width and height should be displayed here dynamically

Architectuur als noodzaak

Architecten vormen een beroepsgroep in doodsnood. Dat hadden we een paar jaar geleden toch niet kunnen bedenken, toen de wolkenkrabbers nog tot in de hemel groeiden en elke stad een icoongebouw van een sterarchitect moest hebben om mee te doen in de wereldeconomie. Nu is ruim een derde van de architecten werkloos en lijkt het glorietijdperk van de Nederlandse architectuur geëindigd. De architect zal zichzelf opnieuw moeten uitvinden om nog van betekenis te kunnen zijn in de toekomst, want gewoon een mooi ding ontwerpen dat getuigt van bijzondere conceptuele denkkracht, waar de Nederlandse architecten bekend mee zijn geworden, werkt niet meer.

Waar is het misgegaan? Het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) presenteert in de tentoonstelling met publicatie getiteld Architectuur als Noodzaak een analyse van het probleem. Directeur Ole Bouman schetste in een bijbehorende lezing op 18 februari een duister beeld van de toekomst met een samenstel van crises die dreigen op het gebied van voedsel, gezondheid, energie, ruimteverdeling, tijdsbesteding, sociale cohesie en economie. En dan liet hij vraagstukken als religie en migratie nog onvermeld. Na een half uur was de zaal muisstil en waren er opmerkelijk veel gebogen hoofden te zien. Het maakt somber, het doemscenario treffend in een half uur samengevat, geïllustreerd met grafiekjes, een paar treffende krantenknipsels en gruwelijke foto’s.

De basis van die analyse ligt – behalve in het dagelijks lezen van de krant – in de manifestatie Maak ons land die het NAi een jaar geleden organiseerde. Bij Maak ons land werden vertegenwoordigers van uiteenlopende groepen uitgedaagd om mee te denken over prangende ruimtelijke problemen als waterberging en mobiliteit. Een legitieme en verfrissende aanpak, die de glossy kant van de architectuur links liet liggen en zich richtte op een wat op de achtergrond geraakte opvatting van architectuur als probleemoplossende of zelfs activistische discipline die direct verbonden is met maatschappelijke problemen. Het is de houding van de vroege modernisten die met architectuur problemen van de onderklasse wilden oplossen. Zij ontwierpen gezonde woningen, zorgden voor licht, lucht en ruimte op de werkplek en voor mogelijkheden om op een gezonde manier te bewegen en elkaar te ontmoeten in de buurt. Het doet ook denken aan de heroïek van de wederopbouwjaren: architectuur en stedenbouw als disciplines die de beschadigde sociale samenhang binnen de wijk konden herstellen en het land weer bewoonbaar en productief konden maken. Er is niets mis met de opvatting van architectuur als een vak dat in maatschappelijk opzicht het verschil kan maken, al ligt het gevaar van betweterigheid en paternalisme altijd op de loer.

Maak ons land leek goed te werken, de manifestatie bracht opdrachtgevers, beleidsmakers, bewoners, ontwerpers en critici bij elkaar en leverde debat op. De tentoonstelling Architectuur als Noodzaak heeft dezelfde ‘handen uit de mouwen’-sfeer, zij laat zien dat architecten met lef en visie mogelijke oplossingen zichtbaar en tastbaar kunnen maken. Maar de publicatie en het debat lijden af en toe aan een overschatting van het vak van architect. Als de architectuurwereld aan de sterallures vasthoudt terwijl de opgave fundamenteel verandert, ontstaat een rare situatie. Het beeld van de architect als ‘zondaar’ die ‘voor een belangrijk deel in de opeenstapeling van crises de hand heeft gehad’, zoals Bouman dat in de inleiding van het boek schetst, is overdreven. Zelfs als je de term architectuur breed opvat. Natuurlijk kun je de diverse crises samenvatten in architectuurfoto’s: hoofdkantoren van financiële instellingen, megastallen, winkelcentra, fastfoodrestaurants en rokende fabrieksschoorstenen. En ja, de bouw is een bedrijfstak die verschrikkelijk veel afval produceert. Maar architecten spelen niet de hoofdrol in de totstandkoming van die gebouwen of in de afvalproductie, ze leveren er hoogstens blauwdrukken voor. En bij een belangrijk deel van de gebouwen is nauwelijks een architect betrokken. Bovendien kun je de crises ook samenvatten in een reeks portretten van zakenmensen, consumenten en politici, of in een reeks foto’s van voertuigen. Het is maar welke bril je opzet.

Het is overdreven om de architect als veroorzaker van al die crises neer te zetten en het is grotesk om dan vervolgens de architect ook nog eens als ‘verlosser’ te presenteren die de ‘opgave werkelijk kan aanpakken’. Denkt het NAi serieus dat de architect bij het oplossen van de crises de hoofdrol zou spelen? De verwijzing naar de Deltawerken als lichtend voorbeeld van daadkracht in crisistijd of naar de drooglegging van de Haarlemmermeer gaat niet op omdat het ingenieurs waren die hier de hand in hadden. Zelfs als je je die successen als architectuurinstituut zou willen toe-eigenen, bedenk dan dat de ingenieurs maar een bescheiden aandeel hadden in dat soort processen. Nee, de Haarlemmermeer is niet drooggelegd omdat een architect een goed idee had. Wat nederigheid zou de architectuurwereld sieren.

De ontwerpen die op de tentoonstelling Architectuur als noodzaak te zien zijn, geven blijk van een meer reëel wereldbeeld, of van haalbare verbeelding misschien. Een paar voorbeelden.

Het bureau 2012 Architecten ontwikkelde het concept van Superuse en publiceerde daar een paar jaar geleden een boek en een website over. In Enschede heeft 2012 dit idee in praktijk gebracht: het ontwerp van een villa werd gebaseerd op de beschikbaarheid van afval en restproducten. Een oogstkaart liet zien op welke plekken materialen beschikbaar waren, want lange transporttijden zijn zo vervuilend dat de milieuwinst die wordt gemaakt door materialen te hergebruiken, weer teniet wordt gedaan. De architecten vonden onder andere een stalen paternosterlift die ze gebruikten voor de constructie van de villa en de gevel werd bekleed met het hout van een partij afgedankte kabelhaspels. De toepassing van deze gevonden materialen hebben geleid tot een eigen esthetiek, die niet onderdoet voor villa’s die met nieuwe materialen worden gemaakt.

Een ander aardig voorbeeld is het werk van Studio Marco Vermeulen. Het bureau ziet de opgave zelf als onderwerp van ontwerp. Want de problemen die zich voordoen krijgen vorm op verschillende schaalniveaus van het ruimtelijk ontwerp. De architect kan zich profileren als een van de deskundige gesprekspartners in een team van mensen met verschillende visies op de ruimtelijke organisatie. Studio Marco Vermeulen maakte bijvoorbeeld in 2006 een ontwerp voor waterpleinen in Rotterdam, in samenwerking met een aantal andere partijen. Bij extreme regenbuien, die in de toekomst vaker zullen voorkomen, kunnen dichtbebouwde steden het regenwater niet altijd adequaat afvoeren via de riolering of het oppervlaktewater. De waterpleinen kunnen dan dienst doen als verzamelbassins vanwaaruit het water langzaam kan worden geïnfiltreerd in het grondwater of op een later tijdstip kan worden afgevoerd via het riool. De pleinen zijn in de eerste plaats bedoeld voor het gebruik als openbare ruimte in droge toestand en de extra elementen, nodig om incidenteel als waterplein dienst te kunnen doen, worden integraal opgenomen in het pleinontwerp.

 Dit soort projecten getuigt van de vindingrijkheid en intelligentie die je van een goed architectenbureau mag verwachten. De toekomstige opgave van de architect zal ongetwijfeld nog meer komen te liggen in opgaven als verdichting van bestaande stedelijke gebieden, het samenbrengen van functies en het hergebruik van materialen, gebouwen en energie, zoals Bouman ook stelde in zijn lezing. Architecten kunnen discussiestukken leveren voor de besluitvormers en opdrachtgevers, en de ruimtelijke vertaling van de problematiek verbeelden. Dat doen veel architectenbureaus al: het NAi verzamelde voor Architectuur als Noodzaak een reeks gevarieerde, sympathieke projecten uit recente jaren.

Maar laten we nu niet gaan doen alsof architecten de reddende intellectuelen van de wereld zijn. Het siert het instituut niet als het in deze context verwijst naar de Messias of naar Le Corbusiers prachtige boekje Vers une Architecture. Architectuur als noodzaak gaat over andere zaken.

 

Architectuur als noodzaak loopt tot 16 mei in het Nederlands Architectuurinstituut (NAi), Museumpark 25, 3015 CB Rotterdam (010/440.12.00; www.nai.nl).