width and height should be displayed here dynamically

Architecture and modernity

Met haar boek Architecture and Modernity. A Critique geeft Hilde Heynen een zorgvuldig opgebouwde uiteenzetting over de complexe inhoud van het begrip moderniteit en de betekenis ervan in relatie tot het wonen en de architectuur. Het concept ‘moderniteit’ verwijst daarbij naar de typische fenomenen van de moderne tijd – industrialisatie, verstedelijking,… – én naar de manier waarop die onze ervaring beïnvloeden. Architecture and Modernity herleest een aantal kritische opvattingen over moderniteit die binnen het hedendaagse architectuurdebat een cruciale rol spelen, en plaatst ze in een ruimer kader.

Het centrale uitgangspunt van Architecture and Modernity is dat nadenken over moderniteit van fundamenteel belang is voor de architectuur. Reflectie over moderniteit is een belangrijke sleutel voor de interpretatie van thema’s zoals de postmoderne conditie, de relatie stad-architectuur, en het verschijnen van geschiedenis en traditie in de architectuur. Heynen meent dat architectuur in staat is op een specifieke manier de contradicties en de ambiguïteit van het moderne leven uit te drukken, en dat ze op die manier zowel een betrokkenheid met, als een kritiek op de moderniteit kan vertolken.

Haar boek bestaat uit vier delen die elkaar volgens een dialectische structuur opvolgen. In het eerste hoofdstuk, Architecture Facing Modernity, bakent Heynen het begrippenapparaat af, en geeft ze een eerste schets van de gespannen relatie tussen wonen en moderniteit. De centrale problematiek van het boek – hoe verhoudt architectuur zich tot moderniteit – wordt hier gesitueerd. Het tweede hoofdstuk, Constructing the Modern Movement, functioneert als de these van het boek. Hier wordt ingegaan op de antwoorden van enkele toonaangevende modernisten uit het interbellum – zoals Sigfried Giedion en Ernst May – op de bovengenoemde vraagstelling. Hoofdstuk drie, Reflections in a Mirror,  fungeert als een antithese waarin enkele standpunten worden toegelicht die zich naast of in tegenstelling tot deze van de modernistische beweging hebben ontwikkeld. Daaronder de theorieën van Adolf Loos, Walter Benjamin, Ernst Bloch en de School van Venetië. Hoofdstuk vier tenslotte, Architecture as Critique of Modernity, vormt de synthese waarin Hilde Heynen een meer uitgebalanceerd antwoord tracht te formuleren op de vragen uit het eerste hoofdstuk. Verwijzend naar het werk van Benjamin en Adorno, vestigt ze de aandacht op de mogelijkheden van mimesis als basis voor een kritische architectuur. Aan de hand van twee voorbeelden – het Joods Museum door Daniel Libeskind en het project voor een sea terminal in Zeebrugge door OMA – toont Heynen hoe architectuur een ‘mimetische strategie’ kan hanteren: hoe ze met andere woorden betekenissen tastbaar kan maken, die door de moderniteit in de verdrukking zijn geraakt. Dat dit ‘mimetische’ op erg verschillende manieren kan worden ingevuld, bewijst het grote verschil tussen haar twee voorbeelden. Heynen wil geen definitieve interpretatie geven van de relatie architectuur-moderniteit. Ze wil wel een analytische strategie ontvouwen om dit probleem te benaderen.

Haar keuze voor bepaalde theoretici, architecten en kunstenaars verantwoordt ze telkens in het begin van elk hoofdstuk. Die lijst bevat weinig verrassingen. Dat ze nog zo uitvoerig ingaat op al veelbesproken projecten of theorieën, wordt allicht verklaard door het dubbele opzet van dit boek. Architecture and Modernity wil niet enkel een theoretisch betoog ontwikkelen, maar ook een introductie bieden voor studenten in de architectuurtheorie en -kritiek. De hoofdstukken over Benjamin, Bloch en Adorno kunnen afzonderlijk worden gelezen. Bovendien is het uitgebreide voetnotenapparaat een gedegen leidraad voor verder onderzoek.

 

• Hilde Heynen, Architecture and Modernity. A Critique, uitgegeven in 1999 door MIT Press, 11 Chenies Street, NC1E 7ET London (0171/306.06.03), ISBN 0-262-08264-0