width and height should be displayed here dynamically

Cosima von Bonin

In Cosima von Bonins tentoonstelling Bruder Poul sticht in See, in de Kunstverein in Hamburg, houden grote sculpturen van paddestoelen in een soort camouflagevacht de wacht bij de ingang van de eerste verdieping. Iets verderop staat een doorgebogen tafel met daarop kleinere, donkere soortgenoten. In tijden waarin de druk op kunstenaars om een herkenbare signatuur te ontwikkelen en zo de aandacht van markt en media te vangen, vaak in de herhaling van formele gimmicks resulteert, neemt von Bonin een curieuze positie in. Ze heeft met haar in textiel uitgevoerde paddestoelbeelden een onverwisselbare von Bonin-vorm gevonden, maar terzelfdertijd houdt ze er een proteïsche praktijk op na, die onder meer performances, werk als tentoonstellingsmaker en projecten met andere kunstenaars (soms onder pseudoniem) omvat. In een video gebruikte ze haar paddestoel ooit als een persiflage op de zenderlogo’s in de bovenhoek van het televisiescherm, waarmee ze natuurlijk ook de status van kunst als logo voor het ‘merk’ van de betreffende kunstenaar ironiseerde. De paddestoel lijkt voor von Bonin niet alleen naar een signature style te verwijzen; door het verband met drugs en roeservaring staat dit teken ook voor transgressie – met name transgressie van de grenzen van het traditionele oeuvrebegrip. Dat die paddestoelen niettemin als een logo van haar werk mogen optreden, geeft aan dat von Bonin beseft hoezeer ook de enscenering van transgressie een verhandelbaar goed is.

In de tentoonstelling in Hamburg werkt von Bonin niet met levende collega’s samen, zoals ze dat vaker gedaan heeft, maar met de enkele jaren overleden Poul Gernes, die zijn stempel op de Deense kunstwereld van de jaren zestig en zeventig drukte. Achter in de grote ruimte die het leeuwendeel van de eerste verdieping in beslag neemt, hangt een reeks ‘schietschijven’ van Gernes uit 1968-69. De kleurige concentrische cirkels op vierkante panelen herinneren eerder aan de coloristisch rijke Targets van Kenneth Noland dan aan de soberder Targets van Jasper Johns – alhoewel Gernes vast ook naar de kleurharmonieën uit Josef Albers’ Homage to the Square-reeks heeft gekeken. Voor deze schietschijfschilderijen heeft von Bonin een grote witte sculptuur gelegd, Anschauungsobjekt (2001), de witte, geabstraheerde vorm van een ‘levensgrote’ zeilboot. Een andere nautische creatie, een groen houten raamwerk met zeemanspakken op stoelen, staat in de smalle voorruimte van deze grote zaal. Von Bonin roept hier het onder anderen door Lawrence Weiner gekoesterde beeld van de avant-gardist als zeeman op. Het is alsof hij na zijn dood nog een laatste reis heeft gemaakt, van Denemarken naar Hamburg.

Von Bonins gesimplificeerde zeilschipsculptuur is meer designfetisj dan transportmiddel, en dat past goed bij het decoratieve karakter van veel werk van Gernes, die rond 1970 afscheid nam van de autonome kunst om zich voornamelijk toe te leggen op wandschilderingen in scholen en andere openbare instellingen. Hierop alludeert von Bonin met een prachtige wandschildering annex assemblage op de grote muur die de smalle voorruimte van de hoofdzaal scheidt. Tegen een abstract patroon van gekleurde vlakken hing ze klimrekken en een ‘stofschilderij’ à la Blinky Palermo; een paar kleine zwarte silhouetten maken het werk compleet. Hoewel de schildering naar Gernes verwijst, is ook de decoratieve kunst van Jorge Pardo en Tobias Rehberger niet ver uit de buurt – Pardo heeft trouwens ooit een zeilboot in een kunstinstelling tentoongesteld. De ironie wil echter dat de decoratieve, semi-abstracte esthetiek waarmee Gernes de kunst uit haar isolement wilde redden om ze – onder de vorm van muurschilderingen – weer maatschappelijk relevant te maken, vandaag opgeslorpt is door een designcultuur die niet in het teken staat van sociale idealen maar van een totale esthetisering en codering.

Met zijn carrièrebocht van autonome naar toegepaste kunst is ‘Bruder Poul’ een kunstenaar uit het alles-of-niets-tijdperk, toen de kunstwereld nog diende te worden verlaten om ‘het echte leven’ te veroveren. Voor kunstenaars van von Bonins generatie liggen de zaken gecompliceerder. En eigenlijk waren ze in de jaren zestig en zeventig ook al gecompliceerder. De figuur Poul Gernes heeft dan ook iets cartoonachtigs; hij doet met zijn recht-door-zee aanpak een beetje denken aan de stereotiepe kunstenaarslevens die we terugvinden in de onlangs verschenen Encyclopedie van fictieve kunstenaars. Opmerkelijk genoeg hebben Liesbeth Bik en Jos van der Pol in BüroFriedrich (Berlijn) zopas een vergelijkbare tentoonstelling gemaakt. Bij hen draaide alles rond het werk van de Amerikaanse conceptualiste Lee Lozano, die in 1972 met haar Drop Out Piece uit de kunstwereld stapte om er nooit meer terug te keren. Lozano en Gernes lijken op elkaar door hun radicaliteit en eenduidigheid. Ze gaan enigszins simplistisch te werk, maar dwingen ook bewondering af omdat ze consequenties trokken waarvoor bekendere kunstenaars zijn teruggeschrokken. Dat hedendaagse kunstenaars als von Bonin en Bik & Van der Pol zich juist voor deze figuren interesseren, kan duiden op een verlangen om kunst op te vatten als een vorm van alternatieve geschiedschrijving, die het ‘afval’ van de officiële geschiedenis redt en actualiseert. Bruder Poul sticht in See is meteen ook een kritiek op kunstenaars die de kunst van de jaren zestig en zeventig plunderen zonder zich rekenschap te geven van de historische context van die kunst – en van hun eigen werk. Hoewel een dergelijke kritiek vaak in nogal primitieve versies te horen is, legt von Bonin de lat gelukkig hoger.

 

• Bruder Poul sticht in See van Cosima von Bonin loopt nog tot 5 augustus in de Kunstverein, Klosterwall 23, 20095 Hamburg, Duitsland (040/33.83.44; www.kunstverein.de).