Essays
-
Over de noodzakelijke domheid van de constitutionele monarchie
Een vorstenspiegel
Matthijs van Boxsel -
Educatie als legitimatie: de nieuwe consensus
Camiel van Winkel -
Een koord voor de kijker
Jeroen Boomgaard -
Helpende handen
Dirk Pültau -
Het kind heeft honderd talen
Eric Hulsens -
Werk van verlangen
Psychoanalyse en sociaal werk
Marc De Kesel -
Claude Cahun en Dora Maar, bij wijze van inleiding
Rosalind Krauss -
Culturele promiscuïteit
Jonathan Lasker, het sacrale en het banale
Sven Lütticken -
De Lage Landen, afl. 1
De Bonte Bezetters
Koen Brams Bart Meuleman
Besprekingen
-
Middelheim en Muhka
Etienne Wynants -
Stuart Davis
Sven Lütticken -
Unlimited.NL
Sven Lütticken -
NL
Sven Lütticken -
Home screen home & Baldessari
Sven Lütticken -
Visions du Nord
Lieven Van Den Abeele -
Arman
Lieven Van Den Abeele -
Henze Boekhout
Erik Eelbode -
Hiroshi Sugimoto
Erik Eelbode -
Patrick Tosani
Lieven Van Den Abeele -
Blumenfeld en Brodovitch
Erik Eelbode -
Someone else with my fingerprints
Erik Eelbode -
Andreas Feininger
Erik Eelbode -
Christian Schad
Erik Eelbode
-
Nieuwbouw Boijmans Van Beuningen
Steven Jacobs
-
Breendonk, het begin
Erik Eelbode
72
maart-april 1998
Educatie
Het actieterrein van de educatie strekt zich uit van het reële tekort bij de ene, tot het vermeende teveel bij de andere: tussen de domheid van het volk enerzijds, en het verlangen van de opvoeder anderzijds. Deze schets van het educatieve veld vormt ook de leidraad van dit nummer van De Witte Raaf dat voor het grootste deel in het teken staat van de kunsteducatie.
Het nummer zet dus in met een tekst over domheid, van de hand van een specialist ter zake, Matthijs van Boxsel. Hij stelt onomwonden dat een zekere domheid noodzakelijk is, niet teveel want dan belanden we in een verregaande staat van anarchie, maar zeker ook niet te weinig, want dan verzeilen we in een totalitair regime. De alleenheerschappij is het bewind van iemand die het zo goed met ons voorheeft dat op elk moment in onze plaats bepaald wordt wat onze wensen zijn. Zo vanzelfsprekend het lijkt om uit te gaan van de tekorten (en de verlangens) van de ander, zo moeilijk is het om die verlangens (en tekorten) toe te schrijven aan zichzelf. Nochtans zou een aanname van het wederzijdse verkeer van verlangens tussen ontvanger en verlener tot een bijkomend, en zo mogelijk nog belangrijker inzicht aanleiding kunnen geven, namelijk de radicale eindigheid van die tekorten, die verlangens en de manieren om daarmee om te gaan. Met behulp van een uitgesproken psychoanalytisch begrippenapparaat – van Freud, over Lacan, tot Zizek – hamert Marc De Kesel in zijn bijdrage precies op die eindigheid en onze listen om op ongepaste wijze
– de hysterie, de dictatuur – met die eindigheid om te gaan.
Tussen de essays van De Kesel en van Boxsel wordt de problematiek van de Vlaamse en Nederlandse kunsteducatie uit de doeken gedaan. En ja hoor, dat is een verhaal over verlangens en listen, wensen en strategieën. Camiel van Winkel zoekt in de legitimatiecrisis van de Nederlandse museale wereld een verklaring voor de recentelijk verhoogde aandacht voor kunsteducatie. Na een kort historisch overzicht schetst Jeroen Boomgaard het educatieve beleid van de nieuwe bestuursploeg van het Museum Boijmans van Beuningen. Dirk Pültau heeft aandacht voor de educatieve projecten in Vlaamse musea, meer bepaald de programma’s die zich tot het kind richten. Eric Hulsens tenslotte bespreekt de kunstpedagogiek die in de Italiaanse stad Reggio Emilia ten behoeve van kinderen ontwikkeld werd.
Verder in dit nummer: Rosalind Krauss over de problematiek van vrouwelijke (surrealistische) kunstenaars in het algemeen en het werk van Dora Maar en Claude Cahun in het bijzonder; Sven Lütticken over het werk van Jonathan Lasker; en De bonte bezetters, de eerste aflevering van de strip De lage landen.