Essays
-
Beschouwen, vergapen – verbinden, verdwijnen
Jorinde Seijdel -
Actieve immobiliteit
Jeroen Boomgaard -
De lachende derde
Een analyse van het 'canned laughter' in Amerikaanse sitcoms
Hans Georg Nicklaus -
De imperatieven van de audiogids
Sven Lütticken -
And art is what an artist does
Over de kunstenaar en zijn publiek n.a.v. Camiel van Winkels 'Moderne leegte'
Frank Vande Veire -
Het museum buitenspel gezet
Over stadstentoonstellingen
Wouter Davidts
Besprekingen
-
Wim Delvoye
Dirk Pültau -
Wider Bild Gegen Wart
Bart Meuleman -
Robert Ryman
Dirk Pültau -
Metro>Polis
Bruno Notteboom -
Dépaysement
Ilse Kuijken -
Rob Birza
Rogier Schumacher -
Roman Signer: Works 1971-2000
Maaike Lauwaert -
Eulàlia Valldosera
Mark Kremer -
Twisted, urban and visionary landscapes in contemporary painting
Maaike Lauwaert -
Philip Guston
Lieven Van Den Abeele
-
Dom Hans van der Laan
Petra Brouwer
-
James Coleman
Anke Bangma -
The collection Visser at the Kröller-Müller Museum
Rogier Schumacher -
Afterimage, drawing through process
Hilde Van Gelder -
Architecture and modernity
Fredie Floré -
Het architectuurloze tijdperk, Hendrick de Keyser en de horizon van Amsterdam
Petra Brouwer -
The urban condition, space, community and self in the contemporary metropolis
Dieter De Clercq
88
november-december 2000
Metamorfosen van de beschouwer
Sinds Michael Fried in zijn onontkoombare essay Art and Objecthood (1967) constateerde dat het ’theatrale’ minimalisme de beschouwer nadrukkelijk met zijn eigen rol confronteert, is de aandacht voor dat fascinerende wezen, de beschouwer, alleen maar gegroeid. De theatrale tendens heeft dan ook een ongekende zegetocht in de hedendaagse kunst gemaakt, waarbij de installatie het dominante genre is geworden. In dit nummer van De Witte Raaf wordt de hedendaagse kunstkijker gerelateerd aan ontwikkelingen op mediagebied en op het terrein van de theorievorming: van televisie tot audiogidsen en van theorievorming over interactiviteit en interpassiviteit tot Lacans spiegelstadium.
Zo betoogt Jorinde Seijdel dat de ‘interactieve blik’ bij uitstek hoort bij de hedendaagse samenleving met haar alomtegenwoordige passwords, waardoor de kijker/gebruiker deel wordt van een systeem van permanente controle. Jeroen Boomgaard richt zich op de kunst van de jaren zestig, en constateert met behulp van een tegendraadse lectuur van Michael Fried opmerkelijke verbanden tussen happenings, minimalisme, en het oprukken van de televisie. Ook Frank Vande Veire gaat uit van het minimalisme in een tekst naar aanleiding van Camiel van Winkels Moderne leegte, maar hij concentreert zich minder op empirische beschouwers dan wel (vanuit Lacaniaans perspectief) op de blik van de Ander: “De kunstenaar is de zot van de Ander in wiens symbolisch spel hij de virtuele plaats van de ‘kunstenaar’ krijgt toegewezen.”
Terwijl de kunstenaar niet kan zonder “de bevestigende blik van de Ander”, heeft de hedendaagse kijker zelf kennelijk een artificiële Ander nodig: Sven Lütticken analyseert hoe Mike Kelley gebruik maakt van de audiogids, een apparaat dat de beschouwer afhankelijk en passief maakt, en Hans Georg Nicklaus bestudeert het ‘interpassieve’ gelach in tv-comedies, dat de kijker verlost van de verantwoordlijkheid om zelf te beslissen of iets grappig is of niet. Bovendien in dit nummer: Wouter Davidts over het verschijnsel van de stadstentoonstelling.
Sven Lütticken