width and height should be displayed here dynamically

Beat Streuli.

In de Brusselse galerie Erna Hécey was onlangs nieuw werk te zien van de in Brussel wonende en werkende fotograaf Beat Streuli. Op het eerste gezicht is er weinig evolutie in het oeuvre te bespeuren: Streuli blijft in de stad opereren en wijzigt nauwelijks iets aan de vertrouwde werkwijze. Nog steeds is hij geïnteresseerd in de stedelijke dynamiek (en dus niet in de roerloze stelligheid van de stedelijke architectuur). Nog steeds werkt hij met een telelens waardoor hij het stedelijk gewoel vanop een respectabele (veilige?) afstand kan gadeslaan. Nog steeds opereert hij vanuit een verborgen positie. Wat verandert, is het onderwerp dat hij in het stedelijk landschap laat oplichten. Waar voorheen de voetganger centraal stond, zien we nu de chauffeur opduiken. Deze verschuiving van het wandelende lichaam naar het rijdende is echter minder brutaal dan op het eerste gezicht zou lijken. De chauffeur is net zo’n schijnbare aanwezigheid als de passanten in het oudere werk. De keuze om de camera te richten op het lichaam van de chauffeur tijdens een verkeersopstopping is hier wellicht niet vreemd aan. Op dat moment hangt dit lichaam ongemakkelijk opgespannen tussen het verlangen om zich (snel) te verplaatsen en het feitelijke immobilisme waartoe de file hem veroordeelt.

In de gestremde dynamiek van dit geblokkeerde lichaam zien we een thema terugkeren dat ook zijn eerder werk typeert. Alhoewel in beweging (en dus actief) zijn de passanten in de beelden van Streuli ook in een extreme mate stil en afwezig. Deze dubbelzinnigheid is niet alleen het gevolg van een visueel effect van de fotocamera die sowieso elke beweging platslaat, ze wordt nog versterkt door de onzichtbare positie van waaruit de fotograaf opereert. Fotograaf en gefotografeerde ontmoeten elkaar niet ‘echt’, net zoals de jager en zijn prooi elkaar nooit in de ogen kijken. Het gefotografeerde lichaam geeft zich nooit zonder meer prijs aan de jagende ogen van de fotograaf, integendeel zelfs. Het gladde, opake lichaam kaatst de spiedende blik van de jager-fotograaf steevast terug: nooit wordt het gevat, hoogstens beschreven. Tussen fotograaf en onderwerp ontstaat er op geen enkel ogenblik een echte, zinvolle relatie. Het gecapteerde lichaam blijft in een ongemakkelijke suspense hangen. Hoewel opdringerig present in het grote formaat, krijgen we maar geen vat op zijn fluïde verschijning. Er is geen motivering voor zijn aanwezigheid in het beeld. Ook wij weten uiteindelijk niet wie (of wat) we zien.

Het stelselmatige gebruik van de telelens onderstreept Streuli’s fascinatie voor oppervlakte: in de telelens wordt de ruimte samengedrukt tot een plat vlak. Deze technische keuze versterkt nog die herijking van de menselijke figuur tot een rudimentaire aanwezigheid, tot ‘iets’ dat wel zichtbaar, maar niet invoelbaar is (het heeft letterlijk en figuurlijk geen diepgang). Diezelfde fascinatie voor de oppervlakte bleek ook uit de grote dubbelprojectie die opgesteld stond in de centrale ruimte van de galerie. Twee beeldenreeksen, naast elkaar geprojecteerd, vulden de immense muur van vloer tot plafond. De foto’s zijn gemaakt in New York en tonen vooral detailopnames: van passerende trucks, van de straatinfrastructuur, en af en toe het opdoemende gelaat van een toevallige passant. De beelden volgen elkaar relatief snel op, soms versnelt het ritme en blijven beelden nog maar enkele seconden zichtbaar. Het centrale thema is de constante flux van geïsoleerde fragmenten die elke wandelaar in New York in zijn gezicht geslingerd krijgt. Waar al deze verkeersdrukte ooit de uitdrukking was van een vitale stedelijke energie, loopt ze nu vast in een wezenloze opsomming van ondoorgrondelijke oppervlakten. We zien een (blinde) muur van onleesbare details die obsceen oplichten, die zich brutaal aan onze verbouwereerde blik opdringen… Niet verwonderlijk dus dat de toeschouwer welhaast fysiek onwel wordt van zoveel nadrukkelijke (en tegelijkertijd onpeilbare) aanwezigheid. De stad verschijnt hier niet als een georganiseerd netwerk dat de beweging in ordentelijke banen leidt, maar als een chaotisch samenraapsel van voortijlende brokstukken. Samen met de fotograaf verliezen we onze greep op de stad.

 

Beat Streuli – New Works liep tot 13 maart in galerie Erna Hécey, Fabrieksstraat 1c, 1000 Brussel (02/502.00.24; www.ernahecey.com).