width and height should be displayed here dynamically

Andrea Zittel. The Flat Field Works

In het voorwoord van zijn boek Arte come mestiere (Design als kunst) uit 1966 hield de Italiaanse ontwerper Bruno Munari een vurig pleidooi voor de opheffing van het onderscheid tussen kunst en leven. ‘De hedendaagse ontwerper moet het lang verloren contact tussen het publieke en de kunst’ en ’tussen levende mensen en levendige kunst’ herstellen, schreef hij. Munari was natuurlijk niet de eerste om het samenvloeien van kunst en leven uit te dragen. Al in de negentiende eeuw leefde in de Arts-and-Craftsbeweging en de art nouveau het idee dat het onderscheid tussen de schone en de toegepaste kunst moest verdwijnen, en dat de kunst moest aansluiten bij het dagelijkse leven. Ook het constructivisme, dat aan het begin van de twintigste eeuw in Oost-Europa ontstond en vervolgens via het Bauhaus doordrong naar West-Europa, streefde naar een samengaan van kunst met techniek en eerder functionele kunstdisciplines als design en architectuur. Op zijn beurt hielp Bauhaus de burgerlijke esthetiek de wereld uit om plaats te maken voor meer geometrische vormen, eenvoudige lijnen en een modernistische helderheid in kunst, architectuur en industrieel ontwerp.

Zowel de fascinatie voor het spel tussen kleuren, lijnen en vlakken dat we terugvinden in Mondriaans horizontaal-verticale composities en Van Doesburgs diagonale structuren, als de sociale rol van de kunst staan centraal in het werk van de Amerikaanse kunstenaar Andrea Zittel (°1965). Zittels creaties kunnen worden bekeken als autonome werken in een modernistische vormentaal, maar evengoed als prototypes van verkoopbare designproducten – meubels, gebruiksvoorwerpen en living units. Niet voor niets labelt Zittel haar textielwerk geregeld met haar bekende AZ-logo. Ze sluit met andere woorden aan bij zowel het modernisme als het hedendaags design, maar niet zonder tegelijkertijd de grondslagen en principes ervan in vraag te stellen. Zo problematiseert Zittel in haar vroege living units – modulaire wooneenheden die de beklemmende aspecten van huiselijke interieurs benadrukken – de dwangmatigheid van de modernistische functionaliteitsgedachte en de dominante positie van mannen in de modernistische beweging. Het is overigens opmerkelijk dat de toenemende belangstelling voor Zittels werk zich voordoet op een moment waarop de grote rol die vrouwen binnen het modernisme hebben gespeeld – denk aan Lina Bo Bardi, Eileen Gray, Charlotte Perriand of Sophie Taeuber-Arp – stilaan de nodige aandacht krijgt.

Ambiguïteit en veelvormigheid kenmerken Zittels werk. Met haar ‘sculpturen’ schippert ze voortdurend tussen functionaliteit en representatie, horizontaliteit en verticaliteit. Die spanning vormt ook het uitgangspunt voor de tentoonstelling The Flat Field Works in het Middelheimmuseum te Antwerpen. De conceptuele spil van haar werk en van deze tentoonstelling is het ‘paneel’. De ambiguïteit van dit paneel wordt al aangegeven doordat Zittel het beurtelings als the plane en the panel benoemt. Voor Zittel vormt het paneel een vlak dat, naargelang de context of het waardesysteem waarbinnen het verschijnt, een functionele of representatieve rol opneemt. Hoe dit precies in zijn werk gaat, verklaart de kunstenaar nader in Dynamic Essay about the Panel, een powerpointpresentatie (die hier ook opgevat kan worden als een manifestatie van opeenvolgende vlakken waarin de ambivalentie tussen functionaliteit en representatie wordt gedemonstreerd) te zien in Het Huis, het paviljoen van Robbrecht & Daem architecten. Volgens Zittels redenering zijn horizontale vlakken passief: ze ondersteunen en schragen het leven (banken, tafel, velden en vloerkleden), maar kunnen ook beschutting bieden (daken, schermen). Verticale vlakken zijn actief en privilegiëren het oog: ze begrenzen (muren, kamerschermen), representeren (schilderijen, banners en billboards), bakenen territoria af en hebben een ‘ideologische resonantie’. De opstelling van Zittels sculpturen en installaties is conform die tweedeling georganiseerd en over de verschillende locaties van het museum verspreid, maar nooit staat de aard of het ‘gedrag’ van het vlak vast. Wanneer spreek je van een tafel en wanneer van beschutting? Mag je erop gaan staan of is het kunst? Horizontaal of verticaal, het vlak blijft steeds ambigu.

In het Braempaviljoen (overigens geïnspireerd op vergelijkbare ideeën rond kunst en leven) mengen vrijstaande sculpturen zich met grote wollen vlakken (A-Z Cover Series 1: Weaving Series (Gold and Black Stripes), 2012), geweven in een palet van zwarte en mosterdgele tinten. De losstaande werken manifesteren zich afwisselend horizontaal en verticaal in de ruimte, en de kleurnuances doen denken aan het landschap van de Californische woestijn waar Zittel sinds tien jaar werkt en woont. Wat meteen opvalt is de bijzondere ritmiek die zich aftekent in het wollen werk aan de muur. Op vraag van Zittel, en volgens een reeks instructies, weefden professionele weefateliers, verspreid in de Verenigde Staten, een weergave van hun werkpatroon. Het begin van de dag werd gemarkeerd met een gele lijn, koffiepauzes en telefoongesprekken met kleuren naar keuze binnen een bepaald palet. Plots bekijk je artisanale arbeid met andere ogen. Ook in de losstaande installatie Parallel Planar Panel (2014) voegt Zittel een bijkomende dimensie toe aan haar onderzoek met vlakken en panelen. Beschilderde aluminium platen in combinatie met handgeweven stoffen tonen dat vlakken, eender of ze nu horizontaal of verticaal opgesteld zijn, verschillende sociale en economische realiteiten in zich kunnen dragen. Als een driedimensionale matrix verwijst de installatie naar constructivistische sculpturen, maar evengoed naar moderne interieurs en hedendaagse bouwtechnieken. Materialen en productieprocessen zijn altijd ideologisch geladen – ze reflecteren verschillende utopieën of idealen. Zittel toont dat deze verschillende opvattingen naast elkaar kunnen bestaan en elkaar dus niet hoeven uit te sluiten.

Tot slot bouwde Zittel in de Hortiflora Flat Field Works (2015), een nieuwe installatie samengesteld uit horizontale en verticale panelen van beton, aluminium, hout en grind. Hoewel het werk opnieuw verwijst naar industriële en natuurlijke materialen, en verschillende disposities vertoont, is de keuze van het hout minder geslaagd. Onvermijdelijk en hardnekkig roept dit materiaal de associatie met een tuinterras op, waardoor het werk wat van zijn ongrijpbare karakter verliest. Toch mist het zijn doel niet: bezoekers maken er gebruik van om te zitten, te liggen, te eten, te spelen en in het rond te kijken.

 

Andrea Zittel. The Flat Field Works, tot 27 september in Middelheimmuseum, Middelheimlaan 61, 2020 Antwerpen (03/288.33.60; middelheimmuseum.be).