width and height should be displayed here dynamically

Blank. Raw. Illegible… Artists’ Books as Statements (1960-2022)

‘Inkt kost geld’, zo zegt een personage in de recente serie Full Circle, geregisseerd door Steven Soderbergh. Het is daarom dat hij boeken altijd vertrouwt, omdat ze de waarheid bevatten. De man die deze overtuiging uitspreekt, wordt even later vermoord, en misschien logenstraft dat zijn bewering. Toch blijft het boek in meer of mindere mate een instituut, als een algemeen aanvaard en gerespecteerd maatschappelijk verschijnsel dat moeite heeft gekost, en waarin iets op het spel staat. Wie permanente tekst op papier leest of onveranderlijke afbeeldingen in een boek bekijkt, hecht daar toch een groter belang aan dan wanneer het gaat om boodschappen die met behulp van vloeibare kristallen en elektrische stroom voortdurend in- en uitgeschakeld worden op een scherm? De uitdrukking ‘liegen alsof het gedrukt staat’ bevestigt en ontkent tegelijkertijd de bereidheid van een lezer om – suspension of disbelief – een sceptische houding opzij te zetten, en op waarheid te hopen.

Een leeg boek is zowel het hoogte- als het dieptepunt van deze overwegingen – de totale ontkenning en de onweerlegbare bevestiging van de waarde en de capaciteiten van het boek. Aan de ene kant wil een leeg boek, zonder tekst of afbeeldingen – en dus zonder dat er inkt voor is gebruikt – niks communiceren, en kan het geen aanspraak maken op waarheid. Aan de andere kant is net dat een garantie op het bereiken van een hogere vorm van kennis en inzicht: het is de eliminatie van tekens die pas echt betekenis genereert, op een definitieve manier.

Met de tentoonstelling en het boek Blank. Raw. Illegible… Artists’ Books as Statements (1960-2022) heeft curator Moritz Küng deze tegenstelling op de spits gedreven, wat niet wil zeggen dat hij de implicaties ervan aan het licht heeft gebracht, als dat al mogelijk zou zijn op een exhaustieve manier. Expo en publicatie zijn zelf conceptueel of ‘leeg’ te noemen: er is bij aanvang één idee (lege boeken verzamelen), met een daarmee verbonden set van regels, en vervolgens ontrolt het spel zich als vanzelf. De woorden of categorieën worden niet uitgevonden: er zijn al eerder dergelijke anthologieën gemaakt, en de titel van het boek, net als die van de vijftien categorieën of ‘hoofdstukken’, worden ontleend aan kunstenaarsboeken die deel uitmaken van de selectie. De taxonomie blijft intern, alsof de boeken op eigen beweging bij gelijkgestemden gaan staan en groepjes vormen, bijvoorbeeld omdat ze de aandacht vestigen op de materiële aspecten van papier, omdat ze andere grafische genres exploreren en muteren, omdat ze met kleur of met ‘ruimte’ werken, omdat ze toch een verhaal vertellen, hoe enigmatisch ook, of omdat ze onzichtbaar of immaterieel blijven, waardoor niet eens kan worden nagegaan hoe leeg of hoe vol ze zijn. (Het bekendste voorbeeld is The Invisible Book van Elisabeth Tonnard, dat in 2012 voor de prijs van nul euro en in een editie van honderd exemplaren te koop werd aangeboden, waarna kunstenaar Joachim Schmid zo vriendelijk was om zich in één keer de hele oplage aan te schaffen.) Ook dat er op de tentoonstelling en in het boek 259 boeken te zien zijn, is een beslissing die al eerder is genomen: het is hetzelfde aantal als op de tentoonstelling Book as Artwork 1960/72 uit 1972.

De curator, totally deadpan, spreekt zich niet of nauwelijks uit over zijn beweegredenen, wat natuurlijk niet wil zeggen dat hij afwezig is. Op 21 april gaf Küng een performance in het Leopold-Hoesch-Museum in Düren, als een introductie op de tentoonstelling. De titels van alle 259 tentoongestelde ‘lege’ kunstenaarsboeken stonden op bladwijzers, die hij in een stapeltje in zijn hand hield. De volgorde was schijnbaar willekeurig: één voor één werden de titels voorgelezen, waarna de bladwijzer telkens op de grond werd gegooid.

De laatste titel die werd uitgesproken tijdens de performance was Conceptual Art for Dummies, een boek uit 2011 van de Nederlandse kunstenaar Christiaan Wikkerink, waarin inderdaad heel wat samenkomt, en waaraan de performance ook weer een titel ontleende. Een dummy is immers, in het Engels, een ‘stom, sprakeloos persoon’, afgeleid van het woord dumb. Daarnaast verwijst het woord ook naar een buiksprekerspop of een crash test dummy, een op een mens lijkende pop, onder meer gebruikt bij het testen van auto’s. In de boekenwereld is een dummy dan weer een onbedrukt demonstratie-exemplaar van een boek. En er is tot slot ook de bekende reeks met titels als Autocad 2002 for Dummies of Footbal for Dummies: instructieboeken over uiteenlopende onderwerpen, gericht op mensen die weinig of niets van deze onderwerpen afweten. Conceptual Art for Dummies, het boek van Wikkerink, is – uiteraard – leeg, en dat 348 pagina’s lang. De cover is gemodelleerd op de bekende reeks, maar problematiseert of ironiseert ook de ‘leegte’ van de conceptuele kunst, als ‘het maken van ideeënkunst voor mensen die geen toegang hebben tot kunstscholen’, samengevat in de slagzin: Make art disappear! De editie, zo blijkt ook uit de cover, dateert van een tijdje terug: 1968, het jaar waarin er heel wat gebeurde, maar waarin ook een aantal klassieke kunstenaarsboeken verschenen, zoals van Ed Ruscha, Lawrence Weiner en Dieter Roth.

Het project van Küng verhoudt zich op een dubbelzinnige manier tot de conceptuele kunst, wat ook weer eigen is aan de conceptualistische erfenis. Het uitgangspunt van zowel het ‘lege boek’ als van de tentoonstelling is paradoxaal, absurd of zelfdestructief, zoals ook pakweg During the exhibition the gallery will be closed van Robert Barry uit 1969 dat was, als een uitnodiging om thuis te blijven, of als invitatie met de mededeling dat er niets te zien zal zijn. Het verschil is echter dat het idee om een leeg boek te maken allesbehalve bij een idee kan blijven. Blank. Raw. Illegible… toont, op een paar uitzonderingen na, ‘objecten’, die binnen bepaalde grenzen opvallend veel van elkaar verschillen, en die bovendien vaak redelijk wat geld waard zijn. Om één voorbeeld te noemen: van One Page Book van dezelfde Robert Barry uit 2007 – een boek met bijna 150 lege pagina’s, want enkel op de eerste pagina staat in kapitalen het woord ‘ENOUGH’ – is op AbeBooks één exemplaar terug te vinden, voor de prijs van tweehonderd euro. Als het ‘lege’ of blanco kunstenaarsboek voor conceptuele kunst kan doorgaan, dan moet – in de meeste gevallen – de dematerialisering zowel als de ontwaarding ervan als mislukt beschouwd worden.

Er is nog een manier waarop Blank. Raw. Illegible… – al dan niet intentioneel – als een kritiek van de conceptuele of postconceptuele kunst gelezen kan worden, of alleszins wijst op een onverwacht gevolg ervan. In During the exhibition the gallery will be closed, zijn boek uit 2012 waarvan de titel is ontleend aan het werk van Barry, heeft Camiel van Winkel erop gewezen dat kunstenaars die met concepten of ideeën werken uiteindelijk designers worden. Een klassiek voorbeeld dat Van Winkel aanhaalt, is het boek Statements van Lawrence Weiner uit 1968. Dertig jaar na publicatie, tijdens een gesprek met de kunstenaar in 1998, prees Benjamin Buchloh het ‘non-design’ van dit boek – de neutrale presentatie ervan, en de totale afwezigheid van typografie en ontwerpkeuzes. Weiner moest hem teleurstellen: Statements was ‘in zo hoge mate ontworpen dat je het niet kan geloven’. Een verzameling van 259 lege kunstenaarsboeken bij elkaar zien, bevestigt die consequentie van de conceptuele kunst: in de plaats van handwerkers of ambachtslui werden kunstenaars grafisch vormgevers.

En toch weerlegt Blank. Raw. Illegible… ook weer die analyse. Wat getoond wordt zijn immers geen boodschappen, aankondigingen of (het resultaat van) instructies: het zijn boeken. Het kunstenaarsboek, sinds de opkomst eind jaren zestig, is ook een poging geweest van een naoorlogse kunst in crisis om institutionele waarde en symbolisch kapitaal op te halen op een ogenschijnlijk democratischer plek dan het museum en de galerie. Het lege kunstenaarsboek is op dat vlak een kwadratering, omdat het iets verwezenlijkt wat schrijvers of andere, meer traditionele ‘boekenmakers’, niet of nauwelijks kunnen, op het gevaar af niet zozeer hun medium als wel zichzelf overbodig te maken. Auteurs bieden immers lectuur aan, geen objecten. Het is tekenend dat er in de wereldliteratuur niet zo veel lege boeken bestaan, of dat ze alleszins niet canoniek zijn geworden.

Het lege boek is een droom en tegelijkertijd een literaire zelfmoordfantasie, manifest zichtbaar in bijvoorbeeld Le Degré zéro de l’écriture (1953) van Roland Barthes en in diens concept van de écriture blanche, maar ook in de stilistisch exuberantere projecten van schrijvers, van Flaubert tot Reve, om een boek te schrijven dat nergens over gaat, maar dat door de manier waarop het geschreven is toch de moeite waard blijft. Wat wel veelvuldig voorkomt, is de volstrekt lege pagina, als een fragment van het lege (literaire) boek, dat ook aangeeft wat het doel ervan zou kunnen zijn. Bekend is de blanco pagina in deel zes van The Life and Opinions of Tristram Shandy, Gentleman (1762) van Laurence Sterne, een publicatie waarin midden achttiende eeuw al vele boekconventies op ironische – conceptuele – wijze overboord werden gegooid.

De oom van Tristram, Toby, wordt uitgenodigd om een tekening te maken van zijn minnares, Weduwe Wadman, maar het vel papier dat hij krijgt voorgeschoteld, blijft leeg. Het leidt tot een merkwaardige passage waarin Sterne, bij monde van Tristram, zijn eigen boek toespreekt, hier in de vertaling van Jan en Gertrude Starink:

‘Driewerf gelukkig boek! gij bevat in elk geval één bladzij binnen uw kaft, die Kwaadaardigheid niet zwartgemaakt krijgt, en waarvan Wanbegrip geen vertekende voorstelling kan geven.’

Het is een dubbele reden waarom ‘leegte’ in een boek zo aantrekkelijk is: een lege pagina is immuun voor kritiek en kan evenmin verkeerd begrepen worden. Iedereen tekent in gedachten een eigen ‘beeld’ van Weduwe Wadman. (Het is een mogelijkheid die, trouwens, door Sophie Nys in 2017 is aangegrepen om studenten van Sint-Lucas Gent te vragen een boek naar keuze te verbeelden door middel van een tekening. Het resulterende boek, verschenen bij Posture, is getiteld Not To Be Fed But To Be Famous – het doel dat Laurence Sterne aangaf voor zijn schrijfarbeid. Het is bovendien rechtstreeks verbonden met een ander project van Moritz Küng, namelijk Curating the Library, en levert het bewijs dat een lege pagina in theorie ad infinitum andere boeken kan genereren.)

Naast deze evasieve, en in zekere zin positieve reden voor de lege pagina, die garant en symbool komt te staan voor zowel de vrijheid van de lezer als voor de soevereiniteit van de auteur, is er nog een andere reden waarom het pars pro toto voor het blanco boek literatuur kan zijn of worden: omdat de schrijver niets (meer) te zeggen heeft. Eén voorbeeld is de bijdrage van Daniël Robberechts aan de boekenreeks Vertoog en Literatuur, verschenen naar aanleiding van Antwerpen 1993, en samengesteld door Bart Verschaffel en Mark Verminck. Op de vraag om een bijdrage te leveren aan het tweede cahier, gewijd aan ‘woordenloosheid’, stuurde Robberechts, een maand voor zijn zelfgekozen dood, zes blanco pagina’s in – die vervolgens in de eigenlijke publicatie werden gereduceerd tot vier pagina’s met enkel de paginanummers. Het is een leegte die persoonlijk of psychologisch geduid kan worden, maar die ook een maatschappelijke lading heeft. Zwijgen – en wat is een blanco boek of een blanco pagina anders dan een ‘gedrukte’ weergave van de zelfgekozen stilte? – doe je omdat geen taal nog adequaat genoeg is om op de wereld te reageren. Zoals Karl Kraus het zei, in een lezing met als titel ‘In dieser großen Zeit’, uitgesproken op 19 november 1914, toen de Eerste Wereldoorlog al volop aan de gang was: ‘Degenen die nu niets te zeggen hebben, omdat de daad het woord heeft, spreken verder. Wie iets te zeggen heeft, kom naar voren en zwijg!’

De lege pagina en het dito boek zijn daarom ook als de blanco stem – in het licht van wat er allemaal gebeurt, is geen van de opties verkieslijk en schiet de taal tekort. Nummers 122 en 123 van de 259 boeken die Küng selecteerde, zijn respectievelijk getiteld Reasons to Vote for Democrats. A Comprehensive Guide (2017, Michael J. Knowles) en Reasons to Vote for Republicans. A Captivating Interpretation (2017, Char Daley) – en ook deze boeken zijn, voor de duidelijkheid, de facto leeg. Het is een laatste paradox, die Blank. Raw. Illegible… – een project zo unzeitgemäß dat het enkel plaats kon vinden in het kleine, perifere Leopold-Hoesch-Museum in Düren omdat er zich vlakbij ook een papiermuseum bevindt – een politieke lading geeft.

 

Moritz Küng, Blank. Raw. Illegible… Artists’ Books as Statements (1960-2022), Keulen, Walther König, 2023, ISBN 9783753304632.