Changing Ideals: Re-thinking the House. Op zoek naar het ideale huis
Architectuurhistorica Beatriz Colomina heeft er al meermaals op gewezen: het huis is sinds de 20ste eeuw een van de belangrijkste laboratoria voor nieuwe experimenten op het vlak van de architectuur en de stad. In het Nederlands Architectuurinstituut Maastricht (NAiM) loopt vandaag een tentoonstelling die deze stelling illustreert en becommentarieert. Changing Ideals: Re-thinking the House. Op zoek naar het ideale huis gaat over de aanhoudende zoektocht naar ‘het ideale huis’ en is een samenwerking tussen het NAiM, de TUDelft en het Nederlandse vastgoedbedrijf Vesteda. Het is de derde tentoonstelling op rij in het NAiM in 2008 die focust op het interieur en de raaklijnen tussen architectuur en vormgeving. Curator van de tentoonstelling is Dirk van den Heuvel van de TUDelft.
Changing Ideals: Re-thinking the House heeft een heldere structuur. De tentoonstelling bestaat uit twee delen. In de gelijkvloerse Kolommenzaal is onder de titel Le Salon Imaginaire een reeks projectvoorstellingen van diverse ontwerpers uit verschillende periodes te zien. In de Bogenzaal op de bovenste verdieping bevindt zich het tweede deel van de tentoonstelling, Living with Things, dat volledig gewijd is aan het werk van het Nederlandse ontwerpersduo Rianne Makkink en Jurgen Bey. De twee delen worden voorafgegaan door een ‘Antechambre’ waar de globale inhoudelijke insteek van de tentoonstelling via tekstpanelen wordt toegelicht. In deze kamer zijn bovendien een paar recente kunstwerken te zien die het fenomeen van de persoonlijke verzameling thematiseren. Zo is er het rariteitenkabinet van Leo Copers: een suggestieve verzameling kleine objecten achter glas (een stoffen bloem, een boekje…) en een fotoreeks van de collectie kleurrijke poppetjes, miniatuurwolkenkrabbers en andere voorwerpen van Madelon Vriesendorp. Hiermee brengt de ‘Antechambre’ meteen een van de belangrijkste ambities van Changing Ideals: Re-thinking the House onder de aandacht. De tentoonstelling wil immers een licht werpen op de verhoudingen en/of spanningen tussen de orde van de architectuur – de container – en de orde van het wonen – de contained. De persoonlijke verzameling is in dit opzicht een van de geëigende verschijningsvormen van de contained.
De beloftevolle en frisse intro krijgt op het gelijkvloers een veelkantig vervolg. Le Salon Imaginaire bestaat uit acht gelijke delen waarin telkens een ander woonproject of modelwoning wordt toegelicht. De curator ging op zoek naar projecten met een zekere actualiteit die een radicale, bijzondere of inspirerende positie innamen ten aanzien van het spanningsveld tussen vorm en inhoud, container en contained. De geselecteerde woningen verwijzen bovendien elk naar een andere kwaliteit of thematiek. House VI (1972-75) van architect Peter Eisenman bijvoorbeeld wordt gekoppeld aan het thema ‘autonomie’. Het is immers een sprekend voorbeeld van architectuur die bewust autonoom bedacht is, als een ruimtelijk vertaald diagram, los van de traditionele conventies of functionaliteit van het wonen. Het Sir John Soane’s Museum (1792-1824) dient dan weer als voorbeeld voor het thema ‘verzameling’. Het is een project waarbij het huis bijzonder nauw verweven is met de collectie van de bewoner. De orde van de architectuur valt hier nagenoeg samen met de orde van de collectie.
Alsof het dubbelbegrip container-contained op zich niet voldoende materiaal zou aanreiken voor een inhoudelijk gelaagde tentoonstelling, creëerde men voor Le Salon Imaginaire nog enkele aandachtspunten bij. Een aantal projecten gaat in het bijzonder in op de wisselwerking tussen architectuur en massacultuur en op de relaties tussen de private en de (semi-)publieke ruimte, inclusief de ruimte van de moderne media. Dit is bijvoorbeeld het geval met het BoKlok-huis, een geprefabriceerde woning die door IKEA op de markt werd gebracht en op de tentoonstelling het thema ‘Bouwpakket’ voorstelt. BoKlok is een massaproduct, een eenvoudige, praktische container die ook op het internet wordt aangeboden. Het project neemt geen ideologisch of doctrinair standpunt in ten aanzien van de orde van het wonen, maar dient vooreerst een commerciële logica.
Wie de tentoonstellingsteksten bij de verschillende projecten aandachtig leest, krijgt inzicht in de onderliggende motivatie van de veelkantige selectie. Deze variatie is minder afleesbaar uit de tentoonstellingsopstelling zelf. Het ontwerpbureau EventArchitectuur, lijkt zelfs een zekere uniformiteit te hebben nagestreefd. Zo bestaat een van de vaste ingrediënten van elke projectvoorstelling uit een rechthoekig, bewerkt houten paneel. Bij het House of the Future (1955-56) van Alison en Peter Smithson bijvoorbeeld, werd het silhouet van de plattegrond uit de plaat gesneden. De uitgesneden delen vormen de basis voor een maquette van het huis. De resterende, geperforeerde plaat is, zoals ook bij de andere projecten, verticaal geplaatst en dient als afwerking van de aangrenzende tussenwand. De opstelling van de eigenlijke tentoonstellingsdocumenten – foto’s (waaronder een nieuwe reeks van fotograaf Johannes Schwarz), plannen, objecten – volgt het overkoepelende tentoonstellingsontwerp. In sommige gevallen levert dat een overtuigend resultaat op. Op andere plaatsen toont de tentoonstellingsarchitectuur zich erg dominant of hindert ze zelfs de interpretatie van het project.
Een dergelijke frictie is niet aanwezig op de bovenverdieping van het NAiM. Met Living with Things creëerden Makkink en Bey een evocatie van de industriehal in Rotterdam die ze tot voor kort gebruikten als huis, kantoor, garage, opslag, productieloods, galerie, gastenverblijf etcetera. Ze deden dit aan de hand van objecten en meubels die ze ook wel ‘huisraad’ noemen: tot de verbeelding en de herinnering sprekende artefacten samengesteld uit stukken verhuiskratten, wollen dekens, oude stoelen, tape… De Bogenzaal toont een ‘huiselijk’ universum, opgedeeld in drie zones: een studiezone, een productiezone en een buitenzone voor ontspanning. We zien er onder meer een werkplek, afgebakend door rekken met weckpotten waarin miniatuurstudiemodellen van het ontwerpersduo zijn opgeslagen, een ‘Linnenkasthuis’ en een met paletten en oude tafels samengestelde keuken. Het is bijzonder rijk werk dat de steeds veranderende orde van het wonen op een zeer gevoelige manier in scène weet te zetten.
• Changing Ideals: Re-thinking the House – Op zoek naar het ideale huis tot 29 maart 2009 in het Nederlands Architectuurinstituut Maastricht, Avenue Ceramique 226, Maastricht (043/350.30.20; www.nai.nl).