width and height should be displayed here dynamically

Biënnale van de schilderkunst. Binnenskamers

Op een pancarte bij de installatie Letters to the Reader (2014-2017) schrijft Walid Raad: ‘Tijdens een bezoek aan het recent geopende museum van moderne kunst in Beirut, stelde ik met grote verbazing vast dat de meeste tentoongestelde schilderijen geen schaduw hadden. […] Maar eigenlijk had ik toen al kunnen weten dat de schaduwen niet verdwenen of vernietigd waren: ze hadden simpelweg hun interesse verloren in de muren waaraan ze moesten hangen.’ Vier metershoge panelen van Letters to the Reader staan als dominostenen in Museum Dhondt-Dhaenens opgesteld. Elk paneel lijkt op een hoek (wand, plint en vloer) die uit een interieur – misschien van een museum – werd weggeknipt. In werkelijkheid zijn het eenvoudige mdf-platen, in een andere kleur geschilderd; de onderste delen zijn betimmerd met een lambrisering of een plint. Daar nog eens onder volgt een bekleding met gedetailleerd inlegwerk van hout of steen, waarmee tegels of parket in volmaakt renaissanceperspectief worden uitgezet. Op ooghoogte, waar normaliter een schilderij zou hangen, zijn – à la Lucio Fontana – grillige incisies gemaakt die de trompe-l’oeil van diepte en materialiteit tenietdoen, maar tegelijk een nieuwe, onpeilbare binnenruimte openen. Het zijn, opnieuw in de woorden van Raad, ‘schaduwachtige vormen – als een soort magneten – in de hoop dat ze de rusteloze schaduwen zullen aantrekken’. Met het werk thematiseert Raad de complexe zoektocht naar een eigen stem voor de Arabische kunstwereld, waar in het laatste decennium vooral satellieten van grote westerse musea de deuren openden. In het kader van de biënnale van de schilderkunst gaan Raads lege museuminterieurs in gesprek met andere stemmen uit de schilderkunst die hun schaduwen ‘binnenskamers’ zoeken.

Het betreft inmiddels de zevende editie van deze biënnale, die wederom georganiseerd is door de drie regionale musea van de Leiestreek – Museum Dhondt-Dhaenens (MDD), het Museum van Deinze en de Leiestreek (mudel) en het Roger Raveel Museum (RRM). Met Binnenskamers spitsen ze zich toe op ‘het interieur binnen de traditie van de kunstgeschiedenis’. Enerzijds vormt het interieur de omkadering van een verhaal en wordt het gekenmerkt door intimiteit en geborgenheid, anderzijds veronderstelt het ook een ‘buiten’. Deze wisselwerking past alvast wonderwel bij de architectuur van Dhondt-Daenens, waar de buitenwereld slechts door smalle glazen ramen in de hoeken van het gebouw binnendringt. Directeur Antony Hudek selecteerde werken die onzichtbare structuren achter onze noties van intimiteit blootleggen.

Op Louis Thevenets De rode kast (1915) wordt een huiselijk tafereel met dressoir, twee broden en een fles wijn gedomineerd door een Christusportret dat het oud-Byzantijnse tweevingerkruisgebaar maakt: een verwijzing naar zijn dubbele – menselijke en goddelijke – natuur. Een openstaande lade, een handtas en een wandelstok aan de kapstok suggereren uitwegen naar buiten.

Marie-Fleur Lefebvres Braguette (2020) verwijst naar het gelijknamige zestiende-eeuwse kledingstuk dat, als voorloper van de broekklep, de mannelijke schaamstreek bedekte maar ook accentueerde. Een viering van viriliteit is haar versie allerminst: een breekbaar doorschijnend vlies hangt vanaf het plafond naar beneden en vult de opening van een openstaande rits. Ook andere werken rekenen af met burgerlijke verwachtingen van decorum en gezelligheid, zoals het subversieve Naakt met goudvissen (1928) van Gust De Smet, de schilderijen van banale maar ook bedreigende interieurs van Mamma Andersson, of de semiotisch gelaagde salons van Njideka Akunyili Crosby.

Voor de selectie in het mudel nam conservator Wim Lammertijn de discrepantie tussen representatie en intimiteit in portretkunst als uitgangspunt. De tentoonstelling opent met Dame aux cheveux rouges, vue de profil collier d’or avec émeraude ronde (s.d.) van Jan Van Beers. Het schilderij toont de blote rug en schouders van een vrouw die opzij kijkt. Een smaragd schittert op de zachte huid van haar nek. In de societykunst van Van Beers, met rijkelijk gedecoreerde interieurs en exclusieve juwelen en kostuums, valt de decadente levensstijl van de geportretteerden meteen op. Zijn werken krijgen een hedendaagse pendant in de glossy, met epoxy bestreken panelen van Sarah De Vos, zoals I’ll let you be in my dreams if I can be in yours (2019), waarop een lichtroze zijden blouse verleidelijk een beetje openvalt. Het mijmerende Portrait de madame Claus (1900) wordt gecombineerd met de fauvistisch gekleurde selfies van Joëlle Dubois. Ondanks de hoge kwaliteit van veel individuele werken – zoals het kleine Zelfportret (1874) van Emile Claus, Bendt Eyckermans’ De vergissing (2019), dat een achteloos armgebaar afbeeldt, of de granieten USB-stick 32GB (2018) van Olga Federova – vervalt de tentoonstelling al te vaak in een schoolse en soms zelfs drammerige herhaling van woord en wederwoord tussen de eigen historische collectie en werk van hedendaagse kunstenaars.

In het Raveelmuseum maakte curator Melanie Deboutte het hoofdgebouw volledig vrij voor de biënnale. Met sculpturen als Kamer III (1985) van Jan Vercruysse of Between Black and Pink (1986) van Lili Dujourie waagt Deboutte zich het verste weg van het medium schilderkunst, maar ze blijft op veilig terrein door hoofdzakelijk gevestigde namen te kiezen, zoals Chantal Akerman, Jean Brusselmans, Raoul De Keyser, René Daniëls, Philippe Van Snick en Jean-Marc Bustamente. Dat belet niet dat er ook wonderlijke ontdekkingen te doen zijn, zoals Raveels Kaarters (1965-70) en Interieur met rood vierkant (1967), die Deboutte uit het archief opdiepte. Dankzij een beheerste selectie van dertien kunstenaars wordt dit deel van de biënnale geen kakofonisch kunstsalon. Zo is er een volledige ruimte beschikbaar voor de reusachtige tunieksculptuur Freedom to think of things in themselves (2020) van Valérie Mannaerts – een voodoopop uit canvas, tule en borduursels die ze speciaal voor het RRM creëerde.

De insteek van de biënnale van de schilderkunst – een naam die verkeerde verwachtingen kan scheppen – werd door de vorige directeur van MDD, Joost Declercq, ooit omschreven als ‘een subjectief onderzoek naar een aantal sporen die de schilderkunst de laatste honderd jaar heeft gevolgd’. Deze ‘sporen’ worden, ook in deze editie, opgezocht binnen thema’s die de collecties toelaten om aansluiting te vinden bij hedendaagse kunst – een aanpak die stilaan op zijn grenzen botst. Iemand zal een nieuwe manier moeten bedenken om de schaduwen van de schilderkunst te vangen.

 

• Biënnale van de schilderkunst. Binnenskamers, tot 18 oktober in Museum Dhondt-Dhaenens, Museumlaan 14, Deurle; Museum van Deinze en de Leiestreek, Lucien Matthyslaan 3-5, Deinze; Roger Raveelmuseum, Gildestraat 2-8, Machelen-aan-de-Leie.