Berlin.Status
Het is algemeen bekend dat Berlijn internationaal een grote aantrekkingskracht uitoefent op jonge kunstenaars. Sinds enige tijd kent de stad initiatieven die een poging doen om een overzicht te bieden van deze ‘jonge kunst’. In de zomer van 2011 was er de ‘Leistungsschau’ Based in Berlin, geïnitieerd door de senaat van Berlijn, die op weinig bijval kon rekenen. Een jaar nadien startten curator Christoph Tannert en de kunstenaar en kunstwetenschapper Sven Drühl het onafhankelijke onderzoeksproject Berlin.Status op. Het leidde tot twee groepstentoonstellingen in Künstlerhaus Bethanien, waar telkens vijftig kunstenaars geboren tussen 1973 en 1984 werden gepresenteerd. Bij de tentoonstelling werd een tweedelige catalogus gepubliceerd. Over twaalf jaar wil het project de huidige generatie herbekijken en afzetten tegen de op dat moment nieuwe Berlijnse generatie.
De centrale vraag bij deze initiatieven is telkens of de kunstscene in Berlijn zich eigenlijk wel onder één noemer laat brengen. Hebben deze kunstenaars überhaupt op esthetisch vlak iets gemeenschappelijks of delen ze slechts eenzelfde artistiek toevluchtsoord?
Jaarlijks stromen honderden jonge kunstenaars naar Berlijn. Sommigen blijven slechts een paar maanden, genieten van het hedonistische feestleven, produceren amper kunst, hebben geen bezoldiging en verlaten dientengevolge gedesillusioneerd weer het creatieve Mekka. Zo merkte de jonge Australische musicus Robert Coleman, die een poosje met zijn band in Berlijn verbleef, onlangs in het New York Times Magazine op dat er eigenlijk slechts twee verschillende types in Berlijn zijn: de creatieve toerist en de succesvolle, gevestigde kunstenaar (Coleman, In Berlin, you never have to stop, New York Times Magazine, 23 november 2012).
Voor kunstenaarsnomaden met potentie is Berlijn daadwerkelijk de ‘Kunstmetropole ohne Konsens’. Nochtans veroorzaken de intensieve gentrificatie en het neerstrijken van de ‘Easyjetset’ sinds enige tijd exorbitante verhogingen van de huurprijzen. Hoewel de ateliers altijd nog goedkoper zijn dan in andere kunststeden zoals Parijs, Londen en New York, kunnen de uit alle windrichtingen aangewaaide kunstenaars hun hoofd vaak amper boven water houden. Het gros heeft namelijk een inkomen van minder dan 10.000 euro per jaar. In Berlijn zelf is er van kunsthandel immers amper sprake. Deze onzekere randvoorwaarden worden echter niet in de beeldtaal van de jonge kunstenaars weerspiegeld.
Tannert en Drühl bezochten gedurende twee jaar ruim tweehonderd kunstenaars in hun studio’s, namen interviews af en beoordeelden ze vooral naar persoonlijke smaak. Opvallend is dat de ‘Berlijnse’ esthetiek in alle opzichten heterogeen is. Vanwege het grote aantal internationale invloeden en het gebrek aan een aanwijsbare traditie is het tentoonstellingsconcept dan ook vooral op het uitlichten van afzonderlijke standpunten geijkt, waardoor er weinig collectiefs overblijft. Het resulteerde tweemaal in een bonte en diverse opstelling, met video’s, (geluids)installaties, abstracte sculpturen, tekeningen, fotografie en schilderkunst.
In de recentste tentoonstelling kon men bijzondere artistieke invalshoeken onder meer terug vinden in het werk van de videokunstenaar Clemens Wilhelm (1980). Zijn provocerende video The Tourist, waarin een naakte man in een verlaten IJslands landschap seksuele handelingen met de overweldigende natuur uitvoert, raakt aan uiteenlopende beeldtradities, van romantiek tot pornografie. De confrontatie tussen de statische lavablokken en de perverse nudist is dusdanig absurd en in onbalans, dat je als toeschouwer benieuwd bent welk rotsblok het volgende slachtoffer zal worden. De immense, duistere zwart-witte lino Der neue Mensch (Chemnitz) van Claas Gutsche (1982) is een nachtelijke opname van een monumentale, socialistische mozaïek aan een Oost-Duitse Plattenbau. Zijn vakkundige techniek overschaduwt in eerste instantie de achterliggende boodschap – Gutsche’s werk wil de optimistische toekomstvisie bevragen die in het mozaïek belichaamd wordt door een uit de hand vliegende vredesduif. Een directe verwijzing naar de stad Berlijn vindt men terug in het werk van Larissa Fassler (1975). In haar panorama Warschauer Straße tekende ze alle architectonische facetten van deze (onder meer door partytoeristen fervent bezochte) locatie in al haar banaliteit op.
Het curatorenduo hield zich in de tentoonstelling en de zaalteksten afzijdig. De bezoeker werd uitgedaagd ieder werk op zijn eigen merites te beoordelen. De verzorgd uitgegeven catalogus biedt echter wel heel wat informatie en zorgt voor een goed aanknopingspunt tot verdere beschouwing. Aan elke kunstenaar zijn vier rijk geïllustreerde pagina’s gewijd. De curatoren bieden bondige, maar vurige introducties op het oeuvre van de relatief onbekende kunstenaars. Aan hun subjectieve, maar treffende observaties valt veel leesplezier te beleven. Ze zijn doorspekt met lyrische metaforen, zelf samengestelde epitheta en associaties met muziek, film en literatuur. Derhalve is het project een belangrijk tijdsdocument van de huidige, inmiddels zeer internationale kunstscene in de Duitse hoofdstad, die ondanks de ingrijpende sociaal-economische veranderingen vooralsnog zijn mythische status behoudt als plek waar de actuele kunst alle ruimte heeft om te experimenteren.
• Berlin.Status 1 liep van 13 april tot 16 mei 2012, Berlin.Status 2 van 24 mei tot 16 juni 2013 in Künstlerhaus Bethanien, Kottbusser Straße 10, 10999 Berlijn, 030/61 69 030.