width and height should be displayed here dynamically

Atlas of Furniture Design

Met dit boek levert Vitra Design Museum een indrukwekkende catalogus af van een deel van de hoogstaande designcollectie die eind jaren zeventig ontstond als privéverzameling van Rolf Fehlbaum, zaakvoerder van het Zwitserse meubelbedrijf Vitra. Fehlbaum liet er in 1989 door Frank Gehry een museum voor bouwen op de Duitse campus in Weil am Rhein. De verzameling van 250 meubels groeide uit tot een collectie van zo’n zevenduizend stukken. Atlas of Furniture Design, waaraan acht jaar werd gewerkt, biedt een overzicht op 1740 objecten – een kwart dus van wat het museum als zijn kerncollectie beschouwt. Samen met een handvol andere deelcollecties – verlichting, textiel, elektrische toestellen, bestek en architectuurmaquettes – telt de volledige verzameling vandaag ongeveer twintigduizend objecten.

Vitra Design Museum, tot 2011 geleid door Alexander von Vegesack en sindsdien door Mateo Kries en Mark Zehnter, gaat er prat op onafhankelijk te werken van het gelijknamige bedrijf: het bepaalt zelf thema’s voor tentoonstellingen en criteria voor het verwerven van collectiestukken. Met die thematische of monografische tentoonstellingen, al dan niet op basis van de collectie en steeds voorafgegaan door uitvoerig onderzoek, zette het museum de afgelopen twintig jaar meermaals de toon. Het laat deze tentoonstellingen bovendien met succes reizen, en dwingt een plaats af in het gezelschap van invloedrijke Europese designmusea, waar vooralsnog geen ander privaat museum in geslaagd is. De werking mag dan onafhankelijk zijn, er is ongetwijfeld samenhang tussen de vroegst verworven topstukken uit de collectie, mooi opgesteld in het nieuwe kijkdepot, en het aanbod van Vitra. Die overeenkomsten zijn niet verrassend en evenmin controversieel. Zo heeft Rolf Fehlbaum bijvoorbeeld nu eenmaal de verdienste de grootste collectie van Charles & Ray Eames ter wereld te hebben vergaard (deels in de vorm van studies en prototypes uit het atelier van het Amerikaanse designerkoppel), en tegelijk bezit zijn bedrijf de licentie voor de productie van hun meubels in Europa en het Midden-Oosten.

Fehlbaum speurde jarenlang naar hoogtepunten van (vroeg)modern en postmodern design, naar eigen zeggen onder meer bij Fifty/50 Gallery in New York, vintagezaken in Los Angeles en handelaars in Parijs. Hij geeft mee dat hij een voorliefde heeft voor stoelen (inderdaad ruim vertegenwoordigd in de collectie) omdat hij ze veelzijdiger vindt dan andere meubeltypes en ze vaak ook apprecieert als sculpturen, wat erop lijkt te wijzen dat de artistieke kwaliteiten van meubels een rol gespeeld hebben bij zijn keuzes. Bovenal zijn Fehlbaum en Von Vegesack, en de laatste acht jaar Mateo Kries, hoofd van collectie Susanne Graner en curatoren Serge Mauduit en Jochen Eisenbrand, erin geslaagd om een consistente collectie uit te bouwen die tweehonderd jaar beslaat. Zo’n vijftig tot honderd stukken worden benoemd als ‘designklassiekers’, door Kries mooi omschreven als ‘tijdloos en tegelijk tijdgebonden’. Naast objecten van invloedrijke designers als Eames, Jean Prouvé of Verner Panton, bevat de collectie tal van anonieme stukken waarmee de canon wordt aangevuld. De diversiteit is groot, en toch kan het perspectief op de westerse meubelgeschiedenis worden verruimd, al was het maar door op zoek te gaan naar meer bijdragen van vrouwelijke ontwerpers (van de 321 designers die achteraan het boek een biografie krijgen, zijn er slechts dertig vrouw).

Atlas of Furniture Design heeft een klassieke opbouw. De collectiestukken zijn chronologisch gerangschikt en verdeeld over vier periodes: 1780–1914, de periode voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog; 1914–1940, 1940–1973, en 1973 tot vandaag. De vier delen worden voorafgegaan door een essay, respectievelijk door Sabine Wieber, Gerda Breuer, Jane Pavitt, Avinash Rajagopal en Vera Sacchetti, waarin de politieke en culturele context en de tijdgeest worden geschetst en naar een honderdtal collectiestukken uit het overzicht wordt verwezen.

Van bijna een derde van de objecten wordt beknopt maar onderbouwd geschetst waarom het er kwam, welke ontwikkelingsfasen het doorliep en waar het zich situeert binnen het oeuvre van de ontwerper. Deze teksten zijn geschreven door niet minder dan zeventig gerenommeerde auteurs en geïllustreerd met zorgvuldig uitgekozen historisch beeldmateriaal. Ook voor de metadata van de objecten lag de lat hoog: de nauwgezetheid waarmee oorspronkelijke en eventueel latere titels, materialen en opeenvolgende fases van productie worden meegegeven, maakt Atlas of Furniture Design tot een referentiewerk voor een groot aantal bekende designobjecten. Jammer is dat elke info ontbreekt over de herkomst van het specifieke exemplaar en de datum waarop het museum het stuk verwierf. Die geeft tenslotte inzage in de totstandkoming van de collectie. Net als het gebruik van het woord ‘atlas’ in de titel, zegt het ontbreken van de herkomst iets over de voornaamste intentie van Vitra Design Museum met dit ambitieuze project. De gelaagdheid (door de combinatie van een catalogus met essays, tijdlijnen, grafieken en verwijzingen tussen de stukken onderling) is een belangrijke verdienste, maar daardoor ligt de focus op het globaal in kaart brengen van de moderne meubelgeschiedenis, en men kan zich de vraag stellen of de collectie zich daartoe leent. Had in dat geval het woord ‘westers’ niet aan de titel toegevoegd moeten worden?

Mateo Kries wijst er terecht op dat de focus op kennisopbouw over de productie van design een sterkte is die het museum dankt aan de band met Vitra, en waarmee het zich onderscheidt van andere designmusea. Dat verklaart eveneens de goed uitgebouwde materialenbibliotheek in het kijkdepot en de aandacht in dit boek voor productie, met grafieken, biografieën van bedrijven en een woordenlijst met materialen. Het doet denken aan een waardevol maar veel kleinschaliger boekproject uit 2008 van de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft, met een stoelencollectie die specifiek dient om studenten te tonen hoe meubels worden gemaakt. Deze collectie biedt in al haar bescheidenheid – en met een groot aantal traditionele meubels – een nog completere blik op de geschiedenis van het westerse meubeldesign, misschien net dankzij die pragmatische insteek.

 

• Mateo Kries & Jochen Eisenbrand (red.), Atlas of Furniture Design, Weil am Rhein, Vitra Design Museum, 2019, ISBN 9783931936990.