width and height should be displayed here dynamically

Cultural Activism Today. The Art of Over-Identification

Contemporaine kunst wordt zonder uitzondering ‘gegijzeld’ door het zogenaamde ‘einde van de geschiedenis’ en het ermee gepaard gaande dogma van het neoliberalisme als enige resterende ideologie. Zo klinkt de thesis van Cultural Activism Today. The Art of Over-Identification, een boek dat vijf teksten verzamelt die op 18 januari 2006 werden voorgelezen op een symposium in het Stedelijk Museum van Amsterdam, dat werd georganiseerd door BAVO, het Stedelijk en de Jan Van Eyck Academie. BAVO, het ‘onafhankelijk onderzoekscollectief’ bestaande uit architect-filosofen Gideon Boie en Matthias Pauwels, verzorgden de redactie en het voorwoord. De onderzoeksthesis lag aan de basis van hun ondertussen beëindigd project aan de Jan Van Eyck Academie, dat de hedendaagse inzetbaarheid van de erfenis en de strategieën van de avant-garde opnieuw bevestigd wil zien. Eerdere resultaten van het onderzoek werden gepubliceerd in een themanummer van AS (nr. 176, 2006).

Vertrekkende van deze basishypothese lijkt een ‘activistische kunstpraktijk’ die openlijk ‘politieke’ uitspraken wil doen onmogelijk. Ofwel verzint de kunstenaar op een wereldvreemde manier utopische eilanden waarbij van meet af aan vaststaat dat ze niet te realiseren zijn, ofwel oefent hij kritiek uit die onmiddellijk wordt gecounterd – omdat kritiek niet ‘productief’ is en geen alternatieven biedt – of zelfs gerecupereerd: het kapitalistische systeem heeft zich ondertussen zodanig weten te organiseren dat elkevorm van kritiek dit systeem op lange termijn alleen maar versterkt. Zelfs zwijgen is binnen het neoliberalisme salonfähig geworden.

De ‘oplossing’, en meteen ook de onderlegger van nagenoeg het gehele boek, komt van de Sloveense cultuurfilosoof en lieveling van de linkse westerse intelligentsia Slavoj Zizek. In een tekst over de Sloveense ‘avant-gardeband’ Laibach heeft Zizek de notie van de ‘overidentificatie’ gemunt. Laibach was vooral in de jaren ’80 in het communistische Joegoslavië berucht voor popconcerten vol stalinistische én nazistische symbolen, wat de groep zowel voor extreem links, extreem rechts als voor het centrum ‘onbruikbaar’ maakte. “An ideological identification”, schreef Zizek daarover in Plague of Phantasies – het is een motto in Cultural Activism Today – “exerts a true hold on us precisely when we maintain an awareness that we are not fully identical to it… For that reason an ideological edifice can be undermined by a too-literal identification.” Als kunstenaars zich tot in het extreme identificeren met een ideologie, dan weten zelfs de partij-ideologen niet meer hoe ze zich kunnen verweren en worden, langs de andere kant, ook tegenstanders van die ideologie tot een vernieuwde positiebepaling gedwongen. Het doet denken aan de raad die ouders aan hun kinderen geven als die het moeilijk hebben op de speelplaats. Word je gepest? Terugpesten! Keihard! En met dezelfde argumenten!

De eerste vier essays van dit boek gaan expliciet over deze artistieke strategie, en bieden talrijke goede of slechte voorbeelden van ‘culturele overidentificatie’, zoals 250 cm line tattooed on 6 paid people (1999) van Santiago Sierra: de kunstenaar betaalde 6 jonge Cubanen om zich op de rug te laten tatoeëren – als de mannen naast elkaar staan, vormen ze ‘één lijn’. Een ander, misschien bekender voorbeeld, is dat van de Amerikaan Michael Moore, die in zijn film Fahrenheit 9/11 (2004) republikeinse congresleden vroeg om het goede voorbeeld te geven door zonder omhaal hun eigen kinderen naar Irak te sturen. Op basis van dit en ander werk houdt BAVO in het eerste essay een integer, vurig en goed beredeneerd pleidooi voor de strategie van de overidentificatie. Ze vragen aan de kunstenaar “to play dumb and to insist, like an idiot, on the ruthless application of the ideals to social reality, without granting any exception”. Wat in hun tekst naar boven komt, is niet echt een gemoedelijk beeld van de hedendaagse wereld. We lijken ons in een ijzertijd te bevinden, zonder schoonheid of troost, maar met des te meer strijd, polarisering, totalitarismen en politisering. De nuance, de interne contradicties, de psychoanalytische vragen, de vrolijke chaos, samen met de overtuiging dat klassiek ‘plezier’ wel degelijk mogelijk is, zelfs in het kapitalisme – eigenschappen die veel van het werk van het grote voorbeeld Zizek karakteriseren – blijven achterwege.

De andere essays zijn casestudy’s: Alexei Monroe gaat dieper in op het werk van Laibach en NSK (Neue Slowenische Kunst); Benda Hofmeyer voegt Foucault en Kant als interteksten toe, om zo te besluiten dat recent werk van Atelier Van Lieshout te ironisch is om ‘cultureel activistisch’ te kunnen zijn; Dieter Lesage ten slotte noemt de recente allianties tussen OMA/Rem Koolhaas en de Pradawinkelketen ‘monsterlijk’, terwijl de curatoriële aanpak van Documenta 11 in 2002 allesbehalve ‘politiek’ genoeg was.

Het essay van Boris Groys komt, helemaal op het eind, als een verrassing. Hoewel het in de inleiding is aangekondigd als een “pleidooi voor de overidentificatie met de strijd van de artistieke avant-garde”, heeft het nauwelijks iets met de opzet van het boek te maken. Natuurlijk zoekt ook Groys naar artistieke sporen die wegleiden uit een kritiekloze wereld, maar een pleidooi voor het radicaal en gekwadrateerd overnemen van de eigenschappen van de ‘vijand’ houdt hij absoluut niet – wel integendeel. Teruggrijpend op de vroege moderniteit, betoogt Groys dat het er niet op aan komt mee te lopen in de kapitalistische cultus van het beeld, maar dat we eerder nood hebben aan een nieuwe beeldenstorm. De plaats bij uitstek hiervoor is het museum: binnen dit gesloten, elitair en antidemocratisch instituut, moet de curator ‘kunstbeelden’ van hun goddelijk voetstuk durven halen door ze inhoud, betekenis en (tijdelijke) samenhang te geven. In tegenspraak met de thesis van het boek, en tegelijkertijd in tegenspraak met de relativering eigen aan het postmodernisme, biedt Groys dus een manier aan om kunst toch nog tegen de stroom in te sturen.

 

• BAVO (red.), Cultural Activism Today. The Art of Over-Identification, Rotterdam, Episode Publishers, 2007, (www.episode-publishers.nl). ISBN 978 90 5973 061 8.