width and height should be displayed here dynamically

Breendonk, het begin

In 1993 verscheen in het Duitse rororo-Sachbuch-fonds de merkwaardige titel Die unsichtbaren Lager. Das Verschwinden der Vergangenheit im Gedenken. Fotografietheoreticus en fotograaf Reinhard Matz brengt er sec en ongestileerd een fotoverslag van zijn jarenlange tocht, begonnen in 1987, langsheen de zogeheten Stammlager, de hoofd-concentratiekampen uit het nationaal-socialistische KZ-System. Plaatsnamen als Dachau, Buchenwald, Auschwitz,… blijven voor altijd met ondenkbare en onvoorstelbare gruwel verbonden, hoewel, zo zegt Matz, in die plaatsen zelf vandaag “das Grauen unsichtbar geworden ist”. De foto’s van Reinhard Matz tonen wat daar nu te zien is: concentratiekampen als herdenkingsplaatsen. Toevallig overgebleven of moeizaam voor het verval behoede sporen. Musea, documenten, monumenten, gedenktekens. “Getuigenissen van ernstige moeite, van goede wil of van de hardleersheid, de hulpeloosheid tegenover de monsterachtigheid van het historische gebeuren.”

Het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (SOMA) in Brussel heeft pas een dun, maar indrukwekkend boekje uitgebracht met 37 zwart-witfoto’s. Op het aanloopstrookje van de twee rolletjes Agfa Isopan-film staat handgeschreven: “Juden-KZ Breendonk. 13.6.41”. De auteur ervan was ene Otto Kropf, beroepsfotograaf uit Pforzheim die vanaf 1939 in dienst van de nazi-propaganda stond. Waarschijnlijk was hij van mei 1940 tot eind 1941 in België aan het werk. Zijn reportage over de beginperiode van Breendonk maakte hij in elk geval drie maanden voor er een strikt fotografeerverbod door de kampcommandant werd afgekondigd en is erop gericht om de netheid en de orde van het kamp te beklemtonen, en vooral om de nazi-ideologie te ondersteunen dat de mensen die we op de foto’s te zien krijgen wel degelijk in zo’n kamp thuishoorden. “Indien de nazi’s het op dat moment mogelijk achtten Breendonk voor propagandadoeleinden te gebruiken, dan was het omdat de realiteit van het kampleven nog kon verdoezeld worden.” Geen van de meest verschrikkelijke plaatsen van het fort werd gefotografeerd. De folterkamer en de executieplaats bestonden nog niet. “De uiterst zeldzame foto’s van concentratiekampen ‘in werking’ zijn eigenlijk allemaal ‘vervalsingen’,” schrijft Paul M.G. Levy, zelf gevangene nr.19 in Breendonk in 1941 en nu voorzitter van de raad van bestuur van het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk. Vervalsingen, in de zin dat ze zorgvuldig werden gekozen om de kampen in een gunstig daglicht te stellen. ‘Nutteloze’ wezens kregen er zinvol werk opgelegd en de zuivere Ariërs werden voor schadelijke invloeden behoed. Twee rolletjes film in een doosje. Kropfs foto’s, die we hier ongekuist en niet in de selectieve, gemonteerde context van een of ander propagandatijdschrift te zien krijgen, schokken vooral in hun doorzichtige doeltreffendheid en schijnbare ‘vanzelfsprekendheid’. En worden juist daardoor vandaag des te belangwekkender. Directeur Gotovitch van het SOMA brengt daar argumenten voor aan. De huidige en vooral de komende generaties zullen nog slechts geloven wat ze zullen ‘gezien’ hebben, schrijft hij. Dit brengt enerzijds de noodzaak met zich dat historici minder moeizaam “de instrumenten van de visuele wetenschappelijke autopsie” zouden gaan hanteren, en zodoende uiterst kritisch zouden omgaan met het geloof in de absolute objectiviteit van het beeld. In de tweede plaats is er het feit dat het “schrijnend gebrek aan visueel materiaal over de nazi-repressie leidde tot een sterke toename van het aantal nepbeelden, die, zoals alle vervalsingen, de verschrikkelijke realiteit in twijfel trekken. Voor het revisionisme is dat vanzelfsprekend een gefundenes Fressen”. Op de manier waarop ze door het SOMA zijn vrijgegeven, bieden de 37 foto’s van Otto Kropf wellicht nog iets meer dan een onweerlegbare casestudie. Ze maken ‘de historische gebeurtenis’ een stuk minder ‘onzichtbaar’.

 

• Breendonk. Het begin… is verkrijgbaar bij het SOMA, Résidence Palace, Blok E – Wetstraat 155, bus 2, 1040 Brussel (02/287.48.11), cegesoma@cegesoma.be.