Huisraad onraad
In het verlengde van het Bonnefanten Festival (1997), waarmee men trachtte het Limburgse publiek meer bij het museum te betrekken, heeft Bonnefanten het plan opgevat tweejaarlijks een Limburgse persoonlijkheid op het gebied van cultuur of wetenschap uit te nodigen om een tentoonstelling samen te stellen. Wiel Kusters (°1947), dichter en hoogleraar algemene letterkunde aan de Faculteit der Cultuurwetenschappen van de Universiteit Maastricht, is de eerste genodigde. Hij maakte met Huisraad Onraad Oder die Dinge in der Umwelt der Fliege een min of meer autobiografische tentoonstelling over huiselijkheid en vervreemding, die bij menig Limburger van middelbare leeftijd herinneringen zal oproepen aan het gezinsleven in de mijnstreek in de jaren vijftig. Dat komt het publieksbereik van Bonnefanten misschien wel ten goede. Of niet? In Kusters’ tentoonstelling is de ambiance immers belangrijker dan de spaarzaam getoonde, en niet altijd even interessante kunst. Zoals het een dichter betaamt, creëerde hij een associatieve en poëtische wereld, die de bezoeker als in een boek langs verschillende hoofdstukken vol verwijzingen naar een duidelijk eindpunt leidt. Deze hoofdstukken zijn gebaseerd op drie tekeningen van de onbekende illustrator Kriszat: Das Zimmer des Menschen, Das Zimmer des Hundes en Das Zimmer der Fliege, afkomstig uit een boek dat in 1934 werd uitgegeven onder de titel Verständliche Wissenschaft XXI. Streifzüge durch die Umwelten von Tieren und Menschen.
Een verduisterde zaal met daarin een berg kolen en de uitstalling van verschillende mijnlampen zet de toon van Huisraad Onraad. We zijn beland in de Limburgse mijnstreek. Links en rechts van de kolenberg bevinden zich de toegangen tot Das Zimmer des Menschen en Das Zimmer des Hundes. Ook hier een overdaad aan kolen. De gelijknamige tekeningen zijn tegenover elkaar geprojecteerd en laten dezelfde voorstelling zien: een huiskamer met een gedekte eettafel, een bank en een fauteuil, een gevulde boekenkast en een secretaire. Het verschil tussen de tekeningen betreft het kleurgebruik. De boekenkast en de secretaire hebben hun kleur in de ‘hondenkamer’ verloren.
De kleurrijker ‘mensenkamer’ wordt in een volgende zaal gesymboliseerd door een reconstructie van Kusters’ ouderlijk huis. Een Heilig Hartbeeld, een koekoeksklok, een kristallen vaas van moeder en een reproductie van het Laatste Avondmaal worden omgeven door klanken van oude, Nederlandse liedjes, zoals Daarbij die molen. Met eenvoudige voorwerpen wordt de sfeer van een vijftiger jaren Limburgse huiskamer treffend neergezet. Een projectie van Walt Disney’s Peter Pan kondigt echter al het naderende uitvliegen aan.
Eenmaal uit huis maken de vanzelfsprekende gezelligheid en geborgenheid plaats voor reflectie en verbeelding, literatuur en beeldende kunst. Deze muzen lijken echter weinig troost te bieden, zoals blijkt uit het bijna cynische La joie des livres, een bibliotheek waarin de boeken met as zijn gevuld en waar Kusters’ gedicht Hemelvaart rijkelijk over de vloer ligt uitgezaaid – dit alles tegen de achtergrond van een (wederom geprojecteerd) knapperend haardvuur. Hier broeit onraad. Diezelfde onraad is voelbaar in het werk – voornamelijk op papier – van de Limburgse kunstenaars Toon Teeken (1944), Sef van Mulken (1930-1998), Ries Linnartz (1942-1980) en Gèr Boosten (1947). Niet helemaal onverwacht staat het interieur in dit werk centraal. De kleurrijke en haast kinderlijke tekeningen van de oud-mijnwerker Van Mulken springen direct in het oog. Figuren in wagentjes verdwijnen in de diepte van de aarde; de talloze grondlagen kronkelen als slangen boven en onder hen. Het ondergrondse wordt afgewisseld met het bovengrondse, waarin bloemen, vogels en boten het beeld bepalen. Wellicht heeft het werk niet het niveau van de betere hedendaagse kunst, maar laten we Kusters’ woorden ter harte nemen. Laten we “onszelf niet tot ‘ander’ maken en Van Mulkens beelden laten spreken alsof ze tot onszelf behoren”.
Zoals Van Mulken zijn mijnverleden heeft verinnerlijkt in zijn tekeningen, zo tracht Kusters de vervreemding van het ouderlijk huis en de onraad die dat meebrengt, te verbeelden in de tentoonstelling. In Das Zimmer der Fliege bereikt die onraad een climax. De Nederlandse liedjes zijn verruild voor indringende muziek van Richard Strauss en de warme zwarte kolenberg heeft plaats gemaakt voor een berg heldere, koele kristalscherven, waarachter de projectie schuilgaat van de tekening Das Zimmer der Fliege. De huiskamer is nu van alle kleur ontdaan. Alleen het servies heeft nog iets van haar oorspronkelijk rood behouden. In het magazine met gedichten en teksten van Kusters verschenen bij Huisraad Onraad lezen we: “Peter Pan, de jongen die niet groot wilde worden, blijkt uitgevlogen, definitief. De plaats van het elfje Tinkerbel, dat tot dan toe aan zijn zijde vloog, is inmiddels ingenomen door de vlieg, de onreine, onder wier pootjes alles week en vergankelijk blijkt of zich als bezoedelbaar vertoont.” Hoewel het waarschijnlijk als een unheimlich eindpunt is bedoeld, kan dit oord ook een sublieme ervaring opleveren. Wie zich beklemd voelt in de ouderwetse huiskamer en geen bevrijding vindt in de getekende interieurs, komt thuis in de abstractie van de ‘vliegenkamer’. Wat een opluchting. En wie zegt dat het daar niet intiem en vertrouwd kan zijn?
• Huisraad Onraad Oder die Dinge in der Umwelt der Fliege tot 2 september 2001 in het Bonnefantenmuseum, Avenue Céramique 250, 6221 KX Maastricht (043/329.01.90).