst op passende wijze kan presenteren en tegelijkertijd met die kunst het leven zo dicht mogelijk kan benaderen” (persbericht). Kaprow die met zijn happenings de grenzen van kunst en leven opzocht en het institutionele raamwerk van kunst bevocht, reikt hiervoor de nodige antwoorden aan.
De tentoonstelling volgt de carrière van de kunstenaar. De abstract-expressionistische beginperiode als schildersleerling van Hans Hofmann vinden we terug in de collages, die de overgang markeren van het vroege schilderwerk naar de ruimtevullende environments. Zo is Words (1961) tegelijk een “spontane taalcollage” en een “beloopbaar environment”. Bezoekers beklimmen een klein podium om in een microfoon woorden uit te spreken. Er zijn ook twee muren om woorden op te schrijven of op te plakken. Zo moet communicatie met het publiek tot stand komen. Het gaat niet zozeer om wat er wordt gezegd, maar dat er wat wordt gezegd. In de tentoonstelling is Words in een aangepaste versie te zien. Van 18 Happenings in 6 Parts, dat de weerslag is van Kaprows korte studieperiode bij John Cage, is zowel de originele versie uit 1959 als een remake uit 2006 te beluisteren.
De Allan Kaprow Papers, verzameld door het Getty Research Institute in Los Angeles, vormen het hart van de tentoonstelling. Drie zalen met telkens vijf lange tafels vol handgeschreven, getypte en uitgetekende happenings/activities, brieven en notities: de zogenaamde ‘scores’ (‘partituren’). In totaal zo’n driehonderd bladen tekst. Daaromheen is documentatiemateriaal gegroepeerd in de vorm van film, foto’s, dia’s en geluidsopnamen. Verder zijn ook publicaties als posters, advertenties en brochures opgenomen. Dit archief wil geen stoffige verzameling zijn of louter een afspiegeling van wat is geweest. Het genereert integendeel de twee benaderingswijzen die ten grondslag liggen aan de tentoonstelling en aan de overkoepelende ideologie van het museum: het museum als bemiddeling (“Museum as Mediation”) en als plaats van handeling (“Agency of/for action”). In het zenuwcentrum, aangeduid door de zaaltekst als “Bureau voor actie. Doe mee!”, wordt het handelen georkestreerd. Op een muur in groene schoolbordverf en opgedeeld in een raster van Kaprow-afplaktape, is de agenda te vinden voor de happenings die het museum in het kader van de tentoonstelling laat heruitvoeren. Uiteraard kan je je daarvoor aanmelden. In de boekenkasten liggen handouts, kopieën van de scores uit de middenzalen. Deze kunnen worden meegenomen voor heropvoering thuis. Aan een bureau kan je je ideeën opschrijven en zelf activiteiten uitvinden. Mogelijk rollen er vanuit de aanpalende zaal gekleurde ballen binnen. De betreffende Push & Pull-environment bestaat uit twee monitoren waarop vrienden van Kaprow vragen van de kunstenaar beantwoorden. Het publiek, niet in de vorm van ‘toeschouwers’, maar in de vorm van ‘deelnemers’, neemt plaats op de ballen. De activiteit ondermijnt de aandacht voor de video’s en daarmee de betekenis van wat er gezegd wordt. De aandacht richt zich daarentegen op de handeling die het kijken begeleidt.
In de laatste zaal (“die ook de eerste zou kunnen zijn”) kan je interactief helemaal uit de bol gaan. Het is de herinterpretatie van Kaprows environment Do It Yourself uit 1961. Bezoekers worden weerom uitgenodigd om met behulp van kartonnen dozen, kranten, verf en plakband “zelf actief te worden”. Dit primeert op het “artistieke eindresultaat”, zoals blijkt uit de pseudo-filosofische bespiegelingen, ‘tegelwijsheden’, terloopse mededelingen en tekeningen die zijn aangebracht op de muren – het is moeilijk niet te denken aan een uitvergrote, bekladde wc-deur. De zelfexpressie kan worden afgewisseld met de zelfbediening van video’s en videoprojecties van gedocumenteerde happenings en lezingen.
Deze speelruimte lijkt de apotheose te zijn van de flux, de vaart en het proces waarin kunst zich volgens het Van Abbe – in het verlengde van Kaprow – moet bevinden. Kunst omkadert niet het leven, het leven omkadert de kunst. Het Van Abbemuseum voert daarmee een reinvention op van het zestiger jaren protest tegen het autonoom functioneren van kunst en museum. Beide moeten de wijk in, want het echte leven reikt echte vraagstukken aan die de kunst en haar instituties weer een rol van maatschappelijke betekenis kunnen geven. De vraag is of Kaprows kunst zich zomaar laat actualiseren. Zijn choreografie van alledaagse handelingen die nog niet tot het domein van de kunst werden gerekend, had zeker effect in een tijd dat de grenzen tussen kunst en leven scherper waren getrokken. Maar de overzichtstentoonstelling maakt vooral duidelijk dat zijn voorstellen thans gedateerd aandoen. Zijn geregisseerde playfulness is te letterlijk en vaak humorloos. De effecten die het geheel oproept – het beluisteren van de indrukken van deelnemers aan de happenings, het gekrabbel op de muren, de schoolmeesterhouding van Kaprow tijdens een lezing – werken meer dan eens op de lachspieren. De meditatieve, zelfs therapeutische werking die Kaprow uiteindelijk voorzag voor zijn kunst, getuigt nog enigszins van een bewustzijn over de beperkte mogelijkheden van ‘kunst als leven’. Dat een museum dit besef niet thematiseert, maar integendeel ‘kunst als leven’ opvoert als actueel model, is op zijn minst naïef te noemen.
• Allan Kaprow. Kunst als leven – Art as life tot 22 april in het Van Abbemuseum (i.s.m. Haus der Kunst, München), Bilderdijklaan 10, 5600 AE Eindhoven (040/238.10.00; www.vanabbemuseum.nl).